SSO Launch use cases
Tijdens het kiezen, toewijzen, uitvoeren, en volgen van interventies wordt gebruik gemaakt van meerdere applicaties die naadloos in elkaar integreren. Het komt daarbij regelmatig voor dat vanuit de ene applicatie een andere gestart wordt. Dat noemen we een Koppeltaal launch. Bij zo'n launch kan er gevraagd worden om in te loggen in de gelanceerde applicatie maar meestal heeft het de voorkeur om dat niet te hoeven doen.
Single Sign On (SSO) houdt in dat een gebruiker van een applicatie zich eenmalig hoeft te identificeren (bij inloggen). De Koppeltaal SSO-Launch zorgt er daarna voor dat de gebruiker bepaalde activiteiten kan starten door een interventie te lanceren, waarbij de authenticatie tot het starten van de interventie automatisch verloopt. Al ingelogde gebruikers kunnen zo naadloos naar een andere applicatie in het domein zonder opnieuw te hoeven inloggen.
Wanneer we naar de toepassing van de SSO lauch kijken binnen het huidige Koppeltaal gebruik, dan komen we daar diverse varianten tegen. Op deze pagina beschrijven we zo compleet mogelijk alle varianten die we tegenkomen in het werkveld, maar we realiseren ons dat er meer varianten mogelijk zijn. Voor een technische uitleg van de launch zie: TOP-KT-007 - Koppeltaal Launch.
Aannames
Iedere applicatie genoemd in kolommen van en naar worden beschouwd als losse applicaties die onderling een interactie hebben.
Module SSO launch
Wie | van | naar | context | use case voorbeeld |
---|---|---|---|---|
Patiënt | Patiënt portaal | Module | Activiteit | De patiënt logt in op het patiënt portaal waar e-health taken klaar zijn gezet door de behandelaar. Elk van deze taken corresponderen met een specifieke e-health module (activiteit). Wanneer de patiënt een taak start wordt de betreffende module 'gelanceerd'. De module wordt geopend in de context van de specifieke activiteit voor deze patiënt. |
Behandelaar | e-Health portaal | Module | Activiteit van patiënt | De behandelaar logt in op het portaal waar de e-health taken voor de patiënt zijn toegewezen. Elk van deze taken corresponderen met een specifieke e-health module (activiteit). Wanneer de behandelaar een taak start van een specifieke patiënt wordt de betreffende module 'gelanceerd'. De module wordt geopend in de context van de specifieke activiteit voor deze patiënt. |
Portaal SSO launch
Wie | van | naar | context | use case voorbeeld |
---|---|---|---|---|
Behandelaar | EPD/ECD | e-health portaal | Patiënt | Een behandelaar werkt in het EPD/ECD en wil aan de slag met e-health voor een bepaalde patiënt. Via een knop of een link 'launcht' de behandelaar het e-health portal en komt terecht binnen de context van de patiënt. |
Behandelaar | EPD/ECD | e-health portaal | taak van patiënt | Een behandelaar werkt in het EPD/ECD en wil aan de slag met e-health voor een bepaalde patiënt. Via een knop of een link 'launcht' de behandelaar het e-health portal en komt terecht binnen de context van de specifieke taak van die patiënt. |
Ondersteuner | EPD/ECD | e-health portaal | Patiënt | Een ondersteuner werkt in het EPD/ECD en wil aan de slag met e-health voor een bepaalde patiënt. Via een knop of een link 'launcht' de behandelaar het e-health portal en komt terecht binnen de context van de patiënt. |
Ondersteuner | EPD/ECD | e-health portaal | taak van patiënt | Een ondersteuner werkt in het EPD/ECD en wil aan de slag met e-health voor een bepaalde patiënt. Via een knop of een link 'launcht' de behandelaar het e-health portal en komt terecht binnen de context van de specifieke taak van die patiënt. |
Patiënt | Patiënt portaal | e-health portaal | Patiënt | Een patiënt logt in op het patiënt portaal en wil aan de slag met e-health taken die in een andere applicatie dan het portaal klaarstaan. Via een knop of een link wordt het e-health portal gestart. De patiënt komt binnen in het portal in de context van zichzelf. |
Â