Omschrijving Changelog, met daarin:
| Verduidelijking naleveren van logberichten bij uitval/technische storingen
Een nieuwe verantwoordelijkheid voor logging is toegevoegd aan de Verantwoordelijkheden, Core. In deze verantwoordelijkheid wordt aanbevolen hoe omgegaan moet worden met de nalevering van logbestanden bij onbeschikbaarheid. |
Impact op: |
|
Te informeren Stakeholders |
|
Moeten afbeeldingen/mockups aangepast worden? |
|
Aan te passen versies afsprakenstelsel | 2.2.0 |
Classificatie |
|
Implementatie Termijn | Volgende release slot |
Gerelateerde tickets (o.a. ticket van deze ticket) | |
Status |
|
Uitwerking
Zet bij de locatie (en indien van toepassing bij de “In te voegen links (optioneel)”) de link naar de confluence space (bijv. MedMij Afsprakenstelsel 2), zet hier niet de link naar scroll view pagina. Is het een tabel benoem dan bij de locatie ook de rij.
Kopieer voor de oude en de nieuwe tekst ook de regel voor en na de aan te passen zin.
In de kolom “Oude tekst”, maak de verwijderde of gewijzigde stukken rood en streep ze door
In de kolom “Nieuwe tekst”, geef de nieuwe stukken hebben deze blauwige/groenige kleur.
Wil je een link toevoegen maak het woord paars in de kolom “Nieuwe tekst” en zet de link in de kolom “In te voegen links (optioneel)”.
Door te voeren wijzigingen
Locatie
Nieuwe verantwoordelijkheid toevoegen.
In tabel Logging moet er een niewe verantwoordelijkheid worden toevoegd: core.loging.10X (Nader te bepalen bij publicatie), let op de de opvolgende rijnummer (1,2,3 etc) moet daarmee ook worden bijgewerkt.
Oude tekst
2 | Logregels die met MedMij gedeeld worden, mogen geen inhoudelijke gegevens over de Persoon bevatten, niet direct herleidbaar zijn naar de Persoon en mogen alleen metagegevens over de gebeurtenissen bevatten. | core.logging.103 |
| De DVP Server logt:
| core.logging.202 |
| De Authorization Server logt:
| core.logging.203 |
| De Resource Server:
| core.logging.204 |
| Logregels worden in het JSON-formaat bij MedMij aangeleverd, zoals gespecificeerd bij Logging interface, op het door MedMij hiervoor beschikbaargestelde endpoint. | core.logging.205 |
| Voordat de door de deelnemer aangeleverde logregels worden ontvangen door de loggingscomponent wordt een technische toetsing uitgevoerd op deze logregels. Krijgt de deelnemer een code 200 terug van de Logging Interface dan is het aanleveren van logregels geslaagd en is de data opgeslagen. Bij elke andere code was het aanleveren onsuccesvol en moet de batch opnieuw aangeleverd worden. | core.logging.209 |
| De endpoint van de Logging interface heeft op jaarbasis een beschikbaarheid van minimaal 99,5%. MedMij laat, na het niet beschikbaar raken van de MedMij Logging interface, maximaal 43 kantooruren (2580 minuten) verstrijken voordat het weer beschikbaar is. | core.logging.206 |
| De DVP Server maakt voor het versturen van een Authorization Request, of in het geval van langdurige toestemming voor het versturen van een Token Request, een trace-id aan dat gedurende het hele proces door alle rollen wordt gebruikt bij het vastleggen van bijbehorende logregels. Dit om de logregels van verschillende partijen in een proces aan elkaar te kunnen correleren. | core.logging.207 |
| Bij het loggen van de verschillende gebeurtenissen tijdens het proces nemen OAuth Client, de OAuth Authorization Server en de OAuth Resource Server het X-Correlation-ID op in het logbestand als trace_id attribuut van het request object. | core.logging.208 |
Nieuwe tekst
2 | Logregels die met MedMij gedeeld worden, mogen geen inhoudelijke gegevens over de Persoon bevatten, niet direct herleidbaar zijn naar de Persoon en mogen alleen metagegevens over de gebeurtenissen bevatten. | core.logging.103 |
3 | Aanbevolen wordt om logregels/logbestanden die niet succesvol aangeleverd kunnen worden, of door onbeschikbaarheid van de logging component of door technische uitdagingen bij de deelnemer zelf, dienen alsnog aangeboden te worden op het eerst volgende moment nadat deze uitdagingen zijn verholpen. | core.logging.105 |
4 | De DVP Server logt:
| core.logging.202 |
5 | De Authorization Server logt:
| core.logging.203 |
6 | De Resource Server:
| core.logging.204 |
7 | Logregels worden in het JSON-formaat bij MedMij aangeleverd, zoals gespecificeerd bij Logging interface, op het door MedMij hiervoor beschikbaargestelde endpoint. | core.logging.205 |
8 | Voordat de door de deelnemer aangeleverde logregels worden ontvangen door de loggingscomponent wordt een technische toetsing uitgevoerd op deze logregels. Krijgt de deelnemer een code 200 terug van de Logging Interface dan is het aanleveren van logregels geslaagd en is de data opgeslagen. Bij elke andere code was het aanleveren onsuccesvol en moet de batch opnieuw aangeleverd worden. | core.logging.209 |
9 | De endpoint van de Logging interface heeft op jaarbasis een beschikbaarheid van minimaal 99,5%. MedMij laat, na het niet beschikbaar raken van de MedMij Logging interface, maximaal 43 kantooruren (2580 minuten) verstrijken voordat het weer beschikbaar is. | core.logging.206 |
10 | De DVP Server maakt voor het versturen van een Authorization Request, of in het geval van langdurige toestemming voor het versturen van een Token Request, een trace-id aan dat gedurende het hele proces door alle rollen wordt gebruikt bij het vastleggen van bijbehorende logregels. Dit om de logregels van verschillende partijen in een proces aan elkaar te kunnen correleren. | core.logging.207 |
11 | Bij het loggen van de verschillende gebeurtenissen tijdens het proces nemen OAuth Client, de OAuth Authorization Server en de OAuth Resource Server het X-Correlation-ID op in het logbestand als trace_id attribuut van het request object. | core.logging.208 |
In te voegen links
Review
Zijn de volgende acties uitgevoerd?
- Alle rijen in de tabel zijn ingevuld
- Er staan geen taal- en spelfouten in de aanpassingen
- De juiste locatie is ingevoerd
- (Indien van toepassing) de link(s) is/zijn correct toegevoegd
- (Indien van toepassing) de vereiste afbeeldingen zijn aangepast