Document toolboxDocument toolbox

Epic AF-1219, Beschikbaarheids- en ontvankelijkheidsvoorwaarde

Beschikbaarheids- en ontvankelijkheidsvoorwaarde

Hieronder worden de vroege en de late variant vergeleken vanuit de perspectieven van dataminimalisatie en gebruiksvriendelijkheid. Beide aspecten moeten vanuit het perspectief van de gehele usecase en alle betrokken rollen beschouwd worden: een keuze tussen de vroege en de late variant heeft effecten op meerdere plaatsen tegelijk. De afweging onderscheidt vier situaties, afhankelijk van twee vragen:

  • Acht de Aanbieder (zich voor) de informatie (uitein­delijk) beschikbaar/ontvankelijk?
  • Geeft de Persoon (uiteinde­lijk) toestemming?

De late varianten verschillen overigens subtiel tussen zowel de functies Verzamelen en Delen. In Delen is de late variant in vergelijking nog een stap vroeger dan in de functie Verzamelen. Dat komt omdat anders een verwerking (namelijk: plaatsing) van gezondheidsinformatie zou gebeuren door de Resource Server nog voordat zou blijken dat de Aanbieder hiervoor niet ontvankelijk is. In de functie Verzamelen kan het een stapje later, omdat de te voorkomen actie pas de uitwisseling met de DVP Server is.

De twee varianten laten zich als volgt vergelijken inzake dataminimalisatie.


(uiteindelijk) wel beschikbaar/ontvankelijk(uiteindelijk) niet beschikbaar/ontvankelijk
(uiteindelijk)
wel 
toestemming
  • Voor zover er aparte geautoma­ti­seerde logica worden ge­bruikt voor een toets op beschikbaarheid of ontvankelijkheid vraagt de vroege variant ex­tra ver­keer ten opzichte van de late variant, namelijk tussen Autho­ri­zation Ser­ver en de com­ponent-(en) die zij voor het uitvoe­ren van die toets aan­spreekt. Dat ver­keer speelt zich wel geheel binnen de verantwoordelijkheid van een enkele verwerkingsverantwoordelijke af; er vindt geen verstrekking plaats.
  • De Authorization Server komt alleen in de vroege variant extra te weten dat behandel­relatie en leef­tijd in orde zijn. In de late variant komt alleen de Resource Server dat te weten. Dat laat onverlet dat beide onder dezelfde eindverantwoordelijke Dienstverlener aanbieder vallen.
  • In de late variant vindt, in tegenstelling tot in de vroege, al het verkeer na de au­thenti­catie (de toe­stem­mingsvraag, het uit­de­len van authoriza­tion code en ac­cess to­ken en het aan­spreken van de Resour­ce Ser­ver) onnodig plaats. Dit verkeer strekt zich uit over verantwoordelijkheidsgrenzen.
  • In de late variant krijgt de DVP Server, onnodig, meer over de beschikbaarheid/ontvankelijkheid, en dus over de Persoon, te weten van de Resource Server dan in de vroege variant van de Authorization Server. In de vroege variant kan de betreffende uitzondering immers, vanuit de DVP Server bezien, ook door falende authenticatie of weigering van toestemming veroorzaakt zijn. In de late variant komt de DVP Server echter wel te weten, door het ontvangen van de onnodige authorization code, dat er sprake is van zowel een behandelrelatie als een toereikende leeftijd.
(uiteinde­lijk) geen toestemming

In de late variant vindt, in tegenstelling tot in de vroege, een overbodige toe­stemmingsvraag plaats. Dit verkeer vindt plaats over het relatief onveilige frontchannel.

De twee varianten laten zich als volgt vergelijken inzake gebruiksvriendelijkheid.


(uiteindelijk) wel beschikbaar/ontvankelijk(uiteindelijk) niet beschikbaar/ontvankelijk
(uiteindelijk) wel toestemming

geen verschil

In de vroege variant is de Persoon onmiddellijk op de hoogte, zodat deze:

  • geen onnodige en verwarrende handeling (betekenisloze toestemming) met rechtsgevolgen hoeft uit te voeren, zoals in de late variant;
  • preciezer dan in de late variant op de hoogte raakt van waarom een uitwisseling faalt. In de late variant kan dat falen andere redenen hebben, zodat de Persoon voor opheldering op ondersteuningsvragen aangewezen zou zijn, die wellicht zelfs aan de Aanbieder gericht worden. In de vroege variant zijn Uitzonderingen 2, 3 en 4 in Verzamelen en Delen weliswaar samengenomen in één melding naar de DVP Server, zodat deze het onderscheid tussen falende authenticatie, falende autorisatie en falende beschikbaarheid/ontvankelijkheid niet kan maken. De Persoon zelf echter kent vanwege zijn/haar voorafgaande rechtstreekse interactie met de Authorization Server het resultaat van de authenticatie en de autorisatie wel, en kan dus alsnog uit deze gecombineerde melding, buiten medeweten van de DVP Server, afleiden of er sprake was van falende beschikbaarheid/toegankelijkheid.
(uiteindelijk) geen toestemming

In de vroege variant is de Persoon onmiddellijk op de hoogte en hoeft deze geen onnodige en verwarrende handeling (holle afwijzing) uit te voeren, zoals in de late variant.

De gevallen waarin de Aanbieder (zich voor) de informatie beschikbaar/ontvan­kelijk acht zijn, uitgaande van redelijk gedrag van de DVP Server, waarschijnlijk talrijker dan die waarin dat niet het geval is. Anderzijds wegen de nadelen van de vroege variant voor eerstgenoemde gevallen licht, omdat het zorgaanbiedersdomein en de Authorization Server om andere redenen al afdoende beveiligd moeten zijn, al is het maar vanwege het gebruik van het BSN. Bovendien is er alleen sprake van extra verkeer voor zo­ver geautomatiseerde logica wordt ingezet en daarvoor rollen anders dan de Authorization Server, en dus buiten het MedMij Afsprakenstelsel, worden aangesproken.

In deze release adviseert het MedMij Afsprakenstelsel daarom de vroege variant, vanwege bovengenoemde analyse. Het MedMij Afsprakenstelsel staat echter ook de late variant toe, om Dienstverleners aanbieder zowel de gelegenheid te geven snel aan te sluiten als de tijd om te overwegen hoe de vroege variant op termijn geïmplementeerd zou kunnen worden.