Skip to end of banner
Go to start of banner

TOP-KT-009 - Overzicht gebruikte FHIR Resources

Skip to end of metadata
Go to start of metadata

You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 114 Next »

Beschrijving

Gegevens worden uitgewisseld tussen verschillende dienstverlenende applicaties. In Koppeltaal staat het begrip applicaties voor alle vormen van ICT-systemen en eHealth platformen die voor een zorgaanbieder relevant zijn om gegevens tussen uit te wisselen in de context van eHealth activiteiten. De dienstverlenende applicaties worden geleverd door verschillende leveranciers. Deze leveranciers kunnen hun dienstverlenende applicaties ontsluiten via Koppeltaal onder de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder. Alle FHIR resources van één zorgaanbieder kunnen via de Koppeltaal (FHIR Resource) Provider ontsloten worden, voor die dienstverlenende applicaties die aangesloten zijn op Koppeltaal. Daarbij maken wij gebruik van gemeenschappelijke begrippen en standaarden die gebaseerd zijn op HL7/FHIR (https://www.hl7.org/fhir/http.html).

Overwegingen

Het volgende diagram geeft een overzicht van de FHIR Resources (Koppeltaal basis set) en de onderlinge relaties tussen de resources voor Koppeltaal 2.0.

Alle FHIR Resources en de daarbij behorende elementen in Koppeltaal 2.0 zijn gebaseerd op FHIR Release #4 (4.0.1 2019-10-30) - http://hl7.org/fhir/R4/

Bij daadwerkelijke uitwisseling kunnen de FHIR Resources worden weergegeven in XML en/of JSON format




De Koppeltaal 2.0 FHIR profielen zijn in Simplifier.NET vastgelegd onder Koppeltaal v2.0. Deze profielen zijn leidend voor Koppeltaal v2.0

De Koppeltaal 2.0 FHIR profielen zijn (hiërarchisch) gebaseerd op:

a. hl7.fhir.r4.core (4.0.1)

b. nictiz.fhir.nl.r4.zib2020 (0.5.0-beta1)

c. nictiz.fhir.nl.r4.nl-core (0.5.0-beta1)

De URL http://koppeltaal.nl/ is als canonical claim (basis url) voor alle profielen vastgelegd.

Elk Koppeltaal 2.0 FHIR profiel begint met KT2_

Een Koppeltaal 2.0 profiel is een verklaring over de regels hoe een FHIR resource voor Koppeltaal 2.0 wordt aangemaakt.


Binnen Koppeltaal wordt gebruik gemaakt van 11 functionele profielen (zie Architectuur Besluit AB.XI AB.XI - FHIR resources en extensies):

  • Task
  • Subscription
  • Practitioner
  • ActivityDefinition
  • AuditEvent
  • CareTeam
  • Device
  • Endpoint
  • Organization
  • Patient
  • RelatedPerson

Daaraan zijn toegevoegd de profielen:

  • CapabilityStatement
  • Bundle
  • OperationOutcome

Elke resource wordt voorzien van

  • Metadata

De CapabilityStatement, Bundle en OperationOutcome zijn niet opgenomen in de Simplifier, omdat deze resources niet in de FHIR Store worden opgenomen.

Koppeltaal 2.0 profielen


Koppeltaal 2.0 profielen

Van bovenstaande FHIR resources zijn Koppeltaal 2.0 profielen aangemaakt en gepubliceerd in https://simplifier.net/Koppeltaalv2.0.

Deze worden als basis gebruikt voor Koppeltaal 2.0. 



Toepassing en restricties

In tegenstelling tot de algemene FHIR-regel "een zender zendt wat hij kan, een ontvanger leest wat hij kan" is op basis van Architectuur besluit AB.XII (AB.XII - Attributen en dialecten)  afgesproken alleen gebruik te maken van bepaalde velden. Dit om de interoperabiliteit tussen de systemen te bevorderen. Onderstaande figuur geeft aan welke velden (functioneel) verplicht zijn (rood) en welke velden optioneel gebruikt mogen worden (groen). Overige velden dienen niet gebruikt te worden. In Simplifier is dit aangegeven via de cardinaliteit. Verplicht: cardinaliteit begint met 1 (1..1 of 1,,*); niet gebruiken: cardinaliteit is 0..0; overige velden zijn optioneel.


Aangezien de positie van RelatedPerson nog niet duidelijk is, is deze resource voorlopig out-of-scope geplaatst.

Eisen

PRF - Eisen aan FHIR Profielen

Voorbeelden

Zie onderliggende pagina's

Links naar gerelateerde onderwerpen

Simplifier Koppeltaal: https://simplifier.net/Koppeltaalv2.0.

