(v2) Architectuur
- Wouter Lindhoud, Linda Sonnet-Nguyen, Yvonne Pijnacker Dennis van Leeuwen de zorgtoepassing documentatie moet helder schetsen bij welke gegevenssoort abonnementen er MP9 notificaties (en vice-versa) zullen optreden.
Deze pagina beschrijft de functionele aspecten die later worden uitgewerkt richting informatie en techniek.
Actoren
De zorgtoepassing Medicatieoverdracht omvat een breed scala aan actoren die door VZVZ in het zorgveld worden erkend. Deze actoren, bestaande uit zorgaanbieders en zorgverleners, hebben elk een unieke UZI-rolcode en mogelijk een specifiek autorisatieprotocol.
Een zorgverlener is een persoon die bevoegd is tot handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Zibs.nl (Nictiz)
Een zorgaanbieder is een organisatie die medische-, paramedische- en/of verpleegkundige zorg aanbiedt, en ook daadwerkelijk verleent, aan cliënten/patiënten. Voorbeelden zijn: ziekenhuis, verpleeghuis, huisartsenpraktijk of Regionale. Zibs.nl (Nictiz)
In de onderstaande tabel wordt voor elke actor aangegeven met welk informatiesysteem zij doorgaans werken.
Actoren | Omschrijving | Informatiesystemen | Omschrijving |
Huisarts |
| HIS | huisartsinformatiesysteem |
Ziekenhuisapotheker | De actor apotheker betreft de UZI-rollen apotheker, ziekenhuisapotheker, openbaar apotheker, apothekersassistent of apotheekhoudende huisarts. Dit zijn Zorgverleners. | ZAIS | ziekenhuis apothekersinformatiesysteem |
Openbare apotheker | De actor apotheker betreft de UZI-rollen apotheker, ziekenhuisapotheker, openbaar apotheker, apothekersassistent of apotheekhoudende huisarts. Dit zijn Zorgverleners. | AIS | apothekersinformatiesysteem |
Medisch specialist |
| ZIS/EVS | ziekenhuisinformatiesysteem elektronisch voorschrijfsysteem |
VVT-instelling |
| EVS/ETDR | elektronisch voorschrijfsysteem elektronische toedienregistratie |
Trombosedienst | De trombosedienst bepaalt het specifieke doseerschema op basis van de therapeutische INR range en de gemeten INR. De trombosedienst maakt daarmee een nadere invulling van de medicatieafspraak | TrIS | trombosedienstinformatiesysteem |
GGZ |
| EVS/ETDR | elektronisch voorschrijfsysteem elektronische toedienregistratie |
VVT- Thuiszorg |
| EVS/ETDR | elektronisch voorschrijfsysteem elektronische toedienregistratie |
Patiënt | De patiënt is een natuurlijk persoon, de zorgvrager. In deze context is de patiënt degene die farmaceutische zorg nodig heeft. | PGO | persoonlijke gezondheidsomgeving |
Bedrijfsrollen
Binnen deze zorgtoepassing hebben we de volgende bedrijfsrollen.
Rol | Omschrijving |
Zorgaanbieder Voorschrijver | De zorgaanbieder die onder andere verantwoordelijk is voor het voorschrijven van medicatie. |
Voorschrijver | De rol van voorschrijver mag worden uitgevoerd door iedereen met een voorschrijfbevoegdheid volgens de wet BIG. Daarnaast mag een voorschrijver deze taak delegeren aan andere zorgverleners die zelf niet deze bevoegdheid hebben. Dit mag alleen binnen de voorwaarden in de wet en binnen de afspraken in de betreffende zorgorganisatie. Desgewenst vindt er eerst uitgebreidere medicatieverificatie plaats. |
Zorgaanbieder Verstrekker | De zorgaanbieder die onder andere verantwoordelijk is voor het verstrekken van medicatie. |
Verstrekker | De verstrekker (apotheker) stelt medicatie ter hand. Het proces omvat het geheel van handelingen die de apotheker uitvoert opdat de patiënt niet alleen een farmaceutisch product ontvangt, maar ook de daarbij behorende farmaceutische zorg, zodat hij het product veilig en effectief kan gebruiken. |
Uitvoerder medicatieverificatie | Door deze persoon wordt in het proces medicatieverificatie het werkelijke medicatiegebruik van de patiënt vastgesteld. |
Toediener | De professionele toedieningsbevoegde die medicatie toedient. |
