Document toolboxDocument toolbox

(v0.2) MMOS-53 Technisch afgekeurde data wordt niet geaccepteerd

Omschrijving Changelog

Aan de pagina “Verantwoordelijkheden, Core” is in de tabel “Logging” een regel toegevoegd (core.logging.209), hierin wordt toegelicht dat de loggingsinterface de data niet heeft ontvangen als een andere melding dan “200” is getoond.

Te informeren Stakeholders

Acceptatie
Regie
Security
Relatiebeheer
Communicatie
MM Loket
Stichting MM

Aan te passen versies afsprakenstelsel

2.0.3

Classificatie

Patch
Minor
Major

Implementatie Termijn

Oktober 2023

Gerelateerde tickets (indien van toepassing)

Status

Staat klaar voor release in afsprakenstelsel
Verwerkt in afsprakenstelsel

Uitwerking

Als de tabel niet gebruiksvriendelijk is voor de gewenste uitwerking voor het afsprakenstelsel, dan optie 2 gebruiken.

Door te voeren wijzigingen

Locatie

Verantwoordelijkheden, Core | Verantwoordelijkheden,Core Logging

Oude tekst

8

Logregels worden in het JSON-formaat bij MedMij aangeleverd, zoals gespecificeerd bij Logging interface, op het door MedMij hiervoor beschikbaargestelde endpoint.

Het endpoint waarnaar de logging verstuurd moet worden, is niet beschikbaar bij de eerste publicatie van versie 2.0.0 van het afsprakenstelsel. Zodra deze wel beschikbaar is moeten Deelnemers deze gaan gebruiken.

core.logging.205

9

De endpoint van de Logging interface heeft op jaarbasis een beschikbaarheid van minimaal 99,9%. MedMij laat, na het niet beschikbaar raken van de MedMij Logging interface, maximaal acht kantooruren (480 minuten) verstrijken voordat het weer beschikbaar is.

core.logging.206

10

De DVP Server maakt voor het versturen van een Authorization Request, of in het geval van langdurige toestemming voor het versturen van een Token Request, een trace-id aan dat gedurende het hele proces door alle rollen wordt gebruikt bij het vastleggen van bijbehorende logregels. Dit om de logregels van verschillende partijen in een proces aan elkaar te kunnen correleren.

core.logging.207

11

Bij het loggen van verzonden resource requests neemt de OAuth Client ook het MedMij-Request-ID Header Field op in het logbestand als ID attribuut van het request object.

core.logging.200

12

Bij het loggen van ontvangen resource requests nemen de OAuth Authorization Server en de OAuth Resource Server ook het MedMij-Request-ID Header Field op in het logbestand als ID attribuut van het request object.

core.logging.201

13

Bij het loggen van de verschillende gebeurtenissen tijdens het proces nemen OAuth Client, de OAuth Authorization Server en de OAuth Resource Server het X-Correlation_ID op in het logbestand als trace_id attribuut van het request object.

core.logging.208

Nieuwe tekst

 

Logregels worden in het JSON-formaat bij MedMij aangeleverd, zoals gespecificeerd bij Logging interface, op het door MedMij hiervoor beschikbaargestelde endpoint.

Het endpoint waarnaar de logging verstuurd moet worden, is niet beschikbaar bij de eerste publicatie van versie 2.0.0 van het afsprakenstelsel. Zodra deze wel beschikbaar is moeten Deelnemers deze gaan gebruiken.

core.logging.205

9

Voordat de door de deelnemer aangeleverde logregels worden ontvangen door de loggingscomponent wordt een technische toetsing uitgevoerd op deze logregels. Krijgt de deelnemer een code 200 terug van de Logging Interface dan is het aanleveren van logregels geslaagd en is de data opgeslagen. Bij elke andere code was het aanleveren onsuccesvol en moet de batch opnieuw aangeleverd worden.

core.logging.209

910

De endpoint van de Logging interface heeft op jaarbasis een beschikbaarheid van minimaal 99,9%. MedMij laat, na het niet beschikbaar raken van de MedMij Logging interface, maximaal acht kantooruren (480 minuten) verstrijken voordat het weer beschikbaar is.

core.logging.206

1011

De DVP Server maakt voor het versturen van een Authorization Request, of in het geval van langdurige toestemming voor het versturen van een Token Request, een trace-id aan dat gedurende het hele proces door alle rollen wordt gebruikt bij het vastleggen van bijbehorende logregels. Dit om de logregels van verschillende partijen in een proces aan elkaar te kunnen correleren.

core.logging.207

112

Bij het loggen van verzonden resource requests neemt de OAuth Client ook het MedMij-Request-ID Header Field op in het logbestand als ID attribuut van het request object.

core.logging.200

123

Bij het loggen van ontvangen resource requests nemen de OAuth Authorization Server en de OAuth Resource Server ook het MedMij-Request-ID Header Field op in het logbestand als ID attribuut van het request object.

core.logging.201

14

Bij het loggen van de verschillende gebeurtenissen tijdens het proces nemen OAuth Client, de OAuth Authorization Server en de OAuth Resource Server het X-Correlation_ID op in het logbestand als trace_id attribuut van het request object.

core.logging.208