Skip to end of banner
Go to start of banner

Usecases & Processen

Skip to end of metadata
Go to start of metadata

You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 17 Next »

Inhoudsopgave

Medicatie evaluatie


De zorgverlener voert de medicatieverificatie uit met de patiënt en legt daarbij de geverifieerde medicatie als medicatiegebruik (MGB, incl. zelfzorgmedicatie) vast.
Onderstaande tabel geeft aan welke actoren, rollen en systemen betrokken zijn bij het digitale receptenverkeer (de gele en blauwe rijen in bovenstaande figuur).

Actor

Rol

Systeem

Zorgverlener

Medicatiebewaker

HIS, EVS

Apotheker

Medicatiebewaker

ZAIS/AIS

VVT-instelling

Medicatiebewaker

ETDR

GGZ

Medicatiebewaker

ETDR

Trombosedienst

Medicatiebewaker

TrIS


In de figuur hierboven staan in het roze de interacties aangegeven. Hieronder staat per interactie beschreven wie er een rol spelen bij de interacties, welke bouwstenen in de interactie zitten en welk uitwisselingsconcept gebruikt wordt.

Interacties

Rol

Bouwstenen

Uitwisselings-concept

context

Raadplegen medicatiegegevens

Medicatiebewaker

MA
TA
MGB
MTD
MVE
WDS

Query

Medgegtot

Beschikbaarstellen medicatiegegevens

Medicatiebewaker

MGB

Query respons

niet van toepassing


In de paarse en rode lagen staat aangegeven welke infrastructurele diensten gebruikt dienen te worden.
Voor het uitvoeren van de medicatieverificatie vraagt de medicatiebewaker medicatiegegevens op. Bij de opvraag van de medicatiegegevens wordt aan de hand van de UZI-rolcode gecontroleerd of de zorgverlener medicatiegegevens uit het patiëntendossier mag raadplegen. Tevens wordt gecontroleerd of de patiënt toestemming heeft gegeven voor het beschikbaar stellen van de gegevens. Het hoe staat beschreven in Toestemming.

Voorschrijven en Verstrekken

In de informatiestandaard MP 9 staan alle functionele scenario's die ondersteund dienen te worden ten behoeve van een volledige functionele dekking van het voorschrijven en verstrekken. Deze hebben allen betrekking op de in te vullen procesondersteuning bij de Voorschrijver en Verstrekker en stellen eisen aan de wijze waarop de informatie over het medicatieproces in medicatiebouwstenen vastgelegd dienen te worden.
Het gewenste proces is uitgebreid beschreven in de informatiestandaard MP 9. In de figuur hierboven is dat kort samengevat in de groene laag. Het proces start met medicatie evaluatie. Zie hiervoor paragraaf medicatie evaluatie.
Onderstaande tabel geeft aan welke actoren, rollen en systemen betrokken zijn bij het voorschrijven en verstrekken (de gele en blauwe rijen in bovenstaande figuur).


Actor

Rol

Systeem

Zorgverlener

Voorschrijver

HIS, EVS

Apotheker

Verstrekker

ZAIS/AIS


In de figuur hierboven staan in het roze de interacties aangegeven. Hieronder staat per interactie beschreven wie er een rol spelen bij de interacties, welke bouwstenen in de interactie zitten en welk uitwisselingsconcept gebruikt wordt.

Interacties

Rol

Bouwstenen

Uitwisselingsconcept

Beschikbaarstellen medicatiegegevens

Verstrekker

TA
MVE

Query respons

Versturen verstrekkings-verzoek

Voorschrijver

MA
VV *
Laboratoriumuitslag

Push

Aanmelden medicatiegegevens

Voorschrijver en verstrekker

MA
TA
MGB
MTD
MVE
WDS

Push

Versturen toedieningsafspraak

Verstrekker

TA
(MVE)