Opsteller WDS | De persoon die het doseerschema voor antistollingsmedicatie vaststelt op basis van de therapeutische INR range en de gemeten INR. De invulling van de wisselende doseerschema’s wordt gedaan door de trombosedienst. Het doseerschema wordt in de medicatiebouwsteen WisselendDoseerschema (WDS) ingevuld door een voorschrijver, vaak de trombosearts. |
Vastlegger gebruik | De persoon die het gebruik van voorgeschreven medicatie of zelfzorgmedicatie vastlegt. |
Raadpleger toedienlijst | De (professionele) toediener of patiënt ontvangt of raadpleegt de medicatiegegevens die nodig zijn voor het geautomatiseerd genereren van de toedienlijst. Om een complete toedienlijst te kunnen genereren zijn de (richt)toedientijden en doseerinstructies noodzakelijk. Deze gegevens kunnen door de apotheker in de TA vastgelegd worden of door de voorschrijver in de MA of WDS. Recent geregistreerde medicatietoedieningen (incl. van recent gestopte of gewijzigde medicatie) worden ook getoond in de toedienlijst. |
Rollen per Actor
- Wouter Lindhoud Archimate mapping Actor Rol
- Wouter Lindhoud Mapping van Bedrijfsrol naar XIS-type naar Applicatierol
Bedrijfsprocessen MO
Onderstaande figuur toont een schematisch overzicht van het medicatieproces. De figuur laat de belangrijke activiteiten zien en de volgordelijkheid daarin. Het proces start op het moment dat de patiënt/cliënt bij de zorgaanbieder (huisarts, ziekenhuis of andere instelling) komt voor een behandeling met een geneesmiddel en eindigt wanneer de medicatie niet meer gebruikt hoeft te worden. De figuur toont tevens de momenten van informatie-uitwisseling tussen zorgverleners. In de kern is het proces in al deze lijnen hetzelfde. Het belangrijkste verschil is dat in de ambulante setting een verstrekkingsverzoek nodig is om medicijnen geleverd te krijgen. In de klinische setting is dit niet nodig: de (ziekenhuis)apotheker zorgt dat de medicijnen er zijn zolang de medicatieafspraak loopt.
Informatiemodel
Onderstaande tabel toont de informatiebehoefte bij de verschillende processtappen in het medicatieproces.
Proces | Informatiebehoefte (bouwstenen) |
Medicatieverificatie | Medicatieafspraak |
| Toedieningsafspraak |
| Medicatiegebruik |
| Medicatietoediening |
| Medicatieverstrekking |
| Wisselend doseerschema |
Voorschrijven | Medicatieafspraak |
| Verstrekkingsverzoek |
| Toedieningsafspraak |
| Medicatieverstrekking |
| Voorstel-medicatieafspraak |
| Voorstel‐verstrekkingsverzoek |
| Antwoord voorstel‐verstrekkingsverzoek |
| Laboratoriumuitslag |
Verstrekken | Medicatieafspraak |
| Verstrekkingsverzoek |
| Laboratoriumuitslag |
| Toedieningsafspraak |
| Medicatieverstrekking |
| Voorstel-medicatieafspraak |
| Voorstel‐verstrekkingsverzoek |
| Antwoord voorstel‐verstrekkingsverzoek |
Toedienlijst en Toedienen | Medicatieafspraak |
| Verstrekkingsverzoek |
| Toedieningsafspraak |
| Medicatiegebruik |
| Medicatietoediening |
| Medicatieverstrekking |
| Wisselend doseerschema |
Registeren gebruik | Medicatieafspraak |
| Verstrekkingsverzoek |
| Toedieningsafspraak |
| Medicatiegebruik |
| Medicatietoediening |
| Medicatieverstrekking |
Opsteller WDS | Wisselend doseerschema |
Informatiebehoefte (Bouwstenen) | Definitie |
Medicatieafspraak | Een medicatieafspraak is het voorstel van een voorschrijver tot gebruik van medicatie waarmee de patiënt akkoord is. Ook de afspraak om het medicatiegebruik te stoppen is een medicatieafspraak. |
Verstrekkingsverzoek | Een verstrekkingsverzoek is het verzoek van een voorschrijver aan de apotheker om medicatieverstrekking(en) te doen aan de patiënt, ter ondersteuning van de geldende medicatieafspraken. |
