Let op: deze space is geëxporteerd op 5-03-2025.
Wijzigingen worden niet meer meegenomen.
COPY-Autoriseren voor Vertegenwoordiging
1. Inleiding
De functie Autoriseren voor Vertegenwoordiging is een afgeleide van de functie Autoriseren, die in de Core staat beschreven. Een groot gedeelte van de functie Autoriseren geldt ook voor de functie Autoriseren voor Vertegenwoordeging. Alleen de wijzigingen op de originele functie staan beschreven. De diagrammen tonen alleen de situatie waarin alle acties slagen tot en met dat de Dienstverlener persoon geautoriseerd is (de zogenaamde happy flow). De oranje elementen horen, conform de MedMij-huisstijl, tot het Persoonsdomein, de blauwe tot het Aanbiedersdomein, de grijze tot externe domein.
2. Businesslaag
De wijzigingen voor Vertegenwoordiging hebben vooral effect op de functie Authenticeren. Daarom is ook voor deze functie een afgeleide gemaakt. Daarnaast controleert de Dienstverlener aanbieder of tijdens authenticatie gebruikgemaakt is van vertegenwoordiging. Dezelfde controle wordt door de Dienstverlener persoon aan het einde van de flow uitgevoerd.
De totale procesgang van de functie Autoriseren voor Vertegenwoordiging kent de volgende stappen:
De Dienstverlener aanbieder vraagt de Dienstverlener authenticatie de Persoon te authenticeren.
De Dienstverlener aanbieder controleert of tijdens authenticatie gebruikgemaakt is van vertegenwoordiging.
De Dienstverlener aanbieder vraagt aan de Persoon of hij toestemming geeft tot het verstrekken van de gevraagde informatie aan de Dienstverlener persoon. Deze vraag staat op de pagina Toestemmingsverklaring.
De Dienstverlener aanbieder logt die toestemming en geeft een autorisatie af aan de Dienstverlener persoon.
De Dienstverlener persoon controleert of gebruikgemaakt is van vertegenwoordiging.
2.1. Uitzonderingen op de Happy flow van de functie Autoriseren voor Vertegenwoordiging
Naast de uitzonderingen die gelden voor de functie Autorisatie gelden voor deze uitbreiding de volgende uitzonderingen:
nr. | uitzondering | actie | vervolg |
---|---|---|---|
Autorisatie Vertegenwoordiging 1 | Dienstverlener aanbieder ondersteunt geen vertegenwoordiging | Dienstverlener aanbieder breekt de flow af en informeert Dienstverlener persoon betreffende een onjuiste scope, of Dienstverlener persoon breekt de flow af zodra duidelijk is dat in het Aanbiedersdomein geen vertegenwoordiging gebruikt is. | Allen stoppen de flow onmiddellijk na geïnformeerd te zijn over de uitzondering. |
Autorisatie Vertegenwoordiging 2 | Aanbieder - gegevensdienst combinatie ondersteunt geen vertegenwoordiging | Dienstverlener persoon biedt geen vertegenwoordiging aan, of breekt de flow af zodra duidelijk is dat in het Aanbiedersdomein geen vertegenwoordiging gebruikt is. | Dienstverlener persoon stopt de flow. |
Autorisatie Vertegenwoordiging 3 | Dienstverlener persoon ondersteunt geen vertegenwoordiging | Dienstverlener aanbieder biedt geen vertegenwoordiging aan, of breekt de flow af zodra duidelijk is dat bij de Authentication Server vertegenwoordiging gebruikt is. | Dienstverlener aanbieder stopt de flow. |
Autorisatie Vertegenwoordiging 4 | Dienstverlener aanbieder stelt op enig moment vast dat van Vertegenwoordigde bij Aanbieder geen gezondheidsinformatie voor die Gegevensdienst beschikbaar is. Hiervan is in elk geval sprake indien hetzij:
Zie de toelichting op Beschikbaarheids- en ontvankelijkheidsvoorwaarde. | Dienstverlener aanbieder informeert Dienstverlener persoon dat verzoek niet wordt ingewilligd. | Allen stoppen de flow onmiddellijk na geïnformeerd te zijn over de uitzondering. |
3. Applicatielaag
De flow van de functie Autoriseren kent voor Vertegenwoordiging de volgende wijzigingen:
In plaats van de normale functie Authenticeren wordt een voor Vertegenwoordiging aangepast versie aangeroepen.
Na het verkrijgen van de authenticatieverklaring controleert de Authorization server of binnen de functie Authenticeren vertegenwoordiging is toegepast:
De Authorization server stelt vast dat Vertegenwoordiging is toegepast tijdens authenticatie en gaat verder met de flow.
De Authorization server stelt vast dat geen Vertegenwoordiging is toegepast tijdens authenticatie, terwijl dit wel gevraagd werd. De Authorization server stopt de flow onmiddellijk.
Na het verkrijgen van een access token controleert de DVP server de scope op het gebruik van Vertegenwoordiging:
De DVP Server stelt vast dat de scope van het access-token 'onbehalfof' bevat waar dit in de scope van het Authorization Request ook meegegeven was. DVP Server gaat verder met de flow.
De DVP Server stelt vast dat de scope van het access-token geen 'onbehalfof' bevat waar dit in de scope van het Authorization Request wel meegegeven was. DVP Server stopt de flow onmiddellijk.
De DVP Server stelt vast dat de scope van het access-token 'onbehalfof' bevat waar dit in de scope van het Authorization Request niet meegegeven was. DVP Server stopt de flow onmiddellijk.
De DVP server kan deze situaties alleen vaststellen als de DVP server Vertegenwoordiging ondersteunt. Omdat deze extensie optioneel is voor alle deelnemers, kan de situatie zich voordoen dat de uitzondering wel van toepassing is, maar niet opgemerkt wordt door de DVP Server. Daarom heeft ook de Authorization Server de verantwoordelijkheid controles uit te voeren. Deze staan beschreven bij de Authorization interface.