Document toolboxDocument toolbox

MO-45 Logging-monitoring en rapporteren

Leeswijzer

Belangrijkste pagina's binnen Ketenmonitoring en logging (MO-45 Logging-monitoring en rapporteren): 

Daarbij:


---




Vooronderzoek Praktijkmonitoring en Managementrapportages


Datum

Wie

Wat


Stefan, Kailesh, Jeroen

Opgesteld door Jeroen, aangevuld door Stefan en Kailesh

1-12

Floor

Indeling vooronderzoeken in document opgenomen, leesbaarheid van document aangepast en aanvullende inzichten van stakeholders opgenomen

6-12

Floor

Vragen en opmerkingen Kailesh en Jeroen verwerkt. Hoofdstukken Impact, risico's en randvoorwaarden toegevoegd.


14-12

Floor

Aanvullende input Marc en Bouke verwerkt.

15-12

Floor

Feedback Kailesh verwerkt

19-12

Floor

Managementrapportages in bijlage 7 toegevoegd. Input Stefan uit overleg verwerkt

29-12

Kailesh 

Verplaatst naar Confluence, toevoeging security en opmerkingen verwerkt. 

9-1

Floor

Opmerkingen Jeroen, Bouke, Tijmen, Pascale verwerkt.

10-1

Kailesh

Review & resterende opmerkingen verwerkt.

11-1

Floor

Opmerkingen verwerkt

           

1. Huidige situatie

Elke deelnemer van het MedMij afsprakenstelsel is zelf verantwoordelijk voor de logging en monitoring van de eigen applicatie(s). Deelnemers rapporteren hun verstoringen in Supportal. Wanneer deelnemers verstoringen escaleren naar MedMij Regie en MedMij Regie het eigenaarschap van het probleem overneemt, wordt de documentatie in JIRA gedaan. MedMij Regie ondersteunt deelnemers bij het signaleren, melden, analyseren en oplossen van verstoringen. In de MedMijDAP [3] staan de beheerafspraken voor de MedMij keten beschreven.

De Dienstverleners persoon (DVP) en Dienstverleners aanbieder (DVA) leveren daarnaast maandelijks een beheerrapport aan bij Stichting MedMij. De informatie uit deze rapporten wordt geaggregeerd tot een managementrapportage voor de Stichting MedMij en de Deelnemers [1]. Deze managementrapportage geeft inzicht in het gebruik van MedMij en eventuele knelpunten. Landelijke programma’s zoals de VIPP-programma’s die betrokken zijn bij de ontwikkeling en implementatie van gegevensdiensten bij Zorgaanbieders, hebben geen toegang tot deze managementrapportages. En gebruiken andere gegevens voor inzicht in de gegevensuitwisseling met PGO’s. Bij VIPP OPEN leveren de HIS-leveranciers bijvoorbeeld op vrijwillige basis informatie aan bij het VIP Programma [2].

Deelnemers, betrokkenen bij landelijke programma's zoals de VIP-programma's, programma PGO On Air, en medewerkers van Stichting MedMij, en VZVZ geven aan dat de informatie die op het moment met elkaar gedeeld wordt onvoldoende is voor (1) het tijdig signaleren, melden, analyseren en oplossen van verstoringen en ook voor (2) het sturen op oplossingen van structurele problemen of trends in PGO-gebruik. Dit wordt in hoofdstuk 2 verder toegelicht.

2. Probleembeschrijving

2.1. Signaleren, melden, analyseren en oplossen van verstoringen

Momenteel wordt verwacht van deelnemers dat zij zicht hebben op verstoringen in hun eigen applicatie middels hun eigen logging en monitoring. Daarnaast dienen zij ook zicht te hebben op de verstoringen van de deelnemers waarmee ze communiceren. Daarentegen worden verstoringen van schakels in de keten echter niet altijd of soms laat gesignaleerd en/of gemeld. Zo was een van de PGO's een maand niet beschikbaar voordat dit bij MedMij bekend was.  

Sommige verstoringen kunnen niet worden opgelost, doordat niet kan worden achterhaald waar precies de oorzaak van de verstoring ligt in de keten van schakels van DVP, DVA, MedMij Stelselnode, DigiD en XIS (informatiesysteem van de Zorgaanbieder).

Voorbeelden zijn: 

  • Een DVP gaf aan dat na 2 jaar slechts 60% van de opvragingen via een MedMij PGO leidt tot een succesvolle ophaling. Op basis van het percentage succesvolle (authorization, token en resource) requests in de Managementrapportage wordt het beeld van deze DVP bevestigd. (Met een opvraging wordt bedoeld dat een PGO-gebruiker een actie start voor het ophalen van gegevens bij een Zorgaanbieder met een gegevensdienst. Met een ophaling wordt bedoeld dat de opgehaalde resources bij de Zorgaanbieder getoond worden in de PGO.)

  • Een deelnemer maakte een herhaalde melding van een verstoring bij een andere deelnemer. Wanneer de andere deelnemer teruggeeft dat hij geen verstoring vindt in de eigen applicatie en zij niet de oorzaak van de verstoring zijn, belandde de melding tussen wal en schip.

  • Daarnaast kan niet worden achterhaald of een verstoring veroorzaakt wordt doordat een gebruiker een fout maakt (verkeerd wachtwoord ingevoerd bij DigiD) of halverwege het proces stopt. Of dat een verstoring bij een deelnemer of Zorgaanbieder de oorzaak is. 

MedMij Regie geeft aan onvoldoende informatie te krijgen van de gegevensuitwisseling in de keten om deelnemers altijd goed te kunnen ondersteunen bij het vinden van de oorzaak en een passende oplossing. Zie voor verdere toelichting ProbleemNr's C en D in onderstaande tabel.

PGO-gebruikers

Uiteindelijk heeft dit gevolgen voor de PGO-gebruiker. Ervaren verstoringen in de PGO kunnen niet altijd worden opgelost. Uit het Kantar -onderzoek [5] blijkt bijvoorbeeld dat van de respondenten meer dan één op de drie probeerde de huisartsengegevens op te halen (37%). Iets meer dan de helft (55%) slaagde daarin.  De 17% van de gebruikers waarbij het niet lukte de huisartsgegevens op te halen, geven aan dat het niet lukte de huisarts te vinden of koppelen of dat zij een foutmelding kregen. Daarnaast worden PGO-gebruikers nu niet geïnformeerd over bekende verstoringen in het MedMij netwerk.  Op dit vlak wordt aan verbeteringen gewerkt, zie MO-34 Duiding van errors.

Bij een melding van een probleem door de PGO-gebruiker bij een helpdesk komt het nu soms voor dat de gebruiker van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Wanneer de helpdesk van de DVP de PGO-gebruiker niet kan helpen met een probleem, wordt hij soms doorverwezen naar de DVA of Zorgaanbieder. Lang niet altijd komt de PGO-gebruiker bij de juiste persoon bij deze organisatie terecht. 

Overzicht ervaren problemen

Een overzicht van de problemen op het gebied van signaleren, melden, analyseren en oplossen van verstoringen is in onderstaande tabel weergegeven.

Nr

Probleem Naam

Toelichting

A

Onvoldoende inzicht in de kwaliteit van de gegevensuitwisseling in de gehele MedMij keten.

Het aantal en percentage van de opvragingen in een PGO dat leidt tot een volledig succesvolle ophaling van gegevens in een PGO is niet inzichtelijk. Daarnaast is niet inzichtelijk of slechts een deel van de gevraagde gegevens succesvol opgehaald wordt in de PGO (bijvoorbeeld één van de vijf gevraagde resources) of alle gegevens. Met een opvraging wordt bedoeld dat een PGO-gebruiker een actie start voor het ophalen van gegevens bij een Zorgaanbieder met een gegevensdienst. Met een ophaling wordt bedoeld dat de opgehaalde resources bij de Zorgaanbieder getoond worden in de PGO. 

Het is daarnaast onvoldoende inzichtelijk wat de grootste problemen zijn in de gegevensuitwisseling in de keten, die opgelost moeten worden door het ontbreken van cijfers van de gegevensuitwisseling in de gehele keten. In de huidige situatie wordt alleen informatie over de succesvolle en onsuccesvolle gegevensuitwisseling bij de DVP en DVA gedeeld. Knelpunten in de gegevensuitwisseling tussen bijvoorbeeld de DVA en DigiD, of tussen DVA en XIS van de Zorgaanbieder zijn niet inzichtelijk (XIS niet beschikbaar of er kunnen geen gegevens opgehaald worden).  Inzicht in welke verstoringen er zijn en de omvang is afhankelijk van meldingen door de deelnemers. Zie ook toelichting bij Probleemnr C. Tenslotte verschillen de aantallen succesvolle en onsuccesvolle authorization, token en resource requests die de DVA's en DVP's rapporteren in de beheerrapporten.


B

Er kunnen geen garanties aan de PGO-gebruiker gegeven worden over de kwaliteit van gegevensuitwisseling die hij/zij mag verwachten.


Zoals hierboven is toegelicht is er onvoldoende inzage in de kwaliteit van de gegevensuitwisseling. Er is verder ook geen afspraak tussen deelnemers wat voldoende kwaliteit van gegevensuitwisseling is in de keten (ketennorm). Dat wil zeggen welk minimaal percentage van de gegevens moet foutloos (succesvol) uitgewisseld worden in de gehele MedMij keten van opvraging tot ophaling van gegevens in de PGO. PGO-gebruikers kunnen hierdoor geen garanties gegeven worden voor de kwaliteit van de gegevensuitwisseling.

C

Niet alle verstoringen in de MedMij keten worden tijdig gesignaleerd en juist geprioriteerd. 

