/
3.1 Proces en gedrag

3.1 Proces en gedrag

CONCEPT versie 0.6 CONSULTATIE IS GESLOTEN!!!

Instructies

Transitie gaat niet zonder gedragsverandering. Zoals passende hybride zorg een aanpassing van processen en gedrag vraagt, geldt dat ook voor netwerkzorg. Naarmate digitalisering een groter intrinsiek deel van het zorgproces wordt, vraagt dat andere vaardigheden van de zorgverlener en van de burger in de rol van zorgvrager. Het belang van de ontwikkeling van digitale deskundigheid en digitaal leiderschap wordt onderkend. De ontwikkeling daarvan is een thema dat verdergaat dan alleen het zorgstelsel. Digitalisering kan namelijk ook leiden tot verdere uitsluiting van groepen die nu al beperkt digitaal of taalvaardig zijn. En als gegevens, al dan niet via een persoonlijke gezondheidsomgeving (pgo), beschikbaar worden gemaakt, kan dit de drempel tot toegang tot de zorg verhogen en leiden tot uitsluiting van bepaalde groepen. Ook is het vertrouwen van burgers in systemen en integere omgang met gezondheidsgegevens, zodat gegevens niet voor onwenselijke doeleinden gebruikt kunnen worden, van belang om ervoor te zorgen dat men niet om die reden bewust zorg gaat mijden. Wenselijke doeleinden kunnen bovendien voor verschillende mensen verschillende definities omvatten. Het maatschappelijk belang kan hier botsen met het individueel belang dat mensen voelen. Om het vertrouwen te borgen is het belangrijk dat hier heldere afspraken over zijn en de implicaties ook inzichtelijk zijn. Het thema staat hoog op de agenda van de digitale overheid. De werkagenda van de digitale overheid speelt in op deze vraagstukken. Aansluiting op deze werkagenda is voor de realisatie van het gezondheidsinformatiestelsel van belang. [1]  

De gedragsverandering vraagt intensieve aandacht van het zorgveld zelf. Het vraagt ook dat er in opleidingen aandacht komt voor de doorzettende digitalisering en gebruik van data. En dat het idee gaat leven dat de administratieve last ook een lust kan worden als processen en technische ondersteuning daarop ingericht zijn en geadministreerde gegevens bijvoorbeeld direct kunnen worden omgezet tot informatie voor beslisondersteuning. Dat stelt ook eisen aan de gebruiksvriendelijkheid van systemen. De basis ligt hier in de (werk)processen van de zorgverlener. Afspraken hierover zijn aan de zorginstelling en de zorgverleners zelf. Het gaat dus niet alleen over de handelingen van één zorgverlener die nodig zijn om een zorgvrager te helpen of bijvoorbeeld om de vraag wanneer telemonitoring of eConsults toe te passen. Het gaat juist ook om processen die de samenwerking tussen zorgverleners rondom de zorgvrager vormgeven om netwerkzorg verder te faciliteren. Naast nieuwe of aangepaste processen zelf wordt er dus ook van zorgverleners zelf aanpassingen verwacht om deze processen goed te laten verlopen. Nieuwe dan wel aangepaste processen vragen om aanpassingen in (samenwerkings)gedrag en vaardigheden. Zorgverleners moeten in die opgave worden ondersteund, waarmee dit ook een opgave is van bestuurders. De uitdagingen die gebruikers, zoals zorgverleners, ondervinden om mee te gaan in een wereld waarin data belangrijker wordt en die verder digitaliseert gaat echter verder dan het zorg- en gezondheidsinformatiestelsel alleen. 

Deze thematiek speelt interdepartementaal, waarbij het doenvermogen van belang is en van meerdere partijen wordt verwacht. De verantwoordelijkheid ligt bij verschillende partijen. Zo is bijvoorbeeld de verandering van opleidingen een interdepartementaal vraagstuk. Naast de opleiders hebben hierin ook het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de zorgaanbieders een rol.  Kennis, proces en gedrag gaan hierbij dus hand in hand, zoals nu ook al in het Integraal Zorgakkoord (IZA) staat bekrachtigd. Inmiddels zijn er al verschillende faciliteiten ingericht om digitalisering betekenisvol vorm te geven. Bijvoorbeeld een landelijk platform voor de transformatie naar hybride zorg en ondersteuning, waarin diverse digitale diensten zijn getoetst en waarin de effectiviteit van die diensten is of wordt onderzocht. 

Bewustwording 

Afzonderlijk moet er aandacht bestaan voor de bredere bewustwording. De zorg die de burger krijgt, is het resultaat van een lange kennisontwikkeling. De zorg van morgen, het voorkomen van zorg of juist het uitstellen van zorg, vereisen ook nieuwe kennisontwikkeling. Hiervoor moet beschikbaarheid van data zijn geregeld. Het besef moet er zijn of gaan komen dat een functioneel gezondheidsinformatiestelsel, gekenmerkt door databeschikbaarheid, een maatschappelijk belang is ten behoeve van het individuele belang en niet in plaats van het individuele belang, zo werken we toe naar datasolidariteit. Het is belangrijk dit in de communicatie naar diverse doelgroepen mee te nemen op alle plateaus van deze strategie.  

[1] Werkagenda Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren - Digitale Overheid

Related content