Skip to end of banner
Go to start of banner

Overzicht gebruikte FHIR Resources

Skip to end of metadata
Go to start of metadata

You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 65 Next »

In de doelstelling van stichting Koppeltaal is middels het woord ‘interne’ een beperking voor de gegevensuitwisseling opgenomen. Met deze beperking wordt bedoeld dat gegevensuitwisseling altijd plaatsvindt onder de verantwoordelijkheid van één zorgaanbieder

Gegevens worden uitgewisseld tussen verschillende dienstverlenende applicaties. In Koppeltaal staat het begrip applicaties voor alle vormen van ICT-systemen en eHealth platformen die voor een zorgaanbieder relevant zijn om gegevens tussen uit te wisselen in de context van eHealth activiteiten in zorginstellingen. De dienstverlenende applicaties worden geleverd door verschillende leveranciers. Deze leveranciers kunnen hun dienstverlenende applicaties ontsluiten via Koppeltaal onder de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder. Alle FHIR resources van één zorgaanbieder kunnen via de Koppeltaal (FHIR Resource) Provider ontsloten worden, voor die dienstverlenende applicaties die aangesloten zijn op Koppeltaal. Daarbij maken wij gebruik van gemeenschappelijke begrippen en standaarden die gebaseerd zijn op HL7/FHIR (https://www.hl7.org/fhir/http.html).

Het volgende diagram geeft een overzicht van de FHIR Resources (Koppeltaal basis set) en de onderlinge relaties tussen de resources voor Koppeltaal 2.0.

Alle FHIR Resources en de daarbij behorende elementen in Koppeltaal 2.0 zijn gebaseerd op FHIR Release #4 (4.0.1 2019-10-30) - http://hl7.org/fhir/R4/


Volgend lijstje geeft de verplichte velden weer van de FHIR resources R4, die binnen Koppeltaal 2.0 worden gebruikt.

Dit lijstje is door VZVZ samengesteld. De CapabilityStatement, Bundle en OperationOutcome zijn niet opgenomen in dit lijstje, omdat deze resource niet in de FHIR Store worden opgenomen.

FHIR R4 Resource

Element

Verplicht in KT 2.0 (profile)

Functioneel nodig in KT 2.0Omschrijving en reden
Meta


Elke FHIR R4 Resource bevat een "meta" element van het type Meta wat een set metadata is die technische content meegeeft aan de resource. Binnen de context van Koppeltaal zullen we gebruik maken van enkele elementen uit de metadata set.

versionIdX
De waarde van versionId verandert elke keer als de inhoud van de resource verandert. Er kan naar worden verwezen in een resource referentie (voorbeeld: ResourceType/id/_history/versionId). Dit veld wordt door FHIR Resource Provider bijgehouden.

lastUpdatedX
Dit element verandert de waarde als de content van de resource verandert. 

sourceX
Een samengestelde string die het resource systeem en interactie (bv create, update, etc) uniek identificeert. In de context van Koppeltaal wordt voor het resource systeem het "applicatie of client id" gebruikt. Voorbeeld: "source": "urn:uuid:client_id#interaction_id" 

profile

Een bewering of toekenning dat de inhoud van de resource overeenkomt met een resource profile (vastgelegd in een StructureDefinition). Zie FHIR Profiles voor verdere uitleg. Een profile wordt gewijzigd als de waardensets wijzigen of  het systeem de conformiteit opnieuw controleert. De profile kan worden gebruikt om aan te geven aan welke versie(s) de FHIR resource moet voldoen.

Patient




De persoon die in behandeling is bij de zorgaanbieder.


identifier

X


Elke patiënt moet uniek te identificeren zijn a.d.h.v. een identifier, zodat we altijd de gegevens kunnen opvragen.


active

X


Of de patiënt actief is, binnen de Koppeltaal context. Initieel op 'true' zetten.


name


XDe naam die aan de patiënt wordt geassocieerd.


telecom


XDe contactdetails van de patiënt.


gender


XHet geslacht van de patiënt. Zie https://www.hl7.org/fhir/valueset-administrative-gender.html


birthDate


XGeboorte datum van de patiënt.


managingOrganization



De organisatie die het patiënten dossier beheerd.


photo



Plaatje van de patiënt.


contact



Contact partij voor de patiënt.

Practitioner




De zorgverlener die in overleg met de patiënt een eHealth activiteit toewijst.


identifier

X


Elke behandelaar moet uniek te identificeren zijn a.d.h.v. een identifier, zodat we altijd de gegevens kunnen opvragen.


active

X


Of de behandelaar actief is, binnen de Koppeltaal context. Initieel op 'true' zetten.


name


XDe naam die aan de behandelaar wordt geassocieerd.


telecom


XContact details van de behandelaar.


gender



Het geslacht van de behandelaar. Zie https://www.hl7.org/fhir/valueset-administrative-gender.html.

RelatedPerson




Naaste van de patiënt die betrokken is in het behandelproces.


identifier

X


Elke naaste moet uniek te identificeren zijn a.d.h.v. een identifier, zodat we altijd de gegevens kunnen opvragen.


active

X


Of de naaste persoon actief betrokken is, binnen de Koppeltaal context. Initieel op 'true' zetten.


patient

X


Uit FHIR R4. De patiënt waarmee deze persoon een relatie mee heeft.

relationship
XType relatie. Zie  http://terminology.hl7.org/CodeSystem/v3-RoleCode.

telecom
XContactdetails van deze persoon.

birthDate

Geboortedatum van deze persoon.

address

Adres waar deze persoon bereikt kan worden.


name


XDe naam die aan deze persoon wordt geassocieerd.


gender



Het geslacht van deze persoon. Zie https://www.hl7.org/fhir/valueset-administrative-gender.html

Task




De aan een patiënt toegewezen eHealth activiteit.


instantiatesCanonical

X


Een referentie naar een beschrijving van een eHealth activiteit moet bij het opvoeren van een taak In de context van Koppeltaal altijd gevuld worden.

contained

Bevatten eHealth sub-activiteiten en worden (inline) als eHealth activiteit opgenomen.

partOf

Samengestelde eHealth activiteit waarbij sub-activiteit verwijzen naar een samengestelde activiteit via het Task.partOf element. Voor Koppeltaal beperken tot 1 niveau van nesting, dus er bestaan geen sub-sub-activiteiten. 


ext: observer



Bevat referenties naar voor wie meekijkt of de activiteit observeert. Bij Koppeltaal kan dit de Practitioner, RelatedPerson of CareTeam zijn.


status

X


In de context van Koppeltaal moet altijd de status van een eHealth activiteit bekend zijn. Initieel wordt de taak op 'ready' gezet om aan te geven dat de taak toegewezen en geaccepteerd is. Zie https://www.hl7.org/fhir/valueset-task-status.html.


intent

X


Uit FHIR R4. De intentie vertegenwoordigt een 'order' tot een eHealth activiteit en autorisatie voor uitvoering van de taak door een participant. Zie http://hl7.org/fhir/R4/codesystem-request-intent.html.


executionPeriod



Start en eindtijd van de eHealth activiteit.


requester



In Koppeltaal wordt dit veld uitgevoerd met een referentie naar de aanvrager van de eHealth activiteit.


owner

X


Een verplichte referentie naar de patiënt die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de toegewezen eHealth activiteit.


restriction.recipient



Wordt in Koppeltaal gebruikt voor het koppelen van betrokkenen aan de eHealth activiteit.


for



Bevat een referentie naar voor wie we het doen of wie er baat bij heeft. Bij Koppeltaal is dit de Patient.

priority

Prioriteit van de eHealth activiteit. Voor Koppeltaal initieel op 'routine' zetten (normale prioriteit) . Zie http://hl7.org/fhir/2018May/valueset-request-priority.html.

authoredOn

Creatie datum van de eHealth activiteit.

lastModified

Datum waarop laatste wijziging is doorgevoerd op de eHealth activiteit.

ActivityDefinition




Beschrijving van een eHealth activiteit.


ext: publisher-identifier

X


Verplichte identificatie van de uitgever van de eHealth activiteit.


ext: KT2_EndpointExtension

X


Verplichte referentie naar de dienstverlenende applicatie (endpoint) die de eHealth activiteit levert.


url



Een herkenbare identifier voor deze eHealth activiteit dat als een URI gepresenteerd wordt.


identifier



Een extra (globale) identificatie element voor het kunnen identificeren van een eHealth activiteit.


name



De naam van de eHealth activiteit.


title

X


Dit titel van de eHealth activiteit wordt (verplicht) getoond aan gebruikers en moet gevuld worden. Nodig voor het kunnen toewijzen van een eHealth activiteit.


status

X


Uit FHIR R4. Zodra de eHealth activiteit gepubliceerd wordt, wordt deze op 'active' gezet. Indien de activiteit NIET meer gebruikt wordt, wordt deze op 'retired' gezet. Zie: http://hl7.org/fhir/publication-status


description



Een omschrijving van de eHealth activiteit.

code

Gedetailleerde type informatie over de eHealth activiteit. 