Verstoringen in de keten zijn alleen inzichtelijk voor de deelnemers, wanneer andere deelnemers dit gemeld hebben in Supportal. Dit gebeurt niet altijd of pas achteraf. Daarnaast nemen niet alle PGO-gebruikers altijd contact op met de servicedesk wanneer zij verstoringen ervaren. En is een verstoring dus ook niet altijd bekend bij een deelnemer.

Er kan verder verschil van inzicht zijn over de gemelde prioriteit van de verstoring tussen deelnemers. De prioriteit van de verstoring wordt ingeschat door de deelnemer die deze meldt. Andere deelnemers kunnen hierop reageren, wanneer zij het niet eens zijn met de ingeschatte prioriteit, zie MedMij DAP (3).

Voor de deelnemers en MedMij regie is de tijdige signalering en juiste prioritering van verstoringen belangrijk om hier juist op te reageren. En om te streven naar het behalen van de afgesproken oplostijden voor een verstoring. Daarnaast kunnen deze tijdige signaleringen ervoor zorgen dat de gevonden verstoringen bij de deelnemers in de toekomst worden voorkomen. Op die manier wordt de kwaliteit van het afsprakenstelsel verbeterd.


D

Het achterhalen van de bron en oorzaak van een verstoring in de MedMij keten kost de servicedesks van deelnemers veel tijd.


Nu wordt er achtereenvolgens door verschillende schakels in de keten gezocht naar de bron van een verstoring, wanneer er een verstoring wordt gemeld. Bijvoorbeeld: Wanneer een DVP nu een verstoring ervaart, neemt deze contact op met de servicedesk van de volgende schakel in de keten, de DVA. De DVA gaat nu op zoek of zijn applicatie de bron is van de verstoring. Wanneer deze niet verantwoordelijk blijkt voor de verstoring neemt deze weer contact op met de volgende schakels in de keten om de oorzaak van de verstoring te zoeken: zoals de DigiD-voorziening en de Zorgaanbieder. Uiteindelijk kan blijken dat de oorzaak van de verstoring bij de Zorgaanbieder ligt en niet bij de DVA.

Gewenst is dat dit zoekwerk naar de oorzaak van de verstoring door tussenliggende schakels niet nodig is wanneer zij niet verantwoordelijk zijn voor de verstoring. Idealiter is direct inzichtelijk is welke schakel in de keten de bron van de verstoring is. Dit versnelt naar verwachting de oplostijd van een verstoring, doordat de bron sneller gevonden wordt. 

Daarnaast zijn de foutomschrijvingen in het MedMij stelsel niet duidelijk gedefinieerd. Hierdoor is het soms lastig om de oorzaak van een fout in de gegevensuitwisseling te achterhalen.


E

Er is geen inzage in reactietijden van de schakels in de MedMij keten.


Wanneer een PGO-gebruiker erg lang moet wachten op antwoord van een schakel in de keten, is dit een reden om te stoppen in het proces. Er is nu geen inzage in bijvoorbeeld de tijd tussen opvraging door de PGO-gebruiker en antwoord op de opvraging. 

F

Het is niet bekend of een technisch probleem, of een gebruikershandeling, of een restrictie van de Zorgaanbieder (bijvoorbeeld niet-succesvolle ontvankelijkheidstoets) de oorzaak is van een niet-succesvolle opvraging.


Een PGO-gebruiker kan zelf stoppen met de opvraging of zelf een fout maken (bijvoorbeeld verkeerde wachtwoord invullen). Of een PGO-gebruiker komt niet door de ontvankelijkheidstoets van de Zorgaanbieder heen, omdat er geen behandelrelatie is. Of er kan een technisch probleem zijn.

G

Het is niet bekend of doorgevoerde oplossingen het gewenste resultaat hebben in de MedMij keten.


Het is bijvoorbeeld niet inzichtelijk of een nieuwe versie van een gegevensdienst of een update van een deelnemer leidt tot minder verstoringen.

H

Er is geen inzage in trends in gegevensuitwisseling in de keten

Wanneer bijvoorbeeld de opvragingen bij een deelnemer ineens rap toenemen, kan dit een indicatie zijn voor een poging tot hacking. Of voor een verstoring. Als een deelnemer dit zelf niet signaleert, moet een deelnemer op een potentieel risico gewezen kunnen worden door MedMij Regie.


I

Geen inzage in de beschikbaarheid van de schakels in de keten

Het is niet bekend of alle schakels in de keten ook beschikbaar zijn. Er is een voorbeeld van een DVP die bijna een maand niet beschikbaar was. Dit was echter niet gemeld en dus bekend bij VZVZ en Stichting MedMij.


Aanvullingen?


2.2. Sturen op oplossingen van structurele problemen en trends 

Inzicht in structurele knelpunten, die worden ervaren, is nodig om op structurele oplossingen voor verbetering te kunnen sturen. (Project-) managers en (implementatie-)adviseurs van Stichting MedMij, VZVZ, VIPP-programma's en programma PGO On Air geven aan dat de managementrapportages onvoldoende inzicht geven over: waar in de keten veel verstoringen voorkomen, hoeveel verstoringen dit dan zijn, wat de oplostijd is. Tevens of de impact van doorgevoerde aanpassing ook de gewenste oplossing brengt.

Daarnaast is andere informatie belangrijk om het gebruik van PGO’s te vergroten middels gerichte projecten. Bijvoorbeeld of er een toename of afname is in het aantal unieke gebruikers dat een PGO’s gebruikt. Welke gegevensdiensten zij het meest en het minst gebruiken. In welke regio en bij welk (type) zorgaanbieder het gebruik juist toeneemt of afneemt.

3. Gewenste situatie

 In dit hoofdstuk is een schets gemaakt van de gewenste situatie. De mogelijke oplossingsrichtingen om tot deze gewenste situatie te komen, staan in het volgende hoofdstuk van dit document beschreven. 

3.1. PGO-gebruikers

  1. PGO-gebruikers hebben bij het gebruik van hun PGO zo min mogelijk last van verstoringen. Wanneer er toch verstoringen zijn, worden die gesignaleerd en opgelost door deelnemers voordat een grote groep van PGO-gebruikers hier last van heeft.

  2. Wanneer verstoringen een grote impact hebben en niet snel opgelost kunnen worden, wordt een PGO-gebruiker hierover geïnformeerd (bijvoorbeeld bij het openen of bij gebruik van zijn PGO middels een melding). Zie ook MO-34 Duiding van errors

  3. Wanneer een PGO-gebruiker last heeft van een verstoring, die ook nog niet landelijk bekend is, en deze meldt bij een PGO-helpdesk wordt zijn melding altijd opgepakt door de PGO-helpdesk waarmee hij contact heeft gehad. Wanneer de PGO-helpdesk constateert dat de verstoring door een derde partij verholpen moet worden, wordt de PGO-gebruiker geen probleemeigenaar. Maar is er een beheerproces ingericht, waarbij de melding door de deelnemers eventueel met ondersteuning van MedMij Regie wordt opgelost, zonder dat de PGO-gebruiker hier last van heeft. De PGO-gebruiker wordt niet doorgestuurd naar andere helpdesks van bijvoorbeeld de DVA of Zorgaanbieder. De PGO-gebruiker die de melding heeft gedaan, wordt verder geïnformeerd wanneer het probleem is opgelost. Evenals de PGO-helpdesk van de deelnemer die de melding heeft doorgestuurd.

3.2. Deelnemers

  1. Inzicht in alle verstoringen die relevant zijn voor functioneren van de applicatie van de deelnemer binnen het MedMij netwerk. Om dit inzicht te hebben moeten verstoringen altijd zo snel mogelijk worden gesignaleerd en gemeld bij Supportal met de juiste prioritering (calamiteit, prio1, prio2, zie ook MedMij DAP en Bijlage 4). En elke deelnemer zo snel mogelijk geïnformeerd worden over de verstoringen die relevant zijn voor zijn applicatie. Zodat elke deelnemer ook zijn klanten (Zorgaanbieders voor DVA, en PGO-gebruikers voor DVP) hierover kan informeren. 

  2. Analyse en oplossing van de gemelde verstoringen worden daadwerkelijk uitgevoerd binnen de afgesproken tijden in de DAP door de betrokken deelnemers. De afspraken over analyse-tijden en oplostijden voor calamiteiten, prio1 en prio1 verstoringen in de MedMij DAP zijn opgenomen in bijlage 4. Binnen deze prio’s zijn alle geclassificeerde verstoringen opgenomen behalve een lokale verstoring.

  3. De analyse van gemelde verstoringen wordt makkelijker. 

  4. MedMij Regie krijgt de beschikking over de benodigde gegevens van de uitwisseling in de keten om zijn centrale beheerrol goed uit te kunnen voeren. Dit betekent de juiste informatie om ook verstoringen te signaleren en melden, wanneer deelnemers zelf dit niet signaleren. Tevens beter te kunnen ondersteunen bij geëscaleerde verstoringen.

3.3. (Programma-) managers en (implementatie-)adviseurs van VIPP-programma’s, PGO on AIR, Stichting MedMij, VZVZ

  1. Inzicht in structurele knelpunten, die worden ervaren, om op structurele oplossingen voor verbetering te kunnen sturen.

  2. Inzicht of doorgevoerde oplossingen ook de knelpunten oplossen. En welke knelpunten niet opgelost worden en geëscaleerd zijn.

  3. Inzicht in de toename/afname (trends)van PGO-gebruikers en gegevensdiensten gecategoriseerd naar deelnemer, (type) Zorgaanbieder en regio.