Push


Een verstrekkingsverzoek (naast een medicatieafspraak) is alleen van toepassing in de ambulante situatie.
In de paarse en rode lagen staat aangegeven welke infrastructurele diensten gebruikt dienen te worden. Voor de adressering van het verstrekkingsverzoek dient gebruik gemaakt te worden van het Zorg-AB. De toedieningsafspraak wordt gestuurd naar de voorschrijver. Als de verstrekker niet zeker weet wie de voorschrijver is, dient hij de bijbehorende MA op te vragen, zodat hij de TA naar de juiste voorschrijver kan adresseren. Bij de opvraag van de medicatiegegevens wordt aan de hand van de UZI-rolcode gecontroleerd of de zorgverlener medicatiegegevens uit het patiëntendossier mag raadplegen. Tevens wordt gecontroleerd of de patiënt toestemming heeft gegeven voor het beschikbaarstellen van de gegevens. Het hoe staat beschreven in Toestemming

Toediening


De medicatietoediening wordt gedaan door een zorgverlener en in dit geval wordt er bedoeld een professionele toedieningsbevoegde of de patiënt zelf. Professionele toedieners zijn bijvoorbeeld de artsen/verpleegkundige/verzorgende (thuiszorg/instelling) en de huisarts/huisarts assistent maar ook de anesthesioloog, verloskundige en tandarts. Toediening door bijvoorbeeld een mantelzorger wordt vastgelegd als gebruik.
Onderstaande tabel geeft aan welke actoren, rollen en systemen betrokken zijn bij het toedienen van medicatie (de gele en blauwe rijen in bovenstaande figuur).

Actor

Rol

Systeem

Zorgverlener

Toediener

HIS, EVS, ZIS

VVT Instelling

Toediener

ETDR

GGZ

Toediener

ETDR/EVS

VVT- Thuiszorg

Toediener

ETDR/EVS


In de figuur hierboven staan in het roze de interacties aangegeven. Hieronder staat per interactie beschreven wie er een rol spelen bij de interacties, welke bouwstenen in de interactie zitten en welk uitwisselingsconcept gebruikt wordt.

Interacties

Rol

Bouwstenen

Uitwisselingsconcept

context

Beschikbaarstellen medicatiegegevens

Toediener

MTD

Query respons

niet van toepassing

Raadplegen medicatiegegevens

Toediener

MA
TA
MVE
MTD
MGB
WDS

Query

Medgegtot

Aanmelden medicatiegegevens

Toediener

MTD

Push

niet van toepassing


In de paarse en rode lagen staat aangegeven welke infrastructurele diensten gebruikt dienen te worden. Bij de opvraag van de medicatiegegevens wordt aan de hand van de UZI-rolcode gecontroleerd of de zorgverlener medicatiegegevens uit het patiëntendossier mag raadplegen. Tevens wordt gecontroleerd of de patiënt toestemming heeft gegeven voor het beschikbaar stellen van de gegevens. Het hoe staat beschreven in Toestemming.

Vastleggen gebruik

De patiënt gebruikt de voorgeschreven medicatie of zelfzorgmedicatie. Het gebruik wordt vastgelegd door de patiënt, mantelzorger of een thuiszorg- of instellingsverpleegkundige. Tijdens medicatieverificatie wordt het gebruik vastgelegd door de zorgverlener. De door de patiënt of zorgverlener vastgelegde informatie kan onder andere worden gebruikt bij medicatieverificatie door de zorgverlener.
Onderstaande tabel geeft aan welke actoren, rollen en systemen betrokken zijn bij het vastleggen gebruik van medicatie.

Actor

Rol

Systeem

Zorgverlener

Vastlegger Gebruik

HIS, EVS, ZIS

VVT Instelling

Vastlegger Gebruik

ETDR

GGZ

Vastlegger Gebruik

ETDR/EVS

VVT- Thuiszorg

Vastlegger Gebruik

ETDR/EVS


Hieronder staat per interactie beschreven wie er een rol spelen bij de interacties, welke bouwstenen in de interactie zitten en welk uitwisselingsconcept gebