Juridische waarborgen voor het vertrouwen in de landelijke infrastructuur zijn een belangrijk onderdeel van het vertrouwensmodel. Een groot deel van deze waarborgen volgt uit bestaande regelgeving. Specifieke normen ten aanzien van de landelijke infrastructuur zijn daarnaast geformuleerd in het wetsvoorstel voor de Kaderwet elektronische zorginformatie-uitwisseling (Kaderwet). Dit wetsvoorstel dient nog door de Eerste Kamer te worden aangenomen.4
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van het wettelijke kader. Allereerst worden de voorschriften in het wetsvoorstel voor de Kaderwet besproken. In deze wet zijn de inrichting van en de aansluiting op het Landelijk Schakelpunt (LSP) geregeld. Daarnaast legt de Kaderwet de zorgaanbieder en de beheerder van het LSP een aantal verplichtingen op.
Vervolgens komt de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) aan de orde. Deze wet regelt de privaatrechtelijke verhouding tussen zorgaanbieder en patiënt. De WGBO is relevant omdat hierin de zogenaamde ‘dossierplicht’ voor de zorgaanbieders is opgenomen. Daarnaast geeft de WGBO voorschriften over de geheimhouding van het dossier, de verstrekking van gegevens hieruit aan derden en patiëntenrechten.
Hierna wordt ingegaan op de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Deze wet formuleert algemene normen en uitgangspunten die bij de verwerking van persoonsgegevens in acht moeten worden genomen. Daarnaast zijn in de Wbp verschillende rechten van ‘betrokkenen’ opgenomen.
Voor de positie van de patiënt en de zorgaanbieder is de Wet beroepen individuele gezondheidszorg (Wet BIG) relevant. Deze wet regelt de registratie van beroepsbeoefenaars en stelt normen met betrekking tot de kwaliteit van de beroepsuitoefening. Daarnaast roept de Wet BIG het tuchtrecht voor beroepsbeoefenaars in het leven.
De Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZi) bevat algemene normen voor het verlenen van verantwoorde zorg. Deze normen kunnen relevant zijn bij het gebruik van het landelijke EPD.
De Wet klachtrecht cliënten zorgsector (WKCZ) voorziet in de mogelijkheid om klachten in te dienen wegens onheuse behandeling of manco’s in het hulpverleningsproces.
Op grond van de WKCZ dient iedere zorgaanbieder een regeling te treffen voor de behandeling van klachten over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens een cliënt.
De rechten van de patiënt verdienen bijzondere aandacht en worden daarom afzonderlijk behandeld in hoofdstuk […].