  4. Inzicht in structurele barrières die PGO-gebruikers ervaren bij het PGO-gebruik. Een voorbeeld van een barrière die in het verleden genoemd is, is het niet kunnen vinden van een Zorgaanbieder.

Er worden nu ook al managementrapportage gemaakt op basis van de ontvangen beheerrapporten van deelnemers.  Maar aanvullende informatie is gewenst van deelnemers. Welke gegevens precies aanvullend gewenst zijn is toegelicht in hoofdstuk 4.

5. Gewenst maar out of scope in dit vooronderzoek: Maandelijks overzicht welke Zorgaanbieders nieuw zijn op de ZAL, dreigen verwijderd te worden van de ZAL, of recent verwijderd zijn van de ZAL. Zodat met de betreffende Zorgaanbieders in overleg kan worden gegaan voor behoud op de ZAL.

3.4. Overig

  1. Ook externe melders van verstoringen (PGO-gebruikers, Zorgaanbieder, etc) worden geïnformeerd over de status van de oplossing en wanneer het probleem is opgelost. Als knelpunt is aangegeven dat partijen die geen deelnemer zijn in het MedMij afsprakenstelsel lang niet altijd geïnformeerd worden over de status van een melding.

4. Informatiebehoefte

In dit hoofdstuk wordt de informatiebehoefte toegelicht voor '2.1. Signaleren, melden, analyseren en oplossen van verstoringen'. Daarna volgt de informatiebehoefte voor aanvullende managementinformatie toegelicht om '2.2 Beter te kunnen sturen op oplossingen van structurele problemen en trends'. 

4.1. Signaleren, melden, analyseren en oplossen van verstoringen

In hoofdstuk 2 is in een tabel aangegeven welke problemen er nu worden ervaren bij het signaleren, melden, analyseren en oplossen van verstoringen. In deze paragraaf is aangegeven welke indicatoren en aanvullende afspraken gewenst zijn om deze problemen op te lossen.  

4.1.1. Informatiebehoefte

ProbleemNr

ProbleemNaam

Benodigde indicatoren (in blauw lettertype staan de indicatoren, die nu nog niet beschikbaar zijn)

Aanvullend gewenste afspraken

Wie heeft dit nodig  & Waarom

Nog te beantwoorden vragen bij verdere uitwerking

A

Onvoldoende inzicht in de kwaliteit van de gegevensuitwisseling in de keten.


Gewenst is:

  1. inzicht in het totale percentage en aantal opvragingen in de gehele MedMij keten, die leiden tot een volledig (alle resource requests zijn succesvol) succesvolle ophaling van gegevens in een PGO.

  2. en welk aantal en percentage onsuccesvol is. Dit geeft inzicht in de kwaliteit van de gegevensuitwisseling in de gehele keten.

  3. Daarnaast verschillende doorsnedes hierop, bijvoorbeeld het aantal en percentage succesvolle gegevensuitwisselingen per gegevensdienst, of per schakel, of combinatie van schakels om inzichtelijk te krijgen waar precies verstoringen aanwezig zijn. 

Het percentage of aantal succesvolle gegevensuitwisselingen wordt ook wel aangeduid met TOK. Het percentage of aantal onsuccesvolle gegevensuitwisselingen wordt ook wel aangeduid met TNOK.

Hieronder is een voorstel gedaan voor de gewenste indicatoren om de kwaliteit van de gegevensuitwisseling in de gehele keten, en in delen van de keten te kunnen meten.

  • %  en aantal TOK & TNOK opvragingen in de gehele MedMij keten

  • %  en aantal TOK & TNOK authorization requests 

  • % en aantal TOK & TNOK token requests 

  • % en aantal TOK & TNOK resource requests 

Doorsnedes moeten mogelijk zijn op basis van verschillende kenmerken. Zie voor voorbeelden hieronder:  

  • % en aantal TOK & TNOK resource requests per gegevensdienst en /of per type resource

  • % en aantal TOK & TNOK authorization en token requests per DVP, totaal alle DVP's

  • % en aantal TOK & TNOK authorization en token requests per DVA, totaal alle DVA's

  • % en aantal TOK & TNOK authorization requests per combinaties van DVA x en DVP x,

  • % en aantal TOK & TNOK token requests per combinaties van DVA x en DVP x

  • % en aantal TOK & TNOK van authorization requests van de DigiD-voorziening

  • % en aantal TOK & TNOK van de resource requests per Zorgaanbieder, totaal alle Zorgaanbieders en per combinatie Zorgaanbieder en/of gegevensdienst en/of type resource

  • % en aantal TOK & TNOK opvragingen bij DVP die leiden tot een volledige succesvolle ophaling per DVP en per gegevensdienst en/of per type resource

  • ....

Om de kwaliteit van de gegevensuitwisseling betrouwbaar te kunnen bepalen is inzicht nodig in zowel de uitkomsten van de verzendende als de ontvangende schakel. Er kunnen verschillen zijn in het aantal gemeten requests en aantal succesvolle responses tussen de verzendende en ontvangende schakel.

Om een voorbeeld te geven: De totale aantallen succesvolle en onsuccesvolle authorization en token requests uit de beheerrapporten verschillen nu per deelnemer. 


Deelnemers, VZVZ, Stichting MedMij, financiers.

Voor verantwoording en voor het signaleren en prioriteren van verstoring in de keten bij deelnemers.  



  1. De medewerking van de Zorgaanbieder is nu niet formeel geregeld in het MedMij afsprakenstelsel. Deze medewerking is nodig want de Zorgaanbieder moet bijvoorbeeld gegevens delen om deze indicatoren te kunnen berekenen. Nog onderzocht moet worden of Zorgaanbieders willen deelnemen voor onder andere deze vraag. En welke aanpassingen hiervoor in het MedMij afsprakenstelsel nodig zijn.

2. De DigiD-voorziening levert nu geen gegevens aan bij MedMij. Wil en kan Logius dergelijke gegevens delen? 

3. Wat is de definitie van TOK en TNOK die gebruikt gaat worden van de gegevensuitwisseling in de gehele MedMij keten?

  • Worden transacties die door de gebruiker afgebroken worden zoals identificatie afgebroken, toestemming niet gegeven ook gelogd als TNOK?

  • En het weigeren voor het delen van resources op basis van de ontvankelijkheidstoets (bijvoorbeeld geen behandelrelatie)?

  • Bij een Zorgaanbieder kan middels één token request resources voor meerdere gegevensdiensten worden opgehaald. Een token requests kan vervolgens resulteren in verschillende resource requests. Hoe wordt het aantal succesvolle opvragingen over de gehele keten berekend, wanneer een token request resulteert in meerdere resource requests voor meerdere gegevensdiensten?

4. Welke gegevens van de schakels zijn precies nodig om het aantal en percentage TOK van de gegevensuitwisseling in de gehele keten te bepalen? 

  • Kan het aantal en percentage TOK van de gegevensuitwisseling in de gehele keten bepaald worden op de aantallen en percentage TOK per schakel zoals beschreven bij de benodigde indicatoren?

  • Of moet voor de berekening hiervan de individuele transacties door de gehele keten gevolgd kunnen worden? Zie voor een eerste voorzet voor de benodigde loggegevens van de individuele transacties van de schakels bijlage 4.

5. Wat is de frequentie waarmee deze indicatoren berekend moeten worden? Per uur/half uur/near real-time?

De frequentie bepaalt hoe snel een verstoring op basis van deze indicatoren gesignaleerd kan worden. En schakels geïnformeerd kunnen worden over het bestaan van een verstoring. Het snel (near real-time) kunnen signaleren van een verstoring heeft verschillende voordelen:

  • De uitval is minder, want alle schakels zijn eerder op de hoogte van de verstoring.

  • De analysetijd ketenbreed is minder want er wordt eerder over gecommuniceerd dus zijn er minder schakels die hoeven uit te zoeken wat er aan de hand is 

  • MedMij regie kan deelnemers eerder helpen bij het oplossen van een verstoring. Bijvoorbeeld als een deelnemer belt omdat er een verstoring is maar hij geen idee heeft waar hij moet zoeken. Dan kan MedMij Regie meteen helpen. Anders pas een uur later, of een dag later, afhankelijk van het tijdstip wanneer de gegevens beschikbaar zijn

  • De urgentie om een verstoring op te lossen is groter, wanneer deze op het gaande is. Dan wanneer de verstoring voorbij is. Hoe meer PGO-gebruikers er komen, hoe belangrijker dit wordt.


B

Er kunnen geen garanties aan de PGO-gebruiker gegeven worden over de kwaliteit van gegevensuitwisseling die hij/zij mag verwachten.

Verschil tussen afgesproken ketennorm en %TOK alle opvragingen per schakel in de MedMij keten.


Afspraken over de gewenste invulling van de ketennorm.

Zie ook bijlage 2.

Deelnemers, VZVZ, Stichting MedMij, om PGO-gebruikers een bepaalde garantie te kunnen geven voor kwaliteit van gegevensuitwisseling. 



C

Niet alle verstoringen in de MedMij keten worden tijdig gesignaleerd en juist geprioriteerd. 

  • Indicatoren benoemd bij B.

Daarnaast:

  • Exacte tijdstip van de start van de verstoring. 

  • Welke schakel(s) in de keten de bron zijn van de verstoring

Voor prioritering van de verstoring:

  • Aantal transacties die mis gaan door verstoring 

  • Aantal schakels in de keten die last hebben van de verstoring



Deelnemers, VZVZ, om verstoring te signaleren en te prioriteren en de bron vast te stellen. Zodat deze verstoring gemeld kan worden met de juiste kenmerken op Supportal.