Geeft mee gedetailleerde informatie aan van de eHealth activiteit. Zie: http://hl7.org/fhir/R4/valueset-procedure-code.html. Voorbeeld:

  • 1999007 - Psychologic test
  • 4719001 - Psychologic cognitive testing and assessment
  • 6227009 - Relationship psychotherapy

Opmerking: In KT 1.3.x heeft dit veld een andere betekenis, en is daar verplicht.


topic

Definieert topic. Zie https://www.hl7.org/fhir/valueset-definition-topic.html#4.4.1.255: (education, treatment, assessment).

Opmerking: In KT 1.3.x  wordt het veld 'type' gebruikt om onderscheid te maken tussen verschillende eHealth activiteiten, en is daar verplicht.

Endpoint




Een eHealth (eind)punt is een technische representatie van een applicatie die één of meerdere eHealth diensten aanbiedt.


identifier



Unieke endpoint identifier.


status

X


Uit FHIR R4. De status van een endpoint. Standaard wordt deze op 'active' gezet. Andere mogelijke modes zijn beschreven in https://www.hl7.org/fhir/valueset-endpoint-status.html


name



Naam waarmee het endpoint geïdentificeerd kan worden.


address

X


Uit FHIR R4. Het technische basis adres waarmee de verbinding wordt opgezet.


connectionType

X


Uit FHIR R4. Het protocol wat gebruikt wordt bij dit endpoint. Standaard voor Koppeltaal op 'hl7-fhir-rest' zetten. Zie ook: https://www.hl7.org/fhir/valueset-endpoint-connection-type.html.


payloadType

X


Uit FHIR R4. Type inhoud wat gebruikt wordt voor dit endpoint. Zie ook: https://www.hl7.org/fhir/valueset-endpoint-payload-type.html.


managingOrganization



De organisatie die verantwoordelijk is voor dit endpoint.

Subscription




Een abonnement wordt gebruikt om geïnformeerd te worden over wijzigingen op (resource) gegevens door andere systemen. Nadat een abonnement is geregistreerd en wijzigingen op (resource) gegevens voorkomen die overeen komen met een vastgelegde criteria, verzendt deze een bericht (notificatie) op een voor gedefinieerde "kanaal", zodat een ander systeem hierop actie kan ondernemen.


status

X


Uit FHIR R4. Status van het abonnement. Zie: http://hl7.org/fhir/subscription-status.


criteria

X


Uit FHIR R4. De vastgelegde criteria waarop er een bericht (notificatie) wordt verstuurd.


reason

X


Uit FHIR R4. Omschrijving waarom dit abonnement is gecreëerd. 


channel

X


Uit FHIR R4. Voor gedefinieerd kanaal waar het bericht wordt verstuurd.


channel.type

X


Uit FHIR R4. Ondersteunen alleen: "rest-hook" kanaal.


channel.endpoint

X


Omdat we rest-hook als kanaaltype verplichten, moet ook het endpoint vastgelegd worden. Endpoint zou niet raadbaar moeten zijn en uniek per subscription.


channel.header

X


Om DOS aanvallen te voorkomen, wordt een "Authorization" header verplicht (voor afgesproken token meesturen). Men kan ook de vastgelegde criteria in de header vastleggen.

channel.payloadXXX (NIET)
Dit veld MOET NIET gebruikt worden. De notificaties worden zonder payload verstuurd. Extra informatie over een notificatie kan via de channel.header meegegeven worden. 

Organization




De zorgaanbieder (organisatie) die verantwoordelijk is voor de zorg activiteiten.


identifier

X


Elke zorgaanbieder (organisatie) moet uniek te identificeren zijn a.d.h.v. een identifier, zodat we altijd de gegevens kunnen opvragen.


active

X


Of de zorgaanbieder (organisatie) actief is, binnen de Koppeltaal context.


name



Naam van de eHealth aanbieder.


partOf



De zorgaanbieder (organisatie) waarin deze onderdeel van is.
CareTeam


Beschrijft het zorgteam met de participanten.

identifierX
Elke zorgteam moet uniek te identificeren zijn a.d.h.v. een identifier, zodat we altijd de gegevens kunnen opvragen.

statusX
In de context van Koppeltaal moet altijd de status van het zorgteam bekend zijn.

subjectX
Uit FHIR R4. Voor wie het team aan de slag is. In de context van Koppeltaal is dit een referentie naar Patient.

period

Tijdsperiode van het zorgteam.

participant

Lijst van betrokken participanten bij het zorgproces

participant.rolex
Uit FHIR R4. Verplichte rol van de participant, bij toevoeging van participant. 

participant.memberx
Uit FHIR R4. Verplichte type participant, bij toevoeging van participant.

participant.onBehalfOf

Participant in opdracht van een organisatie of instelling.

managingOrganization

De organisatie verantwoordelijk voor samenstelling van het zorgteam.
AuditEvent


Een logrecord van een interactie tussen systemen. Koppeltaal Logging moet het mogelijk maken "achteraf onweerlegbaar vast te stellen welke activiteiten waar en wanneer hebben plaatsgevonden.

typeX
Soort gebeurtenis. Zie system: http://terminology.hl7.org/CodeSystem/audit-event-type. Standaard code: "rest"

subtype

Gedetailleerde beschrijving van FHIR gebeurtenis. Zie: http://hl7.org/fhir/restful-interaction

action

Welke CRUDE acties is uitgevoerd. Zie: http://hl7.org/fhir/audit-event-action

recordedX
Tijdstip van logmoment.

agent.name

De actor naam (audit participant) van de zendende of ontvangende partij. Kan hier de client_id voor gebruikt worden?

agent.type

Zie:  http://dicom.nema.org/resources/ontology/DCM

  • 110150    Application Audit participant role ID of software application
  • 110151    Application Launcher Audit participant role ID of software application launcher, i.e., the entity that started or stopped an application
  • 110152    Destination Role ID Audit participant role ID of the receiver of data
  • 110153    Source Role ID    Audit participant role ID of the sender of data

agent.role

Kunnen we onze applicatie rollen hier voor gebruiken, als deze zijn vastgelegd?

agent.requestorX
Is de agent de initiator van de gebeurtenissen, dan 'true' anders 'false'. 

entity.type

Type resource. Zie: "http://hl7.org/fhir/resource-types". Zie het KT 2.0 FHIR Resource Model.

entity.what

Over welke (FHIR) resource gaat het Reference(Any). B.v: entity.what=Patient/123

entity.name

resource.identifier 

source.site

Naam van de omgeving (domein!)

source.observerX
Wie heeft het gelogd. Misschien een aparte Log service.

source.type

Wat voor systeem is dit. Zie: http://terminology.hl7.org/CodeSystem/security-source-type


===

De gemarkeerde FHIR Resources in onderstaande tabel zijn in de PoC opgepakt.

Gegevens (ontology)

Beschrijving

FHIR R4 Resource

Metadata

Elke FHIR Resource bevat een "meta" element van het type Meta wat een set metadata is die technische content meegeeft aan de resource. Binnen de context van Koppeltaal zullen we gebruik maken van enkele elementen uit de metadata set.Resource.meta

eHealth Mogelijkheden

Elke aangeboden eHealth (FHIR) dienst waarmee verbinding gemaakt kan worden voor het bezorgen en/of ophalen van informatie, bevat een gedetailleerde lijst van de aangeboden FHIR interface implementaties, zoals:

  • opbouw datastructuur, 
  • aangeboden beveiligingsdiensten, 
  • operaties,
  • zoek parameters,
  • aangeboden resources,
  • profiles. 
CapabilityStatement

eHealth Activiteit

Beschrijving van een eHealth activiteit

ActivityDefinition

Gegevensbundel

Het bundelen van een gegevens set.Bundle

eHealth Taak

De aan een patiënt toegewezen eHealth activiteit.

Task

Zorgteam

Beschrijft het zorgteam met de participanten.

CareTeam

Patiënt

De persoon die in behandeling is bij de zorgaanbieder.

Patient

Behandelaar

De zorgverlener die in overleg met de patiënt een eHealth activiteit toewijst.

Practitioner

Zorginstelling of zorgaanbieder

De zorgaanbieder (organisatie) die verantwoordelijk is voor de zorg activiteiten.

Organization

Derde

Naaste van de patiënt die betrokken is in het behandelproces.

RelatedPerson

eHealth Punt

Een eHealth (eind)punt is een technische representatie van een applicatie die één of meerdere eHealth diensten aanbiedt.Endpoint

eHealth Abonnement

Een abonnement wordt gebruikt om geïnformeerd te worden over wijzigingen op (bron)gegevens door andere systemen. Nadat een abonnement is geregistreerd en wijzigingen op brongegevens komen die overeen komen met een vastgelegde criteria, verzendt deze een bericht (notificatie) op een voor gedefinieerde "kanaal", zodat een ander systeem hierop actie kan ondernemen.Subscription

Applicatie problemen

Brengt specifieke gedetailleerde verwerkbare informatie over, over problemen op applicatie niveau die ontstaan bij een (HTTP- RESTFul API) interactie.OperationOutcome



  • No labels