3.1 Proces en gedrag
De transitie naar een succesvol gezondheidsinformatiestelsel gaat niet zonder proces- en gedragsverandering van alle betrokken belanghebbenden. Zoals passende hybride zorg een aanpassing van processen en gedrag vraagt, geldt dat ook voor netwerkzorg. Naarmate digitalisering een groter intrinsiek deel van het zorgproces wordt, vraagt dat andere vaardigheden van de zorgverlener, en van de burger in de rol van zorgvrager en mantelzorger. Het belang van de ontwikkeling van digitale deskundigheid en digitaal leiderschap wordt onderkend. De ontwikkeling daarvan is een thema dat verder reikt dan alleen het zorgstelsel. Digitalisering kan namelijk ook leiden tot verdere uitsluiting van groepen die nu al beperkt digitaal of taalvaardig zijn. En als gegevens, al dan niet via een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO), beschikbaar worden gemaakt, kan dit de drempel tot toegang tot de zorg verhogen en leiden tot uitsluiting van bepaalde groepen.
Om het zorginformatiestelsel zo toegankelijk mogelijk te krijgen, moet er aandacht zijn voor iedereen in de samenleving. Belangrijk is ook dat burgers vertrouwen hebben in de systemen, in de integere omgang met hun gegevens, en in het feit dat hun gegevens niet voor onwenselijke doeleinden wordt gebruikt. Anders kunnen zij om die reden bewust zorg gaan mijden. Belangrijk om hierbij te vermelden is dat wat voor de een wenselijk doeleinde is, voor iemand anders onwenselijk kan zijn. Het maatschappelijk belang bij secundair gebruik van gegevens voor bijvoorbeeld (wetenschappelijk) onderzoek kan hier botsen met het individueel belang. Om het vertrouwen te borgen is het belangrijk dat hier heldere afspraken over zijn en de implicaties ook inzichtelijk zijn. Dit thema staat hoog op de werkagenda van de overheid. Aansluiting op deze werkagenda is voor de realisatie van het gezondheidsinformatiestelsel van belang.
De gedragsverandering vraagt intensieve aandacht van het zorgveld zelf. Het vraagt ook dat er in opleidingen aandacht komt voor de doorzettende digitalisering en het gebruik van data. En dat het idee gaat leven dat de administratieve last ook een lust kan worden als processen en technische ondersteuning daarop ingericht zijn en geadministreerde gegevens bijvoorbeeld direct kunnen worden omgezet naar informatie voor beslisondersteuning. Dat stelt ook eisen aan de gebruiksvriendelijkheid van systemen en (werk)processen; processen die de samenwerking tussen zorgverleners rondom en met de zorgvrager, en zijn/haar eventuele mantelzorger(s), vormgeven om passende hybride zorg en netwerkzorg verder te faciliteren.
Behalve dat processen moeten worden opgezet of aangepast, worden er ook van zorgverleners zelf aanpassingen verwacht om de afgesproken processen goed te laten verlopen. Oftewel, nieuwe of aangepaste processen vragen om aanpassingen in (samenwerkings)gedrag, vaardigheden en begrip van elkaars disciplines en elkaars informatiebehoefte. Zorgverleners moeten in die opgave worden ondersteund, waarmee dit ook een opgave is voor bestuurders. Zonder bestuurlijk commitment en sturing kan de zorgverlener niet slagen.
De uitdagingen die gebruikers, zoals zorgverleners, ondervinden om mee te gaan in een wereld die verder digitaliseert en waarin data belangrijker worden, gaat echter verder dan het zorg- en gezondheidsinformatiestelsel alleen. Deze thema’s zijn kenmerkend voor digitale transities en de bijbehorende uitdagingen zijn daarmee niet uniek voor de zorg. Naast het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) houden ook andere ministeries zich met dit onderwerp bezig. Zo is bijvoorbeeld de verandering van opleidingen een interdepartementaal vraagstuk, waarbij het doe-vermogen van belang is en van meerdere partijen wordt verwacht. De verantwoordelijkheid ligt bij verschillende partijen: naast de opleiders hebben hierin ook het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de zorgaanbieders een rol. Kennis, proces en gedrag gaan hierbij dus hand in hand, zoals nu ook al in het Integraal Zorgakkoord (IZA) staat bekrachtigd. Inmiddels zijn er al verschillende faciliteiten ingericht om digitalisering betekenisvol vorm te geven. Bijvoorbeeld een landelijk platform voor de transformatie naar hybride zorg en ondersteuning, waarin diverse digitale diensten zijn getoetst en waarin de effectiviteit van die diensten is of wordt onderzocht.
Bewustwording
Afzonderlijk moet er aandacht bestaan voor de bredere bewustwording. De zorg die de burger krijgt, is het resultaat van een lange kennisontwikkeling. De zorg van morgen, het voorkomen van zorg of juist het uitstellen van zorg, vereisen ook nieuwe kennisontwikkeling. Hiervoor moet beschikbaarheid, bereikbaarheid en bruikbaarheid van data zijn geregeld. Het besef moet er zijn of komen dat een functioneel gezondheidsinformatiestelsel, gekenmerkt door databeschikbaarheid, een maatschappelijk belang is ten behoeve van het individuele belang en niet in plaats van het individuele belang. Zo werken we toe naar datasolidariteit. Vanzelfsprekend moeten veiligheids- en privacyaspecten zijn geborgd. Het is belangrijk dit in de communicatie naar diverse doelgroepen mee te nemen op alle plateaus van deze strategie.