AB.XI: AB.XI - FHIR resources en extensies

AB.XII: AB.XII - Attributen en dialecten


Oude tekst


In onderstaande tabel zijn de verplichte velden van de FHIR resources R4 opgenomen, aangevuld met de functioneel verplichte velden binnen Koppeltaal 2.0 en optionele velden binnen Koppeltaal 2.0.

Deze lijst is samengesteld op basis van Architectuur besluit AB.XII (AB.XII - Attributen en dialecten) en betreft de resources voorzien van oranje header. Binnen Koppeltaal is afgesproken alleen van deze velden gebruik te maken.

De CapabilityStatement, Bundle en OperationOutcome zijn niet opgenomen in de tabel, omdat deze resource niet in de FHIR Store worden opgenomen.


Koppeltaal 2.0 profielen

Van bovenstaande FHIR resources zijn Koppeltaal 2.0 profielen aangemaakt en gepubliceerd in https://simplifier.net/Koppeltaalv2.0.

Deze worden als basis gebruikt voor Koppeltaal 2.0. 


FHIR R4 Resource

Element

Type

Verplicht in KT 2.0 (profile)

Functioneel nodig in KT 2.0Omschrijving en reden
Meta



Elke FHIR R4 Resource bevat een "meta" element van het type Meta wat een set metadata is die technische content meegeeft aan de resource. Binnen de context van Koppeltaal zullen we gebruik maken van enkele elementen uit de metadata set.

versionIdidX
De waarde van versionId verandert elke keer als de inhoud van de resource verandert. Er kan naar worden verwezen in een resource referentie (voorbeeld: ResourceType/id/_history/versionId). Dit veld wordt door FHIR Resource Provider bijgehouden.

lastUpdatedinstantX
Dit element verandert de waarde als de content van de resource verandert. 

sourceuriX
Een samengestelde string die het resource systeem en interactie (bv create, update, etc) uniek identificeert. In de context van Koppeltaal wordt voor het resource systeem het "applicatie of client id" gebruikt. Voorbeeld: "source": "urn:uuid:client_id#interaction_id" 

profilecanonical(StructureDefinition)

Een bewering of toekenning dat de inhoud van de resource overeenkomt met een resource profile (vastgelegd in een StructureDefinition). Zie FHIR Profiles voor verdere uitleg. Een profile wordt gewijzigd als de waardensets wijzigen of  het systeem de conformiteit opnieuw controleert. De profile kan worden gebruikt om aan te geven aan welke versie(s) de FHIR resource moet voldoen.

Patient





De persoon die in behandeling is bij de zorgaanbieder.


identifier

Identifier

X..*


Elke patiënt moet uniek te identificeren zijn a.d.h.v. een identifier, zodat we altijd de gegevens kunnen opvragen. Er mogen meerdere type identifiers gebruikt worden 


active

boolean

X


Of de patiënt actief is, binnen de Koppeltaal context. Initieel op 'true' zetten.


name

HumanName
X..*Eén of meerdere namen die aan de patiënt wordt geassocieerd.

name.nameInformation.use

codeX
Fixed value: Official

name.nameInformation

.family

string
XAchternaam

name.nameInformation.given

string
X..*Voorna(a)m(en)


telecom

ContactPoint



De contactdetails (telefoonnummers, emailadressen)van de patiënt.


gender

code
XHet geslacht van de patiënt. Zie https://www.hl7.org/fhir/valueset-administrative-gender.html


birthDate

date
XGeboorte datum van de patiënt.

adressnl core AddressInformation

Adres van de patient (straat, huisnummer, woonplaats, postcode, land)

managingOrganizationReference


Practitioner





De zorgverlener die in overleg met de patiënt een eHealth activiteit toewijst.


identifier

Identifier

X..*


Elke behandelaar moet uniek te identificeren zijn a.d.h.v. identifiers, zodat we altijd de gegevens kunnen opvragen.


active

boolean

X


Of de behandelaar actief is, binnen de Koppeltaal context. Initieel op 'true' zetten.


name

HumanName


X..*De naam die aan de behandelaar wordt geassocieerd.


telecom

ContactPoint


XContact details van de behandelaar. (email adres is verplicht, telefoonnummer optioneel)


gender

code



Het geslacht van de behandelaar. Zie https://www.hl7.org/fhir/valueset-administrative-gender.html.

birthDate

date

Geboortedatum van de behandelaar

RelatedPerson

(Voorlopig out of scope)




Naaste van de patiënt die betrokken is in het behandelproces. (voorlopig out of scope)


identifier

Identifier

X..*


Elke naaste moet uniek te identificeren zijn a.d.h.v. een identifier, zodat we altijd de gegevens kunnen opvragen.


active

boolean

X


Of de naaste persoon actief betrokken is, binnen de Koppeltaal context. Initieel op 'true' zetten.


patient

Reference(Patient)



Uit FHIR R4. De patiënt waarmee deze persoon een relatie mee heeft.

telecomContactPoint

Contactdetails van deze persoon.

birthDatedateX
Geboortedatum van deze persoon.

addressAddress

Adres waar deze persoon bereikt kan worden (straat, huisnummer, woonplaats, postcode, land).


name

HumanName


X..*De naam die aan deze persoon wordt geassocieerd.

name.nameInformation.usecodeX
Fixed value: Official

name.nameInformation.familystring
XAchternaam

name.nameInformation.givenstring
X..*Voorna(a)m(en)


gender

code
XHet geslacht van deze persoon. Zie https://www.hl7.org/fhir/valueset-administrative-gender.html

Task





De aan een patiënt toegewezen eHealth activiteit.

identifierIdentifierX..*
Identificatie van een activiteit

descriptionstring

Leesbare uitleg van taakomschrijving

codeCodeableConcept

Taaktype


instantiatesCanonical

canonical(ActivityDefinition)

X


Een referentie naar een beschrijving van een eHealth activiteit moet bij het opvoeren van een taak In de context van Koppeltaal altijd gevuld worden.


status

code

X


In de context van Koppeltaal moet altijd de status van een eHealth activiteit bekend zijn. Initieel wordt de taak op 'ready' gezet om aan te geven dat de taak toegewezen en geaccepteerd is. Zie https://www.hl7.org/fhir/valueset-task-status.html.


intent

code

X


Uit FHIR R4. De intentie vertegenwoordigt een 'order' tot een eHealth activiteit en autorisatie voor uitvoering van de taak door een participant. Zie http://hl7.org/fhir/R4/codesystem-request-intent.html.


requester

Reference(Practitioner)



In Koppeltaal wordt dit veld uitgevoerd met een referentie naar de aanvrager van de eHealth activiteit.


owner

Reference(Patient)

X


Een verplichte referentie naar de patiënt die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de toegewezen eHealth activiteit.


restriction.recipient

Reference(Practitioner)



Wordt in Koppeltaal gebruikt voor het koppelen van betrokkenen aan de eHealth activiteit.

restriction.periodPeriod

Taak periode (beperking)


for

Reference(Patient)



Bevat een referentie naar voor wie we het doen of wie er baat bij heeft. Bij Koppeltaal is dit de Patient.

authoredOndateTime

Creatie datum van de eHealth activiteit.

lastModifieddateTime

Datum waarop laatste wijziging is doorgevoerd op de eHealth activiteit.

ActivityDefinition





Beschrijving van een eHealth activiteit.


ext: publisherIdentifier

id

X


Verplichte identificatie van de uitgever van de eHealth activiteit.


ext: endpoint

Reference(Endpoint)

X..*


Verplichte referentie naar de dienstverlenende applicatie (endpoint) die de eHealth activiteit levert. Kunnen er meerdere van zijn

versionstring

Bedrijfsversie van deze eHealth activiteit.


url

uri

X


Een herkenbare identifier voor deze eHealth activiteit dat als een URI gepresenteerd wordt.


identifier

Identifier



Een extra (globale) identificatie element voor het kunnen identificeren van een eHealth activiteit.


name

string



De naam van de eHealth activiteit.


title

string

X


Dit titel van de eHealth activiteit wordt (verplicht) getoond aan gebruikers en moet gevuld worden. Nodig voor het kunnen toewijzen van een eHealth activiteit.

subtitlestring

Ondergeschikte titel van de ehealth activiteit.typexxxxx


status

code

X


Uit FHIR R4. Zodra de eHealth activiteit gepubliceerd wordt, wordt deze op 'active' gezet. Indien de activiteit NIET meer gebruikt wordt, wordt deze op 'retired' gezet. Zie: http://hl7.org/fhir/publication-status

subjectSubjectReference

Onderwerp


description

markdown



Een omschrijving van de eHealth activiteit.

Endpoint





Een eHealth (eind)punt is een technische representatie van een adres of Uniform Resource Locator (URL) van een applicatie instantie die eHealth of FHIR REST diensten aanbiedt.


identifier

Identifier



Unieke endpoint identifier.


status

code

X


Uit FHIR R4. De status van een endpoint. Standaard wordt deze op 'active' gezet. Andere mogelijke modes zijn beschreven in https://www.hl7.org/fhir/valueset-endpoint-status.html


name

string



Naam waarmee het endpoint geïdentificeerd kan worden.


address

url

X


Uit FHIR R4. Het technische basis adres waarmee de verbinding wordt opgezet.


connectionType

Coding

X


Uit FHIR R4. Het protocol wat gebruikt wordt bij dit endpoint. Standaard voor Koppeltaal op 'hl7-fhir-rest' zetten. Zie ook: https://www.hl7.org/fhir/valueset-endpoint-connection-type.html.


payloadType

CodeableConcept

X


Uit FHIR R4. Type inhoud wat gebruikt wordt voor dit endpoint. Zie ook: https://www.hl7.org/fhir/valueset-endpoint-payload-type.html.
Device



