Skip to end of banner
Go to start of banner

Project Start Architectuur Dienstverlener toestemmingen (PSA)

Skip to end of metadata
Go to start of metadata

You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 2 Next »

1.1.1  Opdracht, resultaat en beoogd effect

Toestemmingen worden bij de Dienstverlener aanbieder opgeslagen (op moment van schrijven geldt versie 2.1.0 van het afsprakenstelsel als optionele versie). Hoewel er al gebruikgemaakt kan worden van langdurige toestemmingen, moet een Persoon nog steeds minimaal één keer per Aanbieder toestemming geven. Hierbij moet elke keer met TVS/DigiD worden ingelogd. Als een de systemen van een Aanbieder worden ontsloten door meerdere Dienstverleners aanbieder, moet de Persoon voor deze Aanbieder ook meerdere toestemmingen geven. Natuurlijk heeft langdurige toestemming de situatie al enorm verbeterd, maar het is nog verre van ideaal.

Door een Dienstverlener toestemmingen als rol aan het afsprakenstelsel toe te voegen, zorgen we ervoor dat toestemmingen centraler vastgelegd kunnen worden. Per aangesloten domein moet bepaald worden aangesloten kan worden op een bestaande Dienstverlener toestemmingen, of dat er een eigen implementatie moet zijn.

Voor Aanbieder-Aanbieder-gegevensuitwisseling is Mitz aangewezen als gemeenschappelijke voorzieningen. Op 30 november 2020 door het Informatieberaad en ook de politiek bekrachtigt deze keuze, bijvoorbeeld in de kamerbrief van 12 december 2023.

Voor MedMij betekent dit dat we Mitz gebruiken als Dienstverlener toestemmingen, in ieder geval voor het zorgdomein. Dit heeft de volgende voordelen:

  • Toestemmingen voor de uitwisseling van zorggegevens worden op één plek opgeslagen. Hiermee gaat de gebruiksvriendelijkheid omhoog, omdat de Persoon altijd dezelfde applicatie gebruikt voor het geven en beheren van toestemmingen;

  • Toestemmingen kunnen generiek worden gegeven. Als Persoon geef je in één keer toestemming aan alle Aanbieders waarmee jij een zorgrelatie hebt, om gegevens uit te wisselen met een bepaalde Dienstverlener persoon (oftewel en bepaalde Persoonlijke gezondheidsomgeving). Dit zorgt ervoor dat uitwisseling met deze PGO direct mogelijk is voor alle Aanbieders waarmee de Persoon een zorgrelatie heeft.

  • Implementatie bij de Dienstverleners aanbieder wordt versimpeld, doordat zij zelf geen schermen meer hoeven te tonen. In de huidige situatie tonen Dienstverleners aanbieder schermen in het autorisatieproces. In het nieuwe proces worden deze schermen overgenomen door de Dienstverlener toestemmingen. De communicatie tussen Dienstverleners persoon en Dienstverleners aanbieder is alleen nog op het backchannel niveau.

Naast deze directe voordelen is ook van belang dat:

  • de Persoon minder vaak te maken krijgt met TVS/DigiD. De verwachting is dat hierdoor de huidig gemeten uitval van 40% teruggebracht wordt. De communicatie tussen Dienstverlener persoon en Dienstverlener aanbieder gaat minder vaak fout, doordat het autorisatieproces uitgekleed wordt. Alleen de token-interface en resource-interface zijn hierbij nog van belang. Wel moeten beide partijen schakelen met de Dienstverlener toestemmingen.

1.1.2  Opdrachtgever en opdrachtnemer

De opdrachtgever van dit onderwerp zijn Jeroen Bos (Product Manager MedMij) en Casper van der Harst (Lead Architect MedMij). De opdracht zal uitgevoerd worden door Team Ontwikkeling afsprakenstelsel voor het MedMij deel en door het team van Mitz voor hun deel. Dit gaat in samenwerking met Team Acceptatie en ketenregie, beiden onderdeel van MedMij Beheer.

1.2    Beslis- en discussiepunten

  1. Mitz en MedMij sluiten op elkaar aan, zodat de toestemmingen voor gegevensuitwisseling tussen Aanbieders en een PGO centraal worden opgeslagen.