D

Het achterhalen van de bron en oorzaak van een verstoring in de MedMij keten kost de servicedesks van deelnemers veel tijd.

  • Indicatoren benoemd bij B.

  • De individuele transacties waarbij de verstoring wordt ervaren, moeten eenvoudig teruggevolgd kunnen worden door de MedMij keten. Om te bepalen bij welke schakel(s) de verstoring precies optreedt en wat de oorzaak is.

  • Foutcodes en foutbeschrijving, zie ook probleemnr E.

Een wens van een aantal deelnemers is om fout-afhandeling te standaardiseren. En aanvullende afspraken over de gebruikte fout-terminologie in het MedMij afsprakenstelsel vast te leggen. En verplicht te stellen de fout volgens de afgesproken terminologie te registreren bij de verstoringsmelding in Supportal. Dit is ingebracht door deelnemers, wordt nog verder uitgevraagd door Kailesh & Floor

Deelnemers en MedMij Regie voor het signaleren, melden, analyseren en oplossen van de verstoring in de keten.

Door het toevoegen van foutinformatie in een melding kunnen deelnemers, en via de de deelnemers ook de PGO-gebruiker, beter geïnformeerd worden over de bron en oorzaak van de verstoring.


6. Welke aanvullende afspraken over de fout-terminologie zijn gewenst in het MedMij-afsprakenstelsel?

E

Er is geen inzage in reactietijden van de schakels in de MedMij keten.

Gemiddeld, minimum en maximum verschil in tijd tussen de start van een opvraging in een PGO en ontvangst van het antwoord in de PGO voor alle DVP's en per DVP, en per gegevensdienst.

Gemiddeld, minimum en maximum verschil in tijd tussen het verzenden, respectievelijk ontvangen van een (a)  authorization requests en authorisation response  en (b) token requests en token response

  • per gegevensdienst, en ook voor alle gegevensdiensten

  • per DVP en per DVA, en ook voor alle DVP's en DVA's

  • per combinaties van DVA x en DVP x, en eventueel gegevensdienst

Gemiddeld, minimum en maximum verschil in tijd tussen het verzenden, respectievelijk ontvangen van een resource request en response

  • per gegevensdienst, en ook voor alle gegevensdiensten

  • per type resource en ook voor alle typen resources

  • per DVA en ook voor alle DVA's

  • per Zorgaanbieder en ook voor alle Zorgaanbieders

  • per combinaties van DVA x en Zorgaanbieder x, en eventueel gegevensdienst of type resource



Deelnemers en MedMij Regie voor signaleren  van een vertraging in de keten bij deelnemers en kunnen informeren van andere deelnemers en PGO-gebruikers.


F

Het is niet bekend of een technisch probleem, of een gebruikershandeling, of een restrictie van de Zorgaanbieder (bijvoorbeeld niet-succesvolle ontvankelijkheidstoets) de oorzaak is van een niet-succesvolle opvraging.


  • % en aantal TNOK van alle opvragingen vanwege technische fouten

  • % en aantal TNOK van alle opvragen vanwege een handeling door PGO-gebruiker  (bijvoorbeeld wachtwoord vergeten, opvraging afgebroken, etc)

  • % en aantal TNOK van alle opvragingen vanwege restricties zoals niet-succesvolle ontvankelijkheidstoets

Doorsnedes moeten mogelijk zijn op basis van verschillende kenmerken. Zie hieronder:

    • per gegevensdienst, totaal aantal gegevensdiensten

    • per DVP, totaal alle DVP's

    • per DVA, totaal alle DVA's

    • per Zorgaanbieder, totaal alle Zorgaanbieders 

    • per combinaties van DVA x en DVP x,

    • per combinatie DVA x en Zorgaanbieder x

    • en combinaties hiervan. Bijvoorbeeld per DVP en per gegevensdienst. Of alle DVPs en specifieke DVA en specifieke gegevensdienst.

Voor huidige foutcodes, zie Autorisatie interface, Token Interface Resource interface



Deelnemers, MedMij Regie, VZVZ en Stichting MedMij voor het vinden van de oorzaken van verstoringen.

7. Te bespreken: is dit noodzakelijk of wenselijk om dit inzichtelijk te hebben in de vorm van indicatoren?

8. Bepalen in overleg: Hoe gaan deze verschillende typen fouten worden onderscheiden, gelogd en gedeeld door deelnemers? Verder goed om mee te nemen: In het verleden is besloten om geen uitgebreide foutinformatie mee te sturen uit het oogpunt van beperken van veiligheidsrisico's.

G

Het is niet bekend of doorgevoerde oplossingen het gewenste resultaat hebben in de MedMij keten.


Toename/afname in %  en aantal TOK gegevensuitwisselingen bij de schakels van de MedMij keten, waarbij de oplossing is doorgevoerd. Vanaf het moment van het doorvoeren van de oplossing. 


Deelnemers, MedMij Regie, VZVZ en Stichting MedMij om te bepalen of uitgevoerde oplossingen het gewenste resultaat hebben.


H

Er is geen inzage in trends in gegevensuitwisseling in de keten

  • Indicatoren benoemd bij A.  Met name is belangrijk of er een toename/afname in een bepaald tijdsbestek is van aantal of %TNOK in de MedMij keten.

  • Daarnaast toename/afname in bepaald tijdsbestek van totale aantal gegevensuitwisselingen in de gehele keten en bij de verschillende schakels in de keten.



VZVZ Security. Om pogingen tot hacking te signaleren is inzicht in trends belangrijk, die niet verklaard kunnen worden met de normale toename/afname in gegevensuitwisseling door bijvoorbeeld dag-nachtritme of door een verstoring. 


I

Geen inzage in de beschikbaarheid van de schakels in de keten


Beschikbaarheid van elke schakel in de keten.


Deelnemers en MedMij Regie voor signaleren van onbeschikbaarheid van schakels in de keten. Om deelnemers te kunnen informeren n PGO-gebruikers. 

9. Is hiervoor een pingfunctie gewenst om de 5 minuten bijvoorbeeld van de verschillende schakels?

  • Gaan de DVA's de Zorgaanbieders pingen om de beschikbaarheid te testen?


Aanvullingen?





4.1.2. Gewenste functionaliteiten 

Naast invulling van de informatiebehoefte is aangegeven dat onderstaande functionaliteiten voor het eenvoudiger signaleren en melden van verstoringen wenselijk (nice to have) zijn:

  1. Mogelijkheid tot inrichten van automatische detectie van verstoringen (middels zogenaamde watchdogs)

  2. Automatisch aanmaken van meldingen van verstoringen in Supportal. Dit verkleint de inspanning voor het melden van verstoringen. Daarnaast maakt het mogelijk om daadwerkelijke oplostijden per verstoringen vast te leggen, omdat de verstoring meteen gemeld wordt bij signalering.

  3. Het automatisch informeren van de betrokken deelnemers over een verstoring waarbij zij betrokken zijn.

  4. Supportal beschikt niet binnen MedMij niet over de bronsysteem ID’s (MedMij naam of een AppID) binnen MedMij.  Dit ervaren de beheerders als een knelpunt omdat ze een storingsmelding nu niet feitelijk correct kunnen aanmaken. De wens is dat dit wel mogelijk is.

  5. Mogelijkheid tot inrichten van dashboards voor snel overzicht van de relevante gegevens

4.1.3. Overige punten

Tenslotte is aangegeven dat aanvullende afspraken wenselijk over het gewenste proces voor afhandeling van meldingen door de helpdesks van deelnemer:

  • Zoals de afhandeling van meldingen van PGO-gebruikers door de PGO-helpdesk, waarbij de gemelde verstoring in zijn/haar PGO niet verholpen kan worden door de helpdesk van de DVP. Zodat de PGO-gebruiker niet langer van de ene schakel (DVP) naar andere schakels in de keten (DVA, Zorgaanbieder) gestuurd wordt bij een probleem in de PGO. En het gevoel heeft van het kastje naar de muur te worden gestuurd.

  • Ook externe melders van verstoringen (PGO-gebruikers, Zorgaanbieder, etc) worden geïnformeerd over verstoringen. Maar ook de status van een melding wanneer zij deze gedaan hebben, en wanneer zij een oplossing kunnen verwachten.

4.2. Sturen op oplossingen van structurele problemen en trends

4.2.1.  Scenario's /oplossingsrichtingen

De wens van (Programma-) managers en (implementatie-)adviseurs van VIPP-programma’s, PGO on AIR, Stichting MedMij, VZVZ is om meer informatie te ontvangen in de maandelijkse managementrapportages, zie ook hoofdstuk 2.  Er zijn verschillende mogelijkheden om deze aanvullende informatie te verzamelen:

  1. Voor aanvullende informatie in managementrapportages over toename PGO-gebruik, aantal succesvolle resource requests per Zorgaanbieder, etc:

    1. Kunnen deelnemers gevraagd worden middels uitbreiding van hun beheerrapporten.

    2. Maar het is ook mogelijk om deze managementrapportages te maken op basis van de gegevens die deelnemers gaan delen voor monitoring van verstoringen.

  2. Informatie over structurele knelpunten en of doorgevoerde oplossingen ook de knelpunten oplossen kan in de toekomst mogelijk gedeeld worden via managementrapportages van Supportal en de geëscaleerde meldingen in JIRA. Er worden nu managementrapportages gemaakt van de meldingen op Supportal en van de escalaties in JIRA en gedeeld met de verantwoordelijken binnen VZVZ. Deze zijn (voor zover bekend) echter niet inzichtelijk voor managers buiten VZVZ. Daarnaast is het overzicht van de meldingen en oplostijden op Supportal nu niet erg accuraat. Want lang niet alle verstoringen worden nu gemeld, of meteen gemeld na signalering. Wanneer verstoringen in de toekomst echter automatisch gemeld worden op Supportal is de informatie over aantallen verstoringen, bij welke deelnemer, oplostijden etc. wel accuraat.   

4.2.2.  Informatiebehoefte

In onderstaande tabel staan de gegevens die aanvullend gewenst zijn van deelnemers in beheerrapporten. In bijlage 7 is aangegeven welke gegevens van Deelnemers nu gevraag wordt in de beheerrapporten.

Nr

Vraag

Wat wordt precies gemeten door Deelnemer? (in blauw lettertype staan de gegevens, die nu nog niet beschikbaar zijn, maar wel gewenst zijn)

Nog te beantwoorden vragen bij verdere uitwerking

1.

Zijn er specifieke DVP’s of DVA’s met problemen op het gebied van autorisatie voor specifieke gegevensdiensten en bij specifieke Zorgaanbieders?


·       Het aantal onsuccesvolle autorisatie requests wordt al aangeleverd door de DVA per gegevensdienst met de indicator AuthorizationRequestNumbers.AantalOnSuccesvol, maar niet per gegevensdienst in de combinatie met Zorgaanbieder. En niet per DVP. Dit is een gewenste uitbreiding

·       De DVP levert alleen de succesvolle autorisatie requests per gegevensdienst op met de indicator AuthorizationRequestNumbers.AantalSuccesvol, maar niet de onsuccesvolle autorisatie requests. En ook niet per Zorgaanbieder en per DVA. Dit is een gewenste uitbreiding.

·       Het aantal niet succesvolle autorisatie requests per reden per gegevensdienst (identificatie afgebroken door gebruiker, toestemming niet gegeven door gebruiker, technische fout)  wordt ook nog niet aangeleverd door de DVP en DVA. 

Opmerkingen:

·        in een autorisatie request mogen meerdere gegevensdiensten van eenzelfde Zorgaanbieder worden gecombineerd. De opgetelde totalen van de autorisatie requests per gegevensdienst zijn hierdoor groter dan het totaal aantal autorisatie requests. 

· Er zijn verschillen in de aantallen (authorization, token en resource) requests die gerapporteerd worden door de deelnemers.  De aantallen Authorization Requests, Token Requests, en Resource Requests die de DVA's rapporteren komen niet overeen met de aantallen die de DVP's rapporteren. De verwachting is dat dit komt doordat zij een verschillende definitie hanteren.

  1.  Nog te bepalen in overleg met juristen Geranne en Jacqueline: Mogen gegevens zoals aantal autorisatie requests per  Zorgaanbieder gedeeld worden door een deelnemer?  Eerste reactie Geranne: Wanneer in de overeenkomst tussen DVA-Zorgaanbieder staat dat deze gegevens vertrouwelijk zijn, mag dit niet.  


2.

Zijn er specifieke DVP’s of DVA’s met problemen op het gebied van token request voor specifieke gegevensdiensten en bij specifieke Zorgaanbieders?


·       Het aantal onsuccesvolle token requests per gegevensdienst wordt al aangeleverd door DVP en DVA  met de indicator TokenRequestNumbers.AantalOnsuccesvol

·       Het aantal onsuccesvolle token requests per gegevensdienst in de combinatie met Zorgaanbieder is een gewenste uitbreiding, Daarnaast per gegevensdienst en DVA (voor de DVP). En per gegevensdienst en DVP (voor de DVA)

·       Het aantal onsuccesvolle token requests per reden per gegevensdienst  geweigerd, time-out, anders) is een gewenste uitbreiding. Zie ook opmerking hierboven.

Opmerking: Net als in een autorisatie request kunnen in een token request meerdere gegevensdiensten van eenzelfde Zorgaanbieder worden gecombineerd. De opgetelde totalen van de token requests per gegevensdienst zijn hierdoor groter dan het totaal aantal token requests. 



3.

Zijn er specifieke gegevensdiensten met problemen (en bij welke resources dan specifiek)? Bestaan deze problemen specifiek voor bepaalde DVA's of DVP's?


·       Het aantal onsuccesvolle resource requests per gegevensdienst wordt gemeten door DVP's  en DVA's met de indicator ResourceRequestNumbers.AantalOnsuccesvol. Dit wordt echter niet per DVA gemeten door DVP's. En per DVP (door DVA's). Dit is een gewenste uitbreiding.

·       Het aantal onsuccesvolle Resource requests per resource en reden  (Succesvol met inhoud, geen informatie beschikbaar en mislukt) wordt nog niet aangeleverd en is een gewenste uitbreiding. 


4.

Zijn er specifieke Zorgaanbieders met problemen bij specifieke gegevensdiensten (en bij welke resources dan specifiek)?


·       Het aantal onsuccesvolle resource requests per gegevensdienst en Zorgaanbieder wordt niet gemeten en is een gewenste uitbreiding.

·       Daarnaast het aantal niet succesvolle Resource requests per resource en reden  (Succesvol met inhoud, geen informatie beschikbaar en mislukt) per Zorgaanbieder.


5.


Trend (afname/toename) in aantal unieke PGO- gebruikers per regio en/of (type) Zorgaanbieder

 MedMijRapport.Beheerrapport.Personen.AantalActiefSuccesvol. Dit wordt niet vastgelegd door een DVA, is dit een wens? Nog checken.

·       Het aantal unieke en succesvolle PGO-gebruikers dat gegevens verzamelt of deelt via een gegevensdienst per Zorgaanbieder, wordt nu niet aangeleverd door een DVP of DVA.

Opmerkingen hierbij:

-          De trend per regio en type Zorgaanbieders kan vervolgens berekend worden door een BI-analist door de individuele Zorgaanbieders te categoriseren naar type (GGZ, huisarts, ziekenhuis, etc) en naar regio.

-          Het precieze aantal unieke PGO-gebruikers per Zorgaanbieder in Nederland kan met deze aangeleverde indicator door DVP's en DVA's niet berekend worden. Dit heeft de volgende redenen: Een DVA kan een overzicht aanleveren hoeveel unieke PGO-gebruikers er zijn per Zorgaanbieder.  Een Zorgaanbieder kan echter meerdere DVA’s gebruiken voor verschillende gegevensdiensten. En de tellingen van verschillende DVA’s kan niet simpelweg worden gecombineerd, want dezelfde PGO-gebruiker kan gebruik maken van allebei de DVA’s. Daarnaast kan een PGO-gebruiker meerdere DVP’s gebruiken.

Opmerking:  Trendinformatie is voldoende om inzicht te hebben in verslechtering of verbetering en te kunnen sturen. Het exacte aantal PGO-gebruikers in Nederland is niet nodig.



6.

Welke gegevensdienst(en) een unieke PGO-gebruiker gebruikt per (type) Zorgaanbieder en/of regio ?


Dit wordt nu niet gedeeld. Hiervoor moet een DVP of DVA het aantal succesvolle PGO-gebruikers per gegevensdienst en per Zorgaanbieder aanvullend delen. Zie verder ook opmerkingen hierboven.



7.

Hoeveel PGO-gebruikers gegevens van meerdere Zorgaanbieders ophalen?


Dit wordt nu niet gedeeld. De indicator in de regel hierboven kan deze indicator berekend worden.

Zie ook opmerkingen hierboven.



8.

Hoe vaak gebruikt iemand zijn PGO?

Dit wordt nu niet gedeeld. Hiervoor met een DVP het aantal keren dat dezelfde gebruiker inlogt op zijn PGO binnen een bepaalde periode aanvullend delen.



9.

Verdeling van PGO-gebruikers over doelpopulaties.

Deze wens komt vanuit een slide uit een breder onderzoek van Gupta. De wens is om inzicht te krijgen of mensen met een chronische ziekte of intensief zorggebruik meer gebruik maken van PGO's dan mensen die geen ziekte hebben. De hypothese is dat bij deze doelgroepen meer baten zijn bij het gebruik van een PGO. 

Deze informatie kan niet verzameld worden door de deelnemers. Hiervoor is een gericht gebruikersonderzoek onder deze doelgroepen beter geschikt.



10.

Nice to have: Aantal PGO's dat een unieke PGO-gebruiker gebruikt



4.2.3.  Gewenste functionaliteiten

Naast de wens voor aanvullende informatie in managementrapportages, bestaan er de volgende wensen over aanvullende functionaliteiten, zoals:

  • Gegevens worden grafisch weergegeven en begrijpelijke termen worden gebruikt. Bijvoorbeeld geen gegevensdienst (3,4), maar de naam van de gegevensdienst. En geen termen zoals OAuth maar een algemeen begrijpelijke term. En wordt bijvoorbeeld een plaatje van de MedMij keten toegevoegd in de managementrapportage, om uit te leggen bij welke gegevensuitwisseling tussen schakels in de keten een autorisatie request hoort, bij welke een token request, etc.

  • Management-overzichten kunnen per manager en/of organisatie ingericht kunnen worden. De managementinformatiebehoefte is immers verschillend per partij of programma. Dit komt dat deze elk een eigen opdracht en rol hebben.

  • Specifieke vragen beantwoord kunnen worden met behulp aanvullend onderzoek van de gegevens door een BI-analist.

  • Er kunnen benchmarks gemaakt worden van de gegevens. Bijvoorbeeld voor een deelnemer kan inzichtelijk gemaakt worden hoeveel verstoringen deze deelnemer heeft ten opzichte van het totaal.