Een (gefabriceerde) applicatie instantie (in Koppeltaal terminologie) dat gebruikt wordt ter ondersteuning of het verlenen van gezondheidszorg.

identifierIdentifierX
Instantie identifier van het product. Is de client id

statuscodeX
De status van het product

typeCodeableConcept

Soort/type product. Zie: http://hl7.org/fhir/ValueSet/device-type

urluri

Netwerk adres om applicatie te bereiken

specializationBackboneElement

Mogelijkheden van product 

deviceName.namestringX
Naam van het product

deviceName.typecodeX
Standaard waarde: user-friendly-name

Subscription





Een abonnement wordt gebruikt om geïnformeerd te worden over wijzigingen op (resource) gegevens door andere systemen. Nadat een abonnement is geregistreerd en wijzigingen op (resource) gegevens voorkomen die overeen komen met een vastgelegde criteria, verzendt deze een bericht (notificatie) op een voor gedefinieerde "kanaal", zodat een ander systeem hierop actie kan ondernemen.


status

code

X


Uit FHIR R4. Status van het abonnement. Zie: http://hl7.org/fhir/subscription-status.


criteria

string

X


Uit FHIR R4. De vastgelegde criteria waarop er een bericht (notificatie) wordt verstuurd.


reason

string

X


Uit FHIR R4. Omschrijving waarom dit abonnement is gecreëerd. 


channel

BackboneElement

X


Uit FHIR R4. Voor gedefinieerd kanaal waar het bericht wordt verstuurd.


channel.type

code

X


Uit FHIR R4. Ondersteunen alleen: "rest-hook" kanaal.


channel.endpoint

url

X?


Omdat we rest-hook als kanaaltype verplichten, moet ook het endpoint vastgelegd worden. Endpoint zou niet raadbaar moeten zijn en uniek per subscription.


channel.header

string

X?


Om DOS aanvallen te voorkomen, wordt een "Authorization" header verplicht (voor afgesproken token meesturen). Men kan ook de vastgelegde criteria in de header vastleggen.

channel.payloadcodeXXX (NIET)
Dit veld MOET NIET gebruikt worden. De notificaties worden zonder payload verstuurd. Extra informatie over een notificatie kan via de channel.header meegegeven worden. 
CareTeam



Beschrijft het zorgteam met de participanten.

identifierIdentifierX
Elke zorgteam moet uniek te identificeren zijn a.d.h.v. een identifier, zodat we altijd de gegevens kunnen opvragen.

statuscodeX
In de context van Koppeltaal moet altijd de status van het zorgteam bekend zijn.

subjectReference(Patient)X
Uit FHIR R4. Voor wie het team aan de slag is. In de context van Koppeltaal is dit een referentie naar Patient.

periodPeriod

Tijdsperiode van het zorgteam.

participantBackboneElement

Lijst van betrokken participanten bij het zorgproces

participant.roleCodeableConceptx
Uit FHIR R4. Verplichte rol van de participant, bij toevoeging van participant. 

participant.member

Reference

(Practitioner|RelatedPerson)

x
Uit FHIR R4. Verplichte type participant, bij toevoeging van participant.
AuditEvent



Een logrecord van een interactie tussen systemen. Koppeltaal Logging moet het mogelijk maken "achteraf onweerlegbaar vast te stellen welke activiteiten waar en wanneer hebben plaatsgevonden.

typeCodingX

Soort gebeurtenis. Zie "system": http://terminology.hl7.org/CodeSystem/audit-event-type. Standaard "code": "rest"

Bij het lanceren van applicaties wordt het:

   "system":"http://dicom.nema.org/resources/ontology/DCM",

   "code":"110100",

   "display":"Application Activity"


subtypeCodingX?

Gedetailleerde beschrijving van FHIR gebeurtenis. Zie system:   http://hl7.org/fhir/restful-interaction

Bij het lanceren van applicaties gebruiken we:

   "system":"http://dicom.nema.org/resources/ontology/DCM",

   "code":"110120",

   "display":"Application Start"


actioncode

Welke CRUDE acties is uitgevoerd. Zie: http://hl7.org/fhir/audit-event-action

recordedinstantX
Tijdstip van logmoment.

agent.whoReference(Device)X?
De device actor (audit participant) van de zendende of ontvangende partij. 

agent.typeCodeableConceptX?

Zie:  system: http://dicom.nema.org/resources/ontology/DCM

  • code: 110150    display: "Application" - Audit participant role ID of software application
  • code: 110151    display: "Application Launcher" - Audit participant role ID of software application launcher, i.e., the entity that started or stopped an application
  • code: 110152    display: "Destination Role ID" Audit participant role ID of the receiver of data
  • code: 110153    display: "Source Role ID" Audit participant role ID of the sender of data

agent.roleCodeableConcept

Kunnen we onze applicatie rollen hier voor gebruiken, als deze zijn vastgelegd?

agent.requestorbooleanX
Is de agent de initiator van de gebeurtenissen, dan 'true' anders 'false'. 

entity.typeCodeableConceptX?
Type resource. Zie: "http://hl7.org/fhir/resource-types". Zie het KT 2.0 FHIR Resource Model.

entity.whatReference(Any)X?
Over welke (FHIR) resource gaat het Reference(Any). B.v: entity.what=Patient/123

entity.namestring

resource.identifier 

source.sitestring

Naam van de omgeving (domein!)

source.observerReference(Device)X
Wie heeft het gelogd. Misschien een aparte Log Device.

source.typeCoding

Wat voor systeem is dit. Zie: http://terminology.hl7.org/CodeSystem/security-source-type

? = in Simplifier 0..1


Beschrijving

In de doelstelling van stichting Koppeltaal is middels het woord ‘interne’ een beperking voor de gegevensuitwisseling opgenomen. Met deze beperking wordt bedoeld dat gegevensuitwisseling altijd plaatsvindt onder de verantwoordelijkheid van één zorgaanbieder

Gegevens worden uitgewisseld tussen verschillende dienstverlenende applicaties. In Koppeltaal staat het begrip applicaties voor alle vormen van ICT-systemen en eHealth platformen die voor een zorgaanbieder relevant zijn om gegevens tussen uit te wisselen in de context van eHealth activiteiten. De dienstverlenende applicaties worden geleverd door verschillende leveranciers. Deze leveranciers kunnen hun dienstverlenende applicaties ontsluiten via Koppeltaal onder de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder. Alle FHIR resources van één zorgaanbieder kunnen via de Koppeltaal (FHIR Resource) Provider ontsloten worden, voor die dienstverlenende applicaties die aangesloten zijn op Koppeltaal. Daarbij maken wij gebruik van gemeenschappelijke begrippen en standaarden die gebaseerd zijn op HL7/FHIR (https://www.hl7.org/fhir/http.html).

Het volgende diagram geeft een overzicht van de FHIR Resources (Koppeltaal basis set) en de onderlinge relaties tussen de resources voor Koppeltaal 2.0.

Alle FHIR Resources en de daarbij behorende elementen in Koppeltaal 2.0 zijn gebaseerd op FHIR Release #4 (4.0.1 2019-10-30) - http://hl7.org/fhir/R4/

Bij daadwerkelijke uitwisseling kunnen de FHIR Resources worden weergegeven in XML en/of JSON formaten.



Nieuwe plaat:

  • Kleuren verwijderd omdat niemand wist wat ze voorstelden
  • Related person Out of Scope geplaatst.

Volgend lijstje geeft de verplichte velden weer van de FHIR resources R4, die binnen Koppeltaal 2.0 worden gebruikt.

Dit lijstje is door VZVZ samengesteld. De CapabilityStatement, Bundle en OperationOutcome zijn niet opgenomen in dit lijstje, omdat deze resource niet in de FHIR Store worden opgenomen.


Koppeltaal 2.0 profielen

Van bovenstaande FHIR resources zijn Koppeltaal 2.0 profielen aangemaakt en gepubliceerd in https://simplifier.net/Koppeltaalv2.0.

Deze worden als basis gebruikt voor Koppeltaal 2.0. 


FHIR R4 Resource

Element

Type

Verplicht in KT 2.0 (profile)

Functioneel nodig in KT 2.0Omschrijving en reden
Meta



Elke FHIR R4 Resource bevat een "meta" element van het type Meta wat een set metadata is die technische content meegeeft aan de resource. Binnen de context van Koppeltaal zullen we gebruik maken van enkele elementen uit de metadata set.

versionIdidX
De waarde van versionId verandert elke keer als de inhoud van de resource verandert. Er kan naar worden verwezen in een resource referentie (voorbeeld: ResourceType/id/_history/versionId). Dit veld wordt door FHIR Resource Provider bijgehouden.

lastUpdatedinstantX
Dit element verandert de waarde als de content van de resource verandert. 

sourceuriX
Een samengestelde string die het resource systeem en interactie (bv create, update, etc) uniek identificeert. In de context van Koppeltaal wordt voor het resource systeem het "applicatie of client id" gebruikt. Voorbeeld: "source": "urn:uuid:client_id#interaction_id" 

profilecanonical(StructureDefinition)

Een bewering of toekenning dat de inhoud van de resource overeenkomt met een resource profile (vastgelegd in een StructureDefinition). Zie FHIR Profiles voor verdere uitleg. Een profile wordt gewijzigd als de waardensets wijzigen of  het systeem de conformiteit opnieuw controleert. De profile kan worden gebruikt om aan te geven aan welke versie(s) de FHIR resource moet voldoen.