  2. Dienstverleners aanbieder slaan zelf geen toestemmingen meer op, maar kunnen gebruikmaken van de toestemmingen die in Mitz zijn opgeslagen.

  3. De Persoon kan in Mitz de toestemmingen beheren. Dit betekent toestemming geven, toestemming beheren, toestemming intrekken.

  4. De Persoon geeft in één keer toestemming aan alle Aanbieders om zijn/haar gegevens uit te wisselen met een bepaalde PGO.

    1. Om de juiste PGO te hebben in Mitz, moet d Persoon bij deze PGO vandaan komen, of er moet een mogelijkheid in Mitz komen om te kiezen voor een MedMij PGO.

1.3    Aanpak, werkwijze

Gedurende de maand januari wordt dit document opgesteld. In februari willen we hiervoor goedkeuring krijgen, zodat de teams zo snel mogelijk aan de slag kunnen.

1.3.1  Betrokken bij totstandkoming

Hier staat aangegeven wie vanuit zijn of haar functie heeft meegewerkt aan totstandkoming van de PSA.

Persoon

Functie

Soort bijdrage

Casper van der Harst

Lead architect MedMij

Schrijver

Albert Vlug

Lead architect Mitz

Schrijver

Jeroen Bos

Product manager MedMij

Reviewer

Martijn Mallie

Product manager Mitz

Reviewer

1.3.2  Relaties met andere projecten

Buiten Mitz en MedMij moet ook Logius betrokken worden, omdat het gebruik TVS/DigiD vermindert. Daarnaast is er sprake van het gebruik van BSNk in de toekomst, dit voor het onderwerp ‘Vertrouwde authenticatie’.

2.     Toekomstige situatie

2.1    Scope/Afbakening, omgevingsmodel en belangrijkste kaders

Mitz en MedMij sluiten op elkaar aan om voor elkaar van functionele waarde te zijn. De MedMij-toestemmingen, toestemmingen waarmee de gegevensuitwisseling tussen Aanbieders en een PGO worden vastgelegd, worden in Mitz opgeslagen. Dienstverleners aanbieders zijn niet meer verantwoordelijk voor de opslag van de toestemmingen.

Binnen Scope:

  • MedMij

    • Beschrijving van de rol Dienstverlener toestemmingen, inclusief bijbehorende verantwoordelijkheden. Een uitbreiding van het rollen model is hiervoor noodzakelijk en tevens toevoegen van verantwoordelijkheden in de MedMij Core.

    • Beschrijving van een Toestemmingenregister dat door de Dienstverlener toestemmingen in het stelsel geboden wordt, inclusief bijbehorende verantwoordelijkheden. Een uitbreiding van het rollen model is hiervoor noodzakelijk en tevens toevoegen van verantwoordelijkheden in de MedMij Core.

    • Aanpassing van de functie Toestemmingen beheren als primaire functie binnen het afsprakenstelsel. Dienstverlener aanbieder vervangen door Dienstverlener toestemmingen.

    • Aanpassingen van de functie Autorisatie.

      • Authorization interface van de Dienstverlener aanbieder wordt verwijderd. Dienstverlener aanbieder hoeft hier niet meer in te voorzien. Hiermee vervallen ook de koppelingen tussen Dienstverlener persoon en Dienstverlener aanbieder en tussen Dienstverlener aanbieder en Dienstverlener authenticatie.

      • Token interface van de Dienstverlener aanbieder moet bij de Dienstverlener toestemmingen opvragen of er toestemming is en voor welk BSN.

    • Onderzoek of de koppeling tussen Dienstverlener toestemmingen en Dienstverlener authenticatie, en hiermee de gehele rol van Dienstverlener authenticatie, beschreven moet blijven. Mogelijk dat alleen eisen aan het gebruik van BSN en vertegenwoordiging voldoende is.