  • In de managementrapportages wordt de toe- en afname van aantal actieve PGO-gebruikers in 1 jaar bijgehouden. Gewenst is ook een historisch overzicht van het aantal actieve PGO-gebruikers vanaf de start van het MedMij-afsprakenstelsel tot nu.

4.2.4. Overige punten

  • De mensen die toegang hebben tot de managementrapportages wordt uitgebreid. Ook programma-managers van programma’s buiten VZVZ en MedMij die zich bezighouden met de implementatie van gegevensdiensten hebben inzicht tot de voor hen relevante gegevens. En in de toekomst zijn dit mogelijk ook instanties zoals ICTU, projectleiders bij Zorgaanbieders, koepel- en branche-organisaties. Dit nu niet het geval.

5. Stakeholders en draagvlak

  • Het draagvlak bij de deelnemers voor verbetering van de monitoring en managementrapportages is nog niet uitgevraagd in dit vooronderzoek. 

  • Het draagvlak van de al bevraagde stakeholders ((Project-) Managers van Stichting MedMij, VZVZ, VIPP-programma's en programma PGO On Air, MedMij Regie, Stichting MedMij, VZVZ) is groot.

6. Beperkingen (scope) en uitsluitingen

  • Een oplossingsrichting voor het signaleren, melden, analyseren en oplossen van inhoudelijke fouten is niet meegenomen in dit vooronderzoek. Een inhoudelijke fout is dat de gegevens zoals ze getoond worden in de PGO niet overeenkomen  met de gegevens zoals in het XIS. Hiervoor zijn verschillende oorzaken zoals : de waardenlijsten van een attribuut uit een zib van de PGO, verschilt van het XIS. Er worden verschillende codestelsels gebruikt door het XIS en PGO. Inhoudelijke fouten zijn kritisch, want hierdoor kan een PGO-gebruiker verkeerde gegevens ontvangen, zoals bijvoorbeeld een verkeerd doseringsadvies bij een medicijn. Inhoudelijke fouten zijn echter niet te signaleren op basis van loggegevens van deelnemers. De gegevensuitwisseling tussen de verschillende schakels in de keten zijn meestal succesvol.  Het advies is daarom om hiervoor een apart vooronderzoek op te starten.  Eerder onderzoek na het signaleren van inhoudelijke fouten is gedaan door Nictiz [4].

  •  Gewenst maar out of scope in dit vooronderzoek: Maandelijks overzicht welke Zorgaanbieders nieuw zijn op de ZAL, dreigen verwijderd te worden van de ZAL, of recent verwijderd zijn van de ZAL. Zodat met de betreffende Zorgaanbieders in overleg kan worden gegaan voor behoud op de ZAL. Voorstel is om deze wens op te pakken in apart project of vooronderzoek. 

7. Relaties met andere projecten en RFC's

Wat

Datum

Pascale Buesink een voorstel geschreven voor RFC ketenlog voor verbetering kwaliteit van zorgcommunicatie op ketenniveau

Er is toen ook een RFC [AF-1104] Ketenlog - PIM (vzvz.nl) aangemaakt


17 maart 2019

[AF-425] Welke eisen stelt ketentracing aan identifiers, logging en bewaartermijnen? - PIM (vzvz.nl)


6-12-2017


[AF-1174] bewaartermijn logging - PIM (vzvz.nl)

3-12-2019


[AF-1183] Meer toelichting op foutoorzaken - PIM (vzvz.nl)

24-2-2020


[AF-1193] ManagementInformatie uitbreiden met 'aanwas' (personen.aantal.nieuw) - PIM (vzvz.nl)


25-05-2020

[AF-1226] Transactie concept en logging - PIM (vzvz.nl)

24-01-2021


Advies Realtime decentrale berichtcontrole, Nictiz


19-08-2021

[AF-1293] Best practice inzicht logging bij problemen in productie - PIM (vzvz.nl)


16-09-2021


[AF-1371] Verbeteren MedMij Managementrapportage - PIM (vzvz.nl)

26-01-2022


Start Project Validatieloket


Juli 2022

MO-34 Duiding van errors

13-09-2022

Uitkomsten VIPPtathons, zie ref. 6 en ref. 7

Oktober 2022

Overgang van R&A Node van POC naar definitief product

Hierover worden nu gesprekken gevoerd met de betrokken leverancier

Duiding van fouten en foutcodes in FHIR

Hierover wordt nu overleg gevoerd met betrokkenen door VZVZ oa voor AORTA.

Aanvullingen?


8. Randvoorwaarden

Nr

Randvoorwaarde

Toelichting

(Evt) Status voortgang invulling randvoorwaarde

1.        

Gegevens die deelnemers delen met MedMij en VZVZ voor het signaleren, melden, analyseren en oplossen van verstoringen en voor managementrapportages is proportioneel met de informatiebehoefte 

Er wordt duidelijk beschreven welke gegevens nodig zijn voor welk doeleinde en welke informatiebehoefte. Er worden niet meer loggegevens gedeeld van deelnemers dan nodig is voor de informatiebehoefte


2.        


Er wordt voldaan aan vigerende wetgeving zoals de AVG


·       Er mogen geen persoonsgegevens gedeeld worden of medisch inhoudelijke gegevens alleen  transactie gegevens. 

·       Geen gebruik van BSN’s of andere privacygevoelige informatie 

Opmerking: Wanneer de scope toch mocht veranderen, en het wel persoonsgegevens gewenst wordt om persoonsgegevens te delen, verandert de doorlooptijd van het project aanzienlijk. Omdat er dan aanvullende contracten nodig zijn tussen de betrokkenen voor afspraken over het gebruik van de persoonsgegevens. Een rechtmatige grondslag voor de verwerking is vereist.


3.        

Er wordt zorgvuldig omgegaan met concurrentie-gevoelige informatie 

Deelnemers hebben geen inzage in de activiteiten van andere deelnemers tenzij dit noodzakelijk is voor het oplossen van verstoringen.  


4.        

Bereidwilligheid van alle betrokkenen om een oplossing te ontwikkelen voor het verbeteren van het signaleren, melden, analyseren en oplossen van verstoringen. En het uitbreiden van de managementrapportages.



5.

Vanuit de NEN7513:2018- Voor een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) ligt de verantwoordelijkheid voor de logging bij de aanbieder van de PGO



5.        

Aanvullingen?



9. Risico's

Nr

Risico

Kans (1-10)

Impact (1-10)

Maatregelen

1.        

Er wordt geen overeenstemming bereikt over de informatiebehoefte en/of benodigde oplossing

Ntb

Ntb

Deelnemers geven aan dat het belangrijk is om te beginnen in plaats van over en over-analyses te doen van de exacte informatiebehoefte. Voorstel: starten met een minimale set en deze vervolgens gefaseerd uitbreiden 

2.        

Het duurt erg lang om instemming van ZorgAanbieders te verkrijgen om deel te nemen aan het MedMij afsprakenstelsel. En bijvoorbeeld de relevante loggevens te delen van het XIS.

Ntb

Ntb


3.

Het is niet mogelijk om van Logius aanvullende gegevens te krijgen over de gegevensuitwisseling van de DigiD-voorziening in de MedMij keten.

Ntb

Ntb


4.

Benodigde resources (capaciteit/geld/kennis) zijn afwezig

Ntb

Ntb


5.

Aanvullingen?




10. Advies voor vervolgstappen

De volgende vervolgstappen worden geadviseerd voor:

10.1. Signaleren, melden, analyseren en oplossen van verstoringen

  1. In kaart brengen van de informatiebehoefte in vooronderzoek van intern betrokkenen (MedMij, VZVZ)

  2. Toetsen of beschreven problemen, informatiebehoefte in het vooronderzoek juist zijn met intern betrokken op 23 januari. Daarnaast gewenste oplossingsrichtingen bespreken

  3. Toetsen van informatiebehoefte met deelnemers op expertsessie (planning is op expertsessie 8 of 15 februari) en uitvragen van gewenste oplossingsrichting

  4. Bepalen (officieel besluit door MT)  van de gewenste oplossingsrichting. 

  5. Start project voor het inrichten van de oplossing. Onderdelen van het projectplan zijn bijvoorbeeld:

    1. Onderzoek naar naar welke tooling het meest geschikt is voor de oplossing

    2. Aankoop en inrichting van de tool

    3. Indien nodig, uitbreiding van de beheerorganisatie van MedMij Regie. 

    4. Uitbreiden van MedMij DAP en afsprakenstelsel waar nodig. Onder andere gebied op het gebied van governance.

Parallel hieraan:

  1. Onderzoeken welke deelnemers al willen starten met een pilot op korte termijn voor het verbeteren van het signaleren, melden, analyseren en oplossen van verstoringen. Om ideeën in de praktijk te toetsen.

Ook parallel hieraan:

  1. Nog openstaande vragen beantwoorden in het vooronderzoek. Openstaande vragen zijn bijvoorbeeld:

    1. Of en op welke termijn Zorgaanbieders de relevante gegevens van de gegevensuitwisseling van het XIS in de MedMij keten kunnen delen 

    2. Wat de mogelijkheden zijn van Logius om relevante gegevens van de gegevensuitwisseling van de DigiD-voorziening in de MedMij keten te delen

    3. Welke mogelijkheden er zijn voor deelnemers om PGO-gebruikers en externe partijen zoals Zorgaanbieders beter te ondersteunen en informeren over de status van hun melding.