Patient





De persoon die in behandeling is bij de zorgaanbieder.


identifier

Identifier

X..*


Elke patiënt moet uniek te identificeren zijn a.d.h.v. een identifier, zodat we altijd de gegevens kunnen opvragen. Er mogen meerdere type identifiers gebruikt worden 


active

boolean

X


Of de patiënt actief is, binnen de Koppeltaal context. Initieel op 'true' zetten.


name

HumanName
X..*Eén of meerdere namen die aan de patiënt wordt geassocieerd.

name.nameInformation.usecodeX
Fixed value: Official

name.nameInformation.familystring
XAchternaam

name.nameInformation.givenstring
X..*Voorna(a)m(en)


telecom

ContactPoint



De contactdetails (telefoonnummers, emailadressen)van de patiënt.


gender

code
XHet geslacht van de patiënt. Zie https://www.hl7.org/fhir/valueset-administrative-gender.html


birthDate

date
XGeboorte datum van de patiënt.

adressnl core AddressInformation

Adres van de patient (straat, huisnummer, woonplaats, postcode, land)

managingOrganizationReference


Practitioner





De zorgverlener die in overleg met de patiënt een eHealth activiteit toewijst.


identifier

Identifier

X..*


Elke behandelaar moet uniek te identificeren zijn a.d.h.v. identifiers, zodat we altijd de gegevens kunnen opvragen.


active

boolean

X


Of de behandelaar actief is, binnen de Koppeltaal context. Initieel op 'true' zetten.


name

HumanName


X..*De naam die aan de behandelaar wordt geassocieerd.


telecom

ContactPoint


XContact details van de behandelaar. (email adres is verplicht, telefoonnummer optioneel)


gender

code



Het geslacht van de behandelaar. Zie https://www.hl7.org/fhir/valueset-administrative-gender.html.

birthDate

date

Geboortedatum van de behandelaar

RelatedPerson

Voorlopig out of scope)




Naaste van de patiënt die betrokken is in het behandelproces. (voorlopig out of scope)


identifier

Identifier

X..*


Elke naaste moet uniek te identificeren zijn a.d.h.v. een identifier, zodat we altijd de gegevens kunnen opvragen.


active

boolean

X


Of de naaste persoon actief betrokken is, binnen de Koppeltaal context. Initieel op 'true' zetten.


patient

Reference(Patient)



Uit FHIR R4. De patiënt waarmee deze persoon een relatie mee heeft.

telecomContactPoint

Contactdetails van deze persoon.

birthDatedateX
Geboortedatum van deze persoon.

addressAddress

Adres waar deze persoon bereikt kan worden (straat, huisnummer, woonplaats, postcode, land).


name

HumanName


X..*De naam die aan deze persoon wordt geassocieerd.

name.nameInformation.usecodeX
Fixed value: Official

name.nameInformation.familystring
XAchternaam

name.nameInformation.givenstring
X..*Voorna(a)m(en)


gender

code
XHet geslacht van deze persoon. Zie https://www.hl7.org/fhir/valueset-administrative-gender.html

Task





De aan een patiënt toegewezen eHealth activiteit.

identifierIdentifierX..*
Identificatie van een activiteit

descriptionstring

Leesbare uitleg van taakomschrijving

codeCodeableConcept

Taaktype


instantiatesCanonical

canonical(ActivityDefinition)

X


Een referentie naar een beschrijving van een eHealth activiteit moet bij het opvoeren van een taak In de context van Koppeltaal altijd gevuld worden.


status

code

X


In de context van Koppeltaal moet altijd de status van een eHealth activiteit bekend zijn. Initieel wordt de taak op 'ready' gezet om aan te geven dat de taak toegewezen en geaccepteerd is. Zie https://www.hl7.org/fhir/valueset-task-status.html.


intent

code

X


Uit FHIR R4. De intentie vertegenwoordigt een 'order' tot een eHealth activiteit en autorisatie voor uitvoering van de taak door een participant. Zie http://hl7.org/fhir/R4/codesystem-request-intent.html.


requester

Reference(Practitioner)



In Koppeltaal wordt dit veld uitgevoerd met een referentie naar de aanvrager van de eHealth activiteit.


owner

Reference(Patient)

X


Een verplichte referentie naar de patiënt die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de toegewezen eHealth activiteit.


restriction.recipient

Reference(Practitioner)



Wordt in Koppeltaal gebruikt voor het koppelen van betrokkenen aan de eHealth activiteit.

restriction.periodPeriod

Taak periode (beperking)


for

Reference(Patient)



Bevat een referentie naar voor wie we het doen of wie er baat bij heeft. Bij Koppeltaal is dit de Patient.

authoredOndateTime

Creatie datum van de eHealth activiteit.

lastModifieddateTime

Datum waarop laatste wijziging is doorgevoerd op de eHealth activiteit.