Toedieningsafspraak | Een toedieningsafspraak is de gebruiks- (of toedienings-) instructie van de apotheker aan de patiënt (of zijn vertegenwoordiger of toediener), waarbij een medicatieafspraak concreet wordt ingevuld. |
Medicatieverstrekking | Een medicatieverstrekking is de ter handstelling van een hoeveelheid van een geneesmiddel aan de patiënt, zijn toediener of zijn vertegenwoordiger. |
Voorstel-medicatieafspraak | Het voorstel-medicatieafspraak is een advies of verzoek van de apotheker of de patient aan de voorschrijver over de afgesproken medicatie. Het adviesverzoek kan bijvoorbeeld inhouden medicatie te evalueren, te stoppen, te starten of te wijzigen. |
Voorstel‐verstrekkingsverzoek | Het voorstel‐verstrekkingsverzoek is een voorstel van de apotheker aan de voorschrijver om (een) medicatieverstrekking(en) te fiatteren ten behoeve van geldende medicatieafspr(a)ak(en). Dit is vergelijkbaar met de huidige situatie van het aanbieden van het autorisatieformulier of verzamelrecept of het ter ondertekening aanbieden van een herhaalrecept. Ook de patiënt kan een voorstel-verstrekkingsverzoek indienen bij de voorschrijver. |
Antwoord voorstel‐verstrekkingsverzoek | Het antwoord voorstel‐verstrekkingsverzoek is een antwoord van de voorschrijver op het voorstel-verstrekkingsverzoek. Hierin geeft de voorschrijver aan akkoord te gaan (waarna een verstrekkingsverzoek zal volgen) of niet (en de reden daarvoor). |
Medicatietoediening | De medicatietoediening is de registratie van de afzonderlijke toedieningen van het geneesmiddel aan de patiënt door de toediener (zoals een verpleegkundige of patiënt zelf), in relatie tot de gemaakte afspraken. |
Medicatiegebruik | Het medicatiegebruik is een uitspraak over historisch, huidig of voorgenomen gebruik van een geneesmiddel. |
Laboratoriumuitslag | Een laboratoriumuitslag beschrijft het resultaat van een laboratoriumbepaling. Het gaat hierbij om monster-georiënteerde bepalingen zoals deze verricht worden in laboratoria als Klinische chemie, Serologie, Microbiologie etc. Behalve de uitkomsten van testen met een enkelvoudig resultaat, kan dit concept ook de uitkomsten van meer complexe testen met meervoudige resultaten of 'panel' bevatten. |
WDS (Wisselend doseerschema) | Het doseerschema van een (externe) voorschrijver aan de patiënt (of zijn vertegenwoordiger of toediener), waarbij het onderdeel gebruiksinstructie van een medicatieafspraak concreet wordt ingevuld. |
Logisch gegevensmodel voor informatie-uitwisseling
Onderstaand figuur toont het logische gegevensmodel voor de informatie-uitwisseling. Dit model schetst de relevante begrippen en de samenhang daartussen en is essentieel voor een goed begrip van hoe informatie-uitwisseling met bouwstenen tot stand komt.
Merk op dat in de figuur alle gegevenselementen generiek van aard zijn, dat wil zeggen dat het model herbruikbaar is over zorgtoepassingen heen. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan het uitgangspunt dat de ketenzorgtoepassing rekening moet houden met bredere toepasbaarheid binnen AORTA. De zorgtoepassingspecifieke, medische inhoud zit opgesloten in deze generieke elementen, met name bouwsteentype en bouwsteeninstantiatie. Hieronder worden de entiteiten uit de figuur toegelicht.
Logisch gegevensmodel voor raadpleging
Bij raadpleging wordt het logische gegevensmodel voor de informatie-uitwisseling ingezet.
De raadpleging vindt plaats vanuit een Context waarin de (vragende) Applicatie een specifieke Zorgtoepassingrol vervult, uitgevoerd door de vragende Zorgverlener in een bepaalde Zorgverlenerrol. De raadpleging bestaat uit een vraagstelling met een Selectie vanuit een Context naar Bouwsteentypes. De (opleverende) Applicatie levert Bouwsteeninstanties die aan de vraag voldoen. Een Organisatie is verantwoordelijk voor zowel de Applicaties als de Zorgverleners.