  2. Afstemmen, wie welke activiteit gaat uitvoeren.

  3. Bepalen of er een en projectleider verantwoordelijk gemaakt wordt voor de coördinatie en timemanagement?

10.2. Sturen op oplossingen van structurele problemen en trends

  1. Bepalen welke oplossingsrichting het meest geschikt zijn voor managementrapportages met de aanvullend gewenste informatie:

    1. Worden deelnemers om meer gegevens in de beheerrapporten gevraagd?

    2. Of kunnen de managementrapportages worden gemaakt op basis van aanvullende gegevens die deelnemers gaan delen voor het monitoren van verstoringen. Of dit mogelijk is, is afhankelijk van de uiteindelijke oplossing die hiervoor gekozen wordt.

  2. Daarnaast antwoord op de vraag: Kunnen in de toekomst ook managementrapportages gemaakt worden van Supportal en JIRA met de benodigde informatie over structurele knelpunten en verstoringen? Onze inschatting is dat dit een goede oplossing kan zijn.

Parallel hieraan

  1. Nog openstaande vragen beantwoorden

  2. Voorstel maken van de benodigde aanpassingen in MedMij afsprakenstelsel

  3. Bepalen welke tool gebruikt kan worden voor de verbeterde weergave van de managementrapportages (visueel, met toelichting van afkortingen) . En of er extra capaciteit nodig is van BI-analist voor het vormgeven van deze managementrapportages.

10.3. Overig

Voorleggen aan kernteam of de issues die in het vooronderzoek naar voren zijn gekomen, maar buiten scope zijn geplaatst, in een apart project of vooronderzoek opgepakt moeten worden. Dit betreft de issues:

  • Een oplossingsrichting voor het signaleren, melden, analyseren en oplossen van inhoudelijke fouten

  • Daarnaast de wens voor een maandelijks overzicht welke Zorgaanbieders nieuw zijn op de ZAL, dreigen verwijderd te worden van de ZAL, of recent verwijderd zijn van de ZAL. Zodat met de betreffende Zorgaanbieders in overleg kan worden gegaan voor behoud op de ZAL.

11. Bijlage 1 Wie is er gesproken


Wie

Functie

 

Bart Brandenburg

Programmamanager Vipp OPEN


Bastiaan Martens

Adviseur Markt & Klant VZVZ


Bouke de Boer

Productowner MedMij


Carlos Villabaars

Werkgroepleider Praktijkmonitoring


Cevin Krooneman

Projectleider Validatieloket


Floris Dierick

Functioneel beheerder MedMij


Maarten Schmidt

Risk and Security manager VZVZ


Marc van Dijk

Directeur Stichting MedMij


Margo Brands

Teamleider Relatiebheer en Projecten


Paul Hoogland

Programmamanager van Vipp5 voor de NFU


Pascale Klop

Teamleider MedMij Beheer


Stefan Thie

ICT-Ketencoördinator at VZVZ


Tijmen de Boer

Teamleider Ketenregie VZVZ


Wouter Roorda

Datascientist bij VIPP OPEN


MITZ/Albert Vlug?



Gregory Scholten (Nictiz)



Arnold van Beuzekom

Itzos (LSP+ DVZA)


12. Bijlage 2: Toelichting ketennorm

De beschikbaarheid in de AORTA-keten wordt berekend aan de hand van het aantal Technisch OK (TOK) berichten, zie de DAP van AORTA van 19-11-2021. Technisch OK betekent dat elke applicatie in de AORTA keten werkt volgens eisen uit ontwerp, kwalificatie en acceptatie. Dit is het verkeer dat, op berichtniveau, het verwachte resultaat voor de GBZ oplevert. In de LSP-dagrapportage is uitleg te vinden over de betekenis van de resultaatcodes en of deze Technisch OK zijn of niet.

AORTA-regie hanteert de volgende berekening en norm:

Norm Ketenbeschikbaarheid = (Aantal TOK berichten / Totaal aantal berichten) x 100% ≥ 99,5%

Het voorstel is om ook voor MedMij een ketennorm te definieren, zie toelichting hieronder. De MedMij keten bestaat uit een aaneenschakeling van diverse technische componenten.

  • Definitie van een technische hoofdcomponent: Een technische hoofdcomponent zoals een PGO, de Stelselnode, DVA, DigID of een bronsysteem, bestaat uit een aantal servers welke gezamenlijk een onderdeel van de totale MedMij dienstverlenging leveren. De PGO is zo’n technische hoofd omponent en vormt binnen MedMij het startpunt en het eindpunt van de MedMij- keten.

  • Definitie van de MedMij ketennorm: Het percentage burgers dat in een PGO geklikt heeft op een knop om gegevens op te halen via MedMij en uiteindelijk in zijn PGO deze gegevens technisch OK te zien moet

  • Definitie van Technisch OK: Onder Technisch OK wordt verstaan dat de afwikkeling van een verzoek een Technisch OK resultaat teruggeeft.Onder Technisch NOK wordt verstaan dat de afwikkeling van een verzoek door de technische omponent een Technisch Niet OK resultaat teruggeeft.TOK is dus niet hetzelfde is als uptime. Immers, een hoofd omponent kan best de gehele nacht eruit liggen (66% uptime/onderhoud) en 99,9% TOK reageren omdat er alleen tijdens kantooruren een beroep om hem wordt gedaan.


13. Bijlage 3 Oplostijden

Bron MedMij DAP  22-09-2021


14. Bijlage 4: Mogelijke loggegevens per deelnemer

Eerste voorzet voor welke loggegevens van een schakel nodig zijn van een individuele transactie:

  1. de gebruikte versie van het afsprakenstelsel (Omdat soms dingen het wel in de ene dakpan doen, maar niet in de andere dakpan).

  2. timestamp

  3. Trace ID. Opmerking hierbij: Er is een al een MedMij-request-ID beschikbaar, zie link naar betreffend onderdeel in Afsprakenstelsel. Indien wenselijk, moet verder onderzocht worden of dit geschikt is als Trace-ID. Deze informatie is nu opgehaald over de het MedMij-request-ID. Moet nog verder nagevraagd worden bij Casper: Het MedMij-request-ID is (na een RFC ingediend door Maarten Schmidt in 2019-2020) geïmplementeerd door een DVA in geval van een resource request richting een Zorgaanbieder. (De aanleiding voor deze RFC was een security incident). De keten kent echter veel meer schakels.Een ID om berichten over al die schakels te kunnen Tracen is nog niet geimplementeerd. 

  4. Type request (authorization, token, resource)

  5. ID, FQDN van Verzendende en Ontvangende schakel

  6.  Scope (Identifiers gegevensdiensten)

  7. Resultaat (OK of een exception), en evt toelichting op de exception.

Door elke DVP dient in de logregel aanvullend

  1. het type en versie PGO : webapp of app en het OS gelogd te worden (Omdat soms dingen het bijvoorbeeld wel in de webinterface doen, maar niet in de app van Apple, en wel in de app van Android.).

Door elke DVA dient in de logregel aanvullend 

  1. de naam en versie van de DVA meegestuurd te worden.

Door elke Zorgaanbieder dient in de logregel aanvullend

  1. Naam en versie van de XIS meegestuurd te worden.

Foutcodes die onderscheiden kunnen worden (dit overzicht is nog niet compleet)

Nr

Naam stap

Tussen welke schakels

Toelichting

Mogelijke foutcodes

3

Authenticatie


DVA- DigiD

Afhankelijk of gebruik wordt gemaakt van CGI of SAML codes. 

Navraag gedaan bij Ron v Holland betreft de foutcodes bij LSP+:

SAML-statuscodes “Authnfailed” en “Succes” 

Reden van de fout die terugkomt van DigiD inclusief fouten die de PGO-gebruiker maakt (BSN onbekend, wachtwoord vergeten, wachtwoord verkeerd etc)

4

Authorization response




o   <succesvol, code aanwezig>

o   <Error> onsuccesvol, redenen

§  identificatie afgebroken door gebruiker,

§  toestemming niet gegeven door gebruiker)

§  technische fout


6

Token  Request



Uitwisselingsproblemen kunnen ook veroorzaakt worden door moeilijkheden bij het token request. De logging van de onderstaande gegevens kan bijdragen aan het sneller identificeren van de bron van het probleem met uitwisseling.


Gewenst is informatie over het resultaat van de token request (succes,geweigerd,time-out,….)





·   o   Inhoud

·       HTTP 200, ZAL is geleverd

·       HTTP 40X, Niet gespecificeerd in het afsprakenstelsel

·       HTTP 50X, Niet gespecificeerd in het afsprakenstelsel

·       TimeOut

·       Unreachable URL



Mogelijke loggegevens per schakel in de keten (op basis van informatie van Jeroen)

Schakel

Mogelijke loggegevens

Opmerkingen

DVP

·       Identificatie DVP

·       Eindpunt (waar we de vraag stellen)

·       Welk bronsysteem bevragen we

·       Status langdurige toestemming (of in foutreden)

·       Transactie ID (OID?)

·       Timestamp start transactie

·       Timestamp start verzamelen DVP (moment )

·       Timestamp gereed verzamelen DVP (moment antwoord terug)

·       Timestamp gereed transactie


(let op, geen DigID bij eenmalige toestemmingen)


DVP 1:N per Gegevensdienst (Endpoint of ID?)