ActivityDefinition





Beschrijving van een eHealth activiteit.


ext: publisherIdentifier

id

X


Verplichte identificatie van de uitgever van de eHealth activiteit.


ext: endpoint

Reference(Endpoint)

X..*


Verplichte referentie naar de dienstverlenende applicatie (endpoint) die de eHealth activiteit levert. Kunnen er meerdere van zijn

versionstring

Bedrijfsversie van deze eHealth activiteit.


url

uri

X


Een herkenbare identifier voor deze eHealth activiteit dat als een URI gepresenteerd wordt.


identifier

Identifier



Een extra (globale) identificatie element voor het kunnen identificeren van een eHealth activiteit.


name

string



De naam van de eHealth activiteit.


title

string

X


Dit titel van de eHealth activiteit wordt (verplicht) getoond aan gebruikers en moet gevuld worden. Nodig voor het kunnen toewijzen van een eHealth activiteit.

subtitlestring

Ondergeschikte titel van de ehealth activiteit.typexxxxx


status

code

X


Uit FHIR R4. Zodra de eHealth activiteit gepubliceerd wordt, wordt deze op 'active' gezet. Indien de activiteit NIET meer gebruikt wordt, wordt deze op 'retired' gezet. Zie: http://hl7.org/fhir/publication-status

subjectSubjectReference

Onderwerp


description

markdown



Een omschrijving van de eHealth activiteit.

Endpoint





Een eHealth (eind)punt is een technische representatie van een adres of Uniform Resource Locator (URL) van een applicatie instantie die eHealth of FHIR REST diensten aanbiedt.


identifier

Identifier



Unieke endpoint identifier.


status

code

X


Uit FHIR R4. De status van een endpoint. Standaard wordt deze op 'active' gezet. Andere mogelijke modes zijn beschreven in https://www.hl7.org/fhir/valueset-endpoint-status.html


name

string



Naam waarmee het endpoint geïdentificeerd kan worden.


address

url

X


Uit FHIR R4. Het technische basis adres waarmee de verbinding wordt opgezet.


connectionType

Coding

X


Uit FHIR R4. Het protocol wat gebruikt wordt bij dit endpoint. Standaard voor Koppeltaal op 'hl7-fhir-rest' zetten. Zie ook: https://www.hl7.org/fhir/valueset-endpoint-connection-type.html.


payloadType

CodeableConcept

X


Uit FHIR R4. Type inhoud wat gebruikt wordt voor dit endpoint. Zie ook: https://www.hl7.org/fhir/valueset-endpoint-payload-type.html.
Device



Een (gefabriceerde) applicatie instantie (in Koppeltaal terminologie) dat gebruikt wordt ter ondersteuning of het verlenen van gezondheidszorg.

identifierIdentifierX
Instantie identifier van het product. Is de client id

statuscodeX
De status van het product

typeCodeableConcept

Soort/type product. Zie: http://hl7.org/fhir/ValueSet/device-type

urluri

Netwerk adres om applicatie te bereiken

specializationBackboneElement

Mogelijkheden van product 

deviceName.namestringX
Naam van het product

deviceName.typecodeX
Standaard waarde: user-friendly-name

Subscription





Een abonnement wordt gebruikt om geïnformeerd te worden over wijzigingen op (resource) gegevens door andere systemen. Nadat een abonnement is geregistreerd en wijzigingen op (resource) gegevens voorkomen die overeen komen met een vastgelegde criteria, verzendt deze een bericht (notificatie) op een voor gedefinieerde "kanaal", zodat een ander systeem hierop actie kan ondernemen.


status

code

X


Uit FHIR R4. Status van het abonnement. Zie: http://hl7.org/fhir/subscription-status.


criteria

string

X


Uit FHIR R4. De vastgelegde criteria waarop er een bericht (notificatie) wordt verstuurd.


reason

string

X


Uit FHIR R4. Omschrijving waarom dit abonnement is gecreëerd. 


channel

BackboneElement

X


Uit FHIR R4. Voor gedefinieerd kanaal waar het bericht wordt verstuurd.


channel.type

code

X


Uit FHIR R4. Ondersteunen alleen: "rest-hook" kanaal.


channel.endpoint

url

X?


Omdat we rest-hook als kanaaltype verplichten, moet ook het endpoint vastgelegd worden. Endpoint zou niet raadbaar moeten zijn en uniek per subscription.


channel.header

string

X?


Om DOS aanvallen te voorkomen, wordt een "Authorization" header verplicht (voor afgesproken token meesturen). Men kan ook de vastgelegde criteria in de header vastleggen.

channel.payloadcodeXXX (NIET)
Dit veld MOET NIET gebruikt worden. De notificaties worden zonder payload verstuurd. Extra informatie over een notificatie kan via de channel.header meegegeven worden. 
CareTeam



Beschrijft het zorgteam met de participanten.

identifierIdentifierX
Elke zorgteam moet uniek te identificeren zijn a.d.h.v. een identifier, zodat we altijd de gegevens kunnen opvragen.

statuscodeX
In de context van Koppeltaal moet altijd de status van het zorgteam bekend zijn.

subjectReference(Patient)X
Uit FHIR R4. Voor wie het team aan de slag is. In de context van Koppeltaal is dit een referentie naar Patient.

periodPeriod

Tijdsperiode van het zorgteam.

participantBackboneElement

Lijst van betrokken participanten bij het zorgproces

participant.roleCodeableConceptx
Uit FHIR R4. Verplichte rol van de participant, bij toevoeging van participant. 

participant.memberReference(Practitioner|RelatedPerson)x
Uit FHIR R4. Verplichte type participant, bij toevoeging van participant.
AuditEvent



Een logrecord van een interactie tussen systemen. Koppeltaal Logging moet het mogelijk maken "achteraf onweerlegbaar vast te stellen welke activiteiten waar en wanneer hebben plaatsgevonden.

typeCodingX

Soort gebeurtenis. Zie "system": http://terminology.hl7.org/CodeSystem/audit-event-type. Standaard "code": "rest"

Bij het lanceren van applicaties wordt het:

   "system":"http://dicom.nema.org/resources/ontology/DCM",

   "code":"110100",

   "display":"Application Activity"


subtypeCodingX?

Gedetailleerde beschrijving van FHIR gebeurtenis. Zie system:   http://hl7.org/fhir/restful-interaction

Bij het lanceren van applicaties gebruiken we:

   "system":"http://dicom.nema.org/resources/ontology/DCM",

   "code":"110120",

   "display":"Application Start"


actioncode

Welke CRUDE acties is uitgevoerd. Zie: http://hl7.org/fhir/audit-event-action

recordedinstantX
Tijdstip van logmoment.

agent.whoReference(Device)X?
De device actor (audit participant) van de zendende of ontvangende partij. 

agent.typeCodeableConceptX?

Zie:  system: http://dicom.nema.org/resources/ontology/DCM

  • code: 110150    display: "Application" - Audit participant role ID of software application
  • code: 110151    display: "Application Launcher" - Audit participant role ID of software application launcher, i.e., the entity that started or stopped an application
  • code: 110152    display: "Destination Role ID" Audit participant role ID of the receiver of data
  • code: 110153    display: "Source Role ID" Audit participant role ID of the sender of data

agent.roleCodeableConcept

Kunnen we onze applicatie rollen hier voor gebruiken, als deze zijn vastgelegd?

agent.requestorbooleanX
Is de agent de initiator van de gebeurtenissen, dan 'true' anders 'false'. 

entity.typeCodeableConceptX?
Type resource. Zie: "http://hl7.org/fhir/resource-types". Zie het KT 2.0 FHIR Resource Model.

entity.whatReference(Any)X?
Over welke (FHIR) resource gaat het Reference(Any). B.v: entity.what=Patient/123

entity.namestring

resource.identifier 

source.sitestring

Naam van de omgeving (domein!)

source.observerReference(Device)X
Wie heeft het gelogd. Misschien een aparte Log Device.

source.typeCoding

Wat voor systeem is dit. Zie: http://terminology.hl7.org/CodeSystem/security-source-type

? = in Simplifier 0..1

Rationale

FHIR Resources zijn in de basis generiek en worden met behulp van profielen uitgebreid en specifieker gemaakt voor specifieke toepassingen, zoals Koppeltaal. In Koppeltaal worden FHIR resources toegepast om gegevens uit te wisselen. In Koppeltaal zijn de gegevens die worden uitgewisseld beperkt tot de afspraak. Binnen deze afspraak ligt vast welke gegevens uitgewisseld moeten worden en wat dit voor alle applicaties in het domein betekend. Dit vormt zogenaamd de "maximale gegevensset". Het is in Koppeltaal expliciet niet toegestaan meer gegevens dan zijn afgesproken uit te wisselen. Dit omdat door het uitwisselen van gegevens impliciet bepaald gedrag verwacht wordt, en in dat geval moeten alle partijen in het domein hier mee overweg kunnen. Een goed voorbeeld om dit idee toe te lichtten is de deceased waarde in de patient. Indien deze gevuld zou worden, wordt van de gekoppelde systemen in het domein bepaald gedrag verwacht. Zonder over dit gedrag afspraken te maken, is het niet de bedoeling van dit veld gebruikt te maken. De koppeltaal FHIR resources kunnen gezien worden als een koppelvlak, en niet als een resource service of database. 

Implicaties


Voorbeelden


Toepassingsgebied


Onderbouwen


Eisen


Referenties

  • No labels