Entiteit | Omschrijving |
Organisatie | Een zorginstelling in de zin van AORTA (uit AORTA: organisatorisch verband van zorgverleners en ondersteunende medewerkers dat zorgdiensten verleent aan een patiënt/cliënt). Ook een zorggroep wordt als organisatie gezien. Identificatie: URA |
Applicatie | Een GBZ-applicatie in de zin van AORTA (uit AORTA: zorgapplicatie die als onderdeel van een GBZ is aangesloten op de ZIM) die invulling geeft aan een of meerdere van de binnen medicatieproces gedefinieerde zorgtoepassingsrollen. Een applicatie wordt altijd beheerd door een organisatie en is onder de URA van die organisatie aangesloten. |
Zorgtoepassingsrol | Een toepassingsrol in de zin van AORTA (uit AORTA: rol van een applicatie in het kader van een bepaalde landelijke zorgtoepassing) die binnen medicatieproces is gedefinieerd. |
Zorgverlener | Een zorgverlener in de zin van AORTA (uit AORTA: beroepsbeoefenaar als bedoeld in de artikelen 3 of 34 van de wet BIG; persoon die beroepsmatig zorgdiensten verleent aan een patiënt/cliënt). Identificatie: UZI-nummer |
Zorgverlenerrol | Een zorgverlenerfunctie in de zin van AORTA (uit AORTA: de beroepstitel (en eventueel het specialisme) van een zorgverlener die bepaalt welke zorgdiensten hij of zijn zorginstelling kan verlenen) die binnen medicatieproces is toegewezen aan een of meerdere contexten. |
Context | De specifieke omstandigheid waarvoor het initiatief tot informatie-uitwisseling via AORTA wordt genomen, met andere woorden: de specifieke vraag waar het om gaat. |
Bouwsteentype | Een aanduiding voor een logisch afgebakende, herbruikbare eenheid van (zorggerelateerde) informatie. |
Bouwsteeninstantiatie | Een instantiatie van een bouwsteentype. Deze betreft altijd "echte" data voor een echte patiënt, afkomstig uit de database van een applicatie. |
Patiënt | Een patiënt/cliënt in de zin van AORTA (uit AORTA: persoon die geneeskundig onderzoek of behandeling geniet of mogelijk zal genieten). Identificatie: BSN |
Gegevenssoort | Een gegevenssoort in de zin van AORTA (uit AORTA: typering van een soort van patiëntgegevens), waarbij "soort" gelezen kan worden als een groepering van bouwsteentypen. Het is voor de architectuur niet belangrijk welk aggregatieniveau een gegevenssoort betreft. Een gegevenssoort "ontstaat" op het moment dat de beroepsgroepen in overleg met VZVZ afspreken dat een bepaalde groepering van bouwsteentypen bij de Verwijsindex aangemeld kan worden. Er kan sprake zijn van een "hiërarchische gegevenssoort", wanneer een gegevenssoort een aggregatie is van andere gegevenssoorten. |
Selectie | De selectie beperkt de uit te wisselen bouwsteeninstantiaties, gebaseerd op een combinatie van filters op zorgverlenerrol, context en bouwsteentype. Dit selectieproces resulteert in een beperkte set bouwsteeninstantiaties. Merk op dat de relatie tussen deze gefilterde selectie en de bouwsteeninstantiaties niet in de figuur is weergegeven |
Provenance (Herkomstverklaring)
Bij het ontvangen en raadplegen van medicatiegegevens komen de gegevens uit diverse bronsystemen. De herkomst van de gegevens wordt in de uitwisseling als aanvullende informatie gegeneerd door het uitwissel systeem. Dit aanvullende informatie noemen we de Provenance (Herkomstverklaring).
De Provenance (Herkomstverklaring) voegt aanvullende context toe aan de medische gegevens door:
het identificeren van het bronsysteem dat de gegevens heeft geleverd,
het vastleggen van het tijdstip waarop de gegevens zijn uitgewisseld (met behulp van AORTA-LSP),
het registreren van betrokken bronsysteem, en
het bronsysteem de rol van ‘author’ toekennen in het sturen of beschikbaarstellen van de gegevens.
In de context van zorginformatiesystemen wordt de Provenance toegevoegd als een vorm van dataverrijking in FHIR response bundles. Het biedt inzicht in het sturende of beschikbaarstellende bronsysteem en het geeft aanvullende context naast eventuele markeringen op individuele gegevensbouwstenen. Daarnaast biedt de Provenance een basis voor het beoordelen van authenticiteit, het opbouwen van vertrouwen.
De hierboven benoemde informatie draagt bij aan de traceerbaarheid en betrouwbaarheid van de medische informatie, zonder directe uitspraken te doen over de kwaliteit van de gegevens zelf. De Provenance is echter op zichzelf geen essentieel onderdeel van de informatie.