  • Interfaces aanpassen volgens de gedachte dat toestemmingen bij Mitz belegd worden. Dit betekent minimaal dat:

    • de Dienstverlener aanbieder geen Authorization interface meer aanbiedt;

2.2    Doelgroepen: Stakeholders

In deze alinea worden de stakeholders benoemd, met beschrijving van rol en soort betrokkenheid (actief, adviserend, beslissend, etc.) die een belang hebben bij de realisatie van de oplossing. Indien mogelijk wordt verwezen naar waar in deze PSA dit belang wordt geadresseerd. Ook worden de eisen en wensen benoemd ten aanzien van de te realiseren oplossing en zijn componenten. Denk daarbij ook aan leveranciers, gebruikers en afnemers.

2.3    Oplossingsrichting

Hier wordt een overzichtsschema van de oplossing gegeven voor een snelle introductie van de scope en de inhoud van de PSA. De gewenste architectuur van de beoogde oplossingsrichting wordt beschreven en wat de hoofdlijn is van de te ontwikkelen oplossing. Denk daarbij aan een beschrijving van de keten, bedrijfsprocessen, voorziening/dienst. Soms wordt dit ook wel de blackbox genoemd.

2.4    Relevante ontwikkelingen (gedurende realisatie en implementatie)

De ontwikkelingen waarmee gedurende de realisatie en implementatie van de oplossing rekening gehouden dient te worden en de reden daarvoor worden benoemd. Ook wordt kort het verdere verloop van het architectuurproces tijdens de uitvoering van het project beschreven.

3.     Kader

In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke (architectuur-)kaders zijn toegepast. Dit sjabloon is samengesteld op basis van PSA's uit verschillende organisaties en geeft als het ware een 'grootste gemene deler' weer. Dat betekent dat iedere organisatie vrij is in de wijze waarop ze de PSA inricht/de inhoud ordent. Naast dit NORA-sjabloon zijn op de pagina over het PSA-sjabloon ook voorbeelden te vinden van uitgewerkte PSA's en PSA-sjablonen uit de praktijk van verschillende organisaties, die tot uitdrukking brengen dat de inrichting/ordening heel verschillend kan zijn.

3.1    Toe te passen wet- en regelgeving

In deze alinea staat een schets van relevante wet- en regelgeving (zie onder andere http://wetten.overheid.nl/zoeken ).

 

Wets/beleidsdocument

Impact

Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP)

 

...

 

3.2    Toe te passen standaarden

Hier wordt onderbouwd met welke standaarden rekening wordt gehouden. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de pas-toe-of-leg-uit lijst van het College Standaardisatie, sector-/keten-/organisatie-specifieke lijsten van verplichte standaarden, en overzichten van standaarden die voor dit project nuttig zijn.

Indien van toepassing wordt ook aangegeven waar wordt afgeweken van de standaarden, de reden hiervoor en de maatregelen om negatieve consequenties te voorkomen. Deze verklaring kan worden gebruikt in de jaarrapportage voor compliancy aan open standaarden.

Zie voor een actuele lijst van de pas-toe-of-leg-uit standaarden: http://noraonline.nl/wiki/PSA_%28Project_Startarchitectuur%29/Sjabloon_standaarden

 

Standaard

Impact

Webrichtlijnen

 

...

 

 

3.3    Toe te passen Referentiearchitecturen: NORA en dochters

De oplossing moet voldoen aan de NORA. In deze alinea staat beschreven hoe wordt voldaan aan de basisprincipes van NORA (Zie http://noraonline.nl/wiki/Basisprincipes ).

 

Basisprincipe NORA

Impact

BP01: Proactief (Afnemers krijgen de dienstverlening waar ze behoefte aan hebben.)

 

BP02: Vindbaar (Afnemers kunnen de dienst eenvoudig vinden.)

 

BP03:Toegankelijk (Afnemers hebben eenvoudig toegang tot de dienst.)

 

BP04: Standaard (Afnemers ervaren uniformiteit in de dienstverlening door het gebruik van standaardoplossingen.)

 

BP05: Gebundeld (Afnemers krijgen gerelateerde diensten gebundeld aangeboden.)

 

BP06: Transparant (Afnemers hebben inzage in voor hen relevante informatie.)

 

BP07: Noodzakelijk (Afnemers worden niet geconfronteerd met overbodige vragen.)

 

BP08: Vertrouwelijk (Afnemers kunnen erop vertrouwen dat informatie niet wordt misbruikt.)

 

BP09: Betrouwbaar (Afnemers kunnen erop vertrouwen dat de dienstverlener zich aan afspraken houdt.)

 

BP10: Ontvankelijk (Afnemers kunnen input leveren over de dienstverlening.)

 

 

In de bijlage staat beschreven hoe aan de geldende afgeleide principes invulling wordt gegeven in deze PSA. Door het realiseren van deze afgeleide principes, worden de strategische doelen voor burger, bedrijf en overheid gerealiseerd die staan beschreven in de basisprincipes van NORA.

Afhankelijk van de oplossing en de omgeving moet de oplossing ook voldoen aan de dochters van NORA (Zie http://noraonline.nl/wiki/NORA_dochters ). In de bijlage wordt in dat geval beschreven wat de impact van de principes uit de betreffende architecturen is op de oplossing, of anders gezegd: hoe wordt omgegaan met de principes.

3.4    Toe te passen Domein- en Ketenarchitecturen

Naast NORA en de NORA-dochters dient deze architectuur eveneens rekening te houden met domein- en ketenarchitecturen en (afhankelijk van de oplossing en de omgeving) andere architecturen. In deze alinea wordt beschreven wat de impact van de principes uit de betreffende architecturen is op de oplossing, of anders gezegd: hoe wordt omgegaan met de principes. 

3.5    Relatie met Visie op Dienstverlening

Hier wordt beschreven hoe in het project invulling wordt gegeven aan de Visie op Dienstverlening (zie http://e-overheid.nl/images/stories/over_het_NUP/overheidsbrede_visie_op_dienstverlening2011.pdf).

3.6    Overige kaders

In deze alinea wordt beschreven welke andere kaders dan de eerder genoemde zijn gehanteerd en wat de impact daarvan is op de oplossing. Denk daarbij aan beleidsuitspraken die zijn gedaan, uitgangspunten, richtlijnen en principes die zijn geformuleerd, visies die bijvoorbeeld zijn geuit in beleidsdocumenten, visiestukken, strategische notities en doelarchitecturen.

4.     Referenties

  • NORA:

http://www.noraonline.nl

 

5.     Terminologie

NORA

Nederlandse Overheid ReferentieArchitectuur

...

 

 

6.     Appendix

6.1    A. Principes

6.2    A.1 Afgeleide principes uit NORA

De afgeleide principes uit NORA worden op de volgende wijze gerealiseerd in deze architectuur.

 

NORA afgeleid principe

ID

Stelling

Toepassing in project

Diensten zijn herbruikbaar

AP01

De dienst is zodanig opgezet, dat andere organisaties deze in eigen diensten kunnen hergebruiken

 

Ontkoppelen met diensten

AP02

De stappen uit het dienstverleningsproces zijn ontsloten als dienst.

 

Diensten vullen elkaar aan

AP03

De dienst vult andere diensten aan en overlapt deze niet

 

Positioneer de dienst

AP04

De dienst is helder gepositioneerd in het dienstenaanbod.

 

Nauwkeurige dienstbeschrijving

AP05

De dienst is nauwkeurig beschreven.

 

Gebruik standaard oplossingen

AP06

De dienst maakt gebruik van standaard oplossingen

 

Gebruik de landelijke bouwstenen

AP07

De dienst maakt gebruik van de landelijke bouwstenen e-overheid

 

Gebruik open standaarden

AP08

De dienst maakt gebruik van open standaarden

 

Voorkeurskanaal internet

AP09

De dienst kan via internet worden aangevraagd

 

Aanvullend kanaal

AP10

De dienst kan, behalve via internet, via minimaal één ander kanaal voor persoonlijk contact worden aangevraagd.

 

Gelijkwaardig resultaat ongeacht kanaal

AP11

Het resultaat van de dienst is gelijkwaardig, ongeacht het kanaal waarlangs de dienst wordt aangevraagd of geleverd.

 

Eenmalige uitvraag

AP12

Afnemers wordt niet naar reeds bekende informatie gevraagd

 

Bronregistraties zijn leidend

AP13

Alle gebruikte informatieobjecten zijn afkomstig uit een bronregistratie.

 

Terugmelden aan bronhouder

AP14

Bij gerede twijfel aan de juistheid van informatie, meldt de dienstverlener dit aan de verantwoordelijke bronhouder

 

Doelbinding (AP)

AP15

Het doel waarvoor informatie wordt (her)gebruikt is verenigbaar met het doel waarvoor deze oorspronkelijk is verzameld.

 

Informatie-objecten systematisch beschreven

AP17

De aan de dienst gerelateerde informatieobjecten zijn systematisch beschreven en op passende wijze gemodelleerd.

 

Ruimtelijke informatie via locatie

AP18

De dienst ontsluit ruimtelijke informatie locatiegewijs.

 

Perspectief gebruiker

AP19

De gebruiker staat aantoonbaar centraal gedurende het (door-)ontwikkelen van diensten en ondersteunende systemen.

 

Persoonlijke benadering

AP20

De dienst benadert geïdentificeerde afnemers op persoonlijke wijze.

 

Bundeling van diensten

AP21

De dienst wordt gebundeld met verwante diensten zodat deze samen met één aanvraag afgenomen kunnen worden.

 

No wrong door

AP22

Overheidsloketten verwijzen gericht door naar de dienst

 

Automatische dienstverlening

AP23

De dienst wordt na bepaalde signalen automatisch geleverd.

 

Proactief aanbieden

AP24

De dienst ondersteunt proactiviteit van dienstverleners binnen en buiten de organisatie

 

Transparante dienstverlening

AP25

Afnemers worden geïnformeerd over de stand van zaken bij de gevraagde dienst.

 

Afnemer heeft inzage

AP26

De afnemer heeft inzage in de eigen informatie en het gebruik er van

 

Een verantwoordelijke organisatie

AP27

Eén organisatie is verantwoordelijk voor de dienst

 

Afspraken vastgelegd

AP28

Dienstverlener en afnemer hebben afspraken vastgelegd over de levering van de dienst

 

De dienstverlener voldoet aan de norm

AP29

De dienstverlener draagt zelf de consequenties wanneer de dienst afwijkt van afspraken en standaarden.

 

Verantwoording dienstlevering mogelijk

AP30

De wijze waarop een dienst geleverd is, kan worden verantwoord

 

PDCA-cyclus in besturing kwaliteit

AP31

De kwaliteit van de dienst wordt bestuurd op basis van cyclische terugkoppeling.

 

Sturing kwaliteit op het hoogste niveau

AP32

Sturing op de kwaliteit van de dienst is verankerd op het hoogste niveau van de organisatie

 

Baseline kwaliteit diensten

AP33

De dienst voldoet aan de baseline kwaliteit.

 

Verantwoording besturing kwaliteit

AP34

De dienstverlener legt verantwoording af over de mate van control, in overleg met de afnemer.

 

Onweerlegbaar

AP40

De onweerlegbaarheid van berichtenuitwisseling wordt gegarandeerd door wederzijdse authenticatie en door versleuteling van elektronische handtekeningen.

 

Beschikbaarheid

AP41

De beschikbaarheid van de dienst voldoet aan de met de afnemer gemaakte continuïteitsafspraken.

 

Integriteit

AP42

De dienstverlener waarborgt de integriteit van gegevens en systeemfuncties.

 

Vertrouwelijkheid

AP43

De dienstverlener verschaft alleen geautoriseerde afnemers toegang tot vertrouwelijke gegevens.

 

Controleerbaarheid

AP44

De dienstverlener zorgt ervoor dat de beoogde toegang tot gegevens en de juiste werking van zijn systemen continu alsook achteraf te controleren is.

 

 

De NORA afgeleide principes met implicaties zijn ook te vinden op: Http://www.noraonline.nl/wiki/PSA_(Project_Startarchitectuur)/Sjabloon_principes

6.3    A.2 Afgeleide principes uit <referentie-architectuur>

 

 

6.4    B. Principes overige architecturen

  • No labels