 

Resultaat (code + omschrijving)

1.       Success

2.       DigID :

a.       Succes

b.       Hergebruik token

c.       Token verlopen (wellicht niet)

d.       Gebruik van een verkeerde gebruikersnaam of wachtwoord bij DigiD tov PGO

e.       Gebruik van een verkeerde gebruikersnaam of wachtwoord bij DigiD

f.        DigiD is geblokkeerd

g.       DigiD mobiele app werkt niet

h.       Time-out: Sessie verlopen door 15 minuten geen activiteit

i.         Browser accepteert geen cookies

j.         Browser in privé, incognito- of geheimmodus

k.       Tijdsinstelling ongelijk op 2 apparaten

l.         IP-adres is tijdens het inloggen veranderd: switch van zendmast of wifi

m.     Storing bij DigiD of onderhoud: check bij logius (https://www.logius.nl/storing-en-onderhoud)

n.       Niet goed geautoriseerd: DigiD

o.       Persoon stopt de flow: Pgo krijgt geen response bericht. PGO leveranciers kunnen dit peilen door de verhouding requests en succesvolle ophalingen bij DVA te bekijken.

p.       @@@

3.       DVP

q.       DVA is niet bereikbaar

r.        DVA antwoordt niet binnen termijn

s.        Antwoord nonconform

t.        @@@



DVA

·       Identificatie DVP

·       Transactie ID (van DVP)

·       Timestamp start transactie

·       @@@ DIGID?



DVA: 1:N Per ZA/gegevensdienst

 

1.       ZA (ID)

2.       Gegevensdienst (ID)

3.       Timestamp start verzamelen ZA

4.       Timestamp gereed verzamelen ZA

5.       Resultaat ZA (code + omschrijving)

a.       Succes

b.       Persoon komt niet voor in het XIS van de Aanbieder.

c.       Aanbieder weigert gegevens te delen van personen

d.       Aanbieder weigert gegevens te delen van de Persoon

e.       Aanbieder is niet beschikbaar voor het delen van gegevens

f.        Aanbieder antwoordt niet binnen termijn. Nvt de redirect kan lang duren waardoor informatie na bevestiging een dag later kan worden opgehaald (asynchroon)

g.       ZA is niet bereikbaar

h.       ZA antwoordt niet binnen termijn

i.         Technisch fout: (waar ligt de fout→ bel de juiste persoon → systeembeheerder benadert log)

6.       Resultaat DVP

7.       Timestamp eind transactie

8.       Succes

9.       Foutsituatie @@@

a.       Technische fouten @@@



Overig

·       Welke onderdelen van het bericht zijn gevuld (tegengaan information blocking)

·       De omvang van het bericht

·       Soort bericht



15. Bijlage 5 Referenties

  1. https://afsprakenstelsel.medmij.nl/display/medmijafsprakenstelsel150/Managementinformatie

  2. https://open-eerstelijn.nl/voortgang-open/

  3. MedMij DAP

  4. Advies Realtime decentrale berichtcontrole, Nictiz, 19-08-2021

  5. https://www.pgo.nl/wp-content/uploads/2022/06/Kantar-Public-rapportage-gebruikerstest-PGOs-definitief-mei-2022.pdf

  6. https://afsprakenstelsel.medmij.nl/display/medmijafsprakenstelsel150/Verantwoordelijkheden%2C+Core#Verantwoordelijkheden,Core-Loggingenportabiliteit

  7. Vooronderzoek Praktijkmonitoring en Manangementrapportageoplossing, Cevin Krooneman 02-11-2022

16. Bijlage 6 Huidige managementinformatie 

Bron [1]

 

naam in het logische model

definitie voor de Dienstverlener persoon

definitie voor de Dienstverlener zorgaanbieder

algemeen

MedMijRapport.Deelnemer

de identificatie van de Dienstverlener persoon

de identificatie van de Dienstverlener zorgaaanbieder

MedMijRapport.Vanaf

begindatum en -tijdstip van de periode die de rapportage beslaat: altijd 00h00m00s van de eerste van een kalendermaand

begindatum en -tijdstip van de periode die de rapportage beslaat: altijd 00h00m00s van de eerste van een kalendermaand

MedMijRapport.Tot

einddatum en -tijdstip van de periode die de rapportage beslaat: altijd 00h00m00s van de eerste van de kalendermaand die volgt op MedMijRapport.Vanaf

einddatum en -tijdstip van de periode die de rapportage beslaat: altijd 00h00m00s van de eerste van de kalendermaand die volgt op MedMijRapport.Vanaf

MedMijRapport.Tijdstempel

datum en tijdstip van het moment waarop het rapport is aangemaakt

datum en tijdstip van het moment waarop het rapport is aangemaakt

personen

MedMijRapport.Beheerrapport.Personen.Aantal

het aantal unieke gebruikers (accounts) van de PGO van die Dienstverlener persoon, gedurende de rapportageperiode 

Dit element dient niet te worden aangeleverd.

MedMijRapport.Beheerrapport.Personen.AantalActiefSuccesvol

Aantal unieke gebruikers (Accounts) die in deze periode minimaal één request op een resource interface hebben verstuurd waarop een succesvolle resource respons werd ontvangen

Dit element dient niet te worden aangeleverd.

MedMijRapport.Beheerrapport.Personen.AantalActiefOnsuccesvol

Aantal unieke gebruikers (Accounts) die in deze periode minimaal één request op een resource interface hebben verstuurd waarop een niet-succesvolle resource respons werd ontvangen

Dit element dient niet te worden aangeleverd.

MedMijRapport.Beheerrapport.Personen.AantalActiefSuccesvolNieuw

Aantal unieke gebruikers (Accounts) die in deze periode minimaal één request op een resource interface hebben verstuurd waarop een succesvolle resource respons werd ontvangen EN die die in voorafgaande periodes binnen dit kalenderjaar NIET voor deze indicator zijn geregistreerd (zie toelichting onder tabel).

Dit element dient niet te worden aangeleverd.

per Gegevensdienst

AuthorizationRequestNumbers.AantalSuccesvol

het aantal keren dat de DVP Server voor deze Gegevensdienst een authorization code heeft ontvangen.

het aantal keren dat de Authorization Server voor deze Gegevensdienst een authorization request heeft ontvangen waarop een succesvolle authorization response is uitgegaan

AuthorizationRequestNumbers.AantalOnsuccesvol

Dit element dient niet te worden aangeleverd.

het aantal keren dat de Authorization Server voor deze Gegevensdienst een authorization request heeft ontvangen waarop geen succesvolle authorization response is uitgegaan

TokenRequestNumbers.AantalSuccesvol

het aantal keren dat de DVP Server voor deze Gegevensdienst een token request heeft gedaan waarop een succesvolle authorization response is ontvangen

het aantal keren dat de Authorization Server voor deze Gegevensdienst een token request heeft ontvangen waarop een succesvolle authorization response is uitgegaan

TokenRequestNumbers.AantalOnsuccesvol

het aantal keren dat de DVP Server voor deze Gegevensdienst een token request heeft gedaan waarop geen succesvolle token response is ontvangen

het aantal keren dat de Authorization Server voor deze Gegevensdienst een token request heeft ontvangen waarop geen succesvolle token response is uitgegaan

ResourceRequestNumbers.AantalSuccesvol

het aantal keren dat de DVP Server voor deze Gegevensdienst een resource request heeft gedaan waarop een succesvolle resource response is ontvangen

het aantal keren dat de Resource Server voor deze Gegevensdienst een resource request heeft ontvangen waarop een succesvolle resource response is uitgegaan

ResourceRequestNumbers.AantalOnsuccesvol

het aantal keren dat de DVP Server voor deze Gegevensdienst een resource request heeft gedaan waarop geen succesvolle resource response is ontvangen

het aantal keren dat de Resource Server voor deze Gegevensdienst een resource request heeft ontvangen waarop geen succesvolle resource response is uitgegaan

SubscriptionRequestNumbers.AantalSuccesvol

het aantal keren dat de DVP Server voor deze Gegevensdienst een subscription request heeft gedaan waarop een succesvolle subscription response is ontvangen

het aantal keren dat de Subscription Server voor deze Gegevensdienst een subscription request heeft ontvangen waarop een succesvolle subscription response is uitgegaan

SubscriptionRequestNumbers.AantalOnsuccesvol

het aantal keren dat de DVP Server voor deze Gegevensdienst een subscription request heeft gedaan waarop geen succesvolle subscription response is ontvangen

het aantal keren dat de Subscription Server voor deze Gegevensdienst een subscription request heeft ontvangen waarop geen succesvolle subscription response is uitgegaan

SubscriptionNotificationNumbers.AantalSuccesvol

het aantal keren dat bij de Notification Server voor deze Gegevensdienst een subscription notification is binnengekomen waarop een succesvolle subscription notification response kon worden gestuurd

het aantal keren dat de Notification Client voor deze Gegevensdienst een subscription notification heeft gestuurd waarop een succesvolle subscription notification response is ontvangen

SubscriptionNotificationNumbers.AantalOnsuccesvol

het aantal keren dat bij de Notification Server voor deze Gegevensdienst een subscription notification is binnengekomen waarop geen succesvolle subscription notification response kon worden gestuurd

het aantal keren dat bij de Notification Client voor deze Gegevensdienst een subscription notification heeft gestuurd waarop geen succesvolle subscription notification response is ontvangen

ResourceNotificationNumbers.AantalSuccesvol

het aantal keren dat bij de Notification Server voor deze Gegevensdienst een resource notification is binnengekomen waarop een succesvolle resource notification response kon worden gestuurd

het aantal keren dat bij de Notification Client voor deze Gegevensdienst een resource notification heeft gestuurd waarop een succesvolle resource notification response is ontvangen

ResourceNotificationNumbers.AantalOnsuccesvol

het aantal keren dat bij de Notification Server voor deze Gegevensdienst een resource notification is binnengekomen waarop geen succesvolle subscription notification response kon worden gestuurd

het aantal keren dat bij de Notification Client voor deze Gegevensdienst een resource notification heeft gestuurd waarop geen succesvolle subscription notification response is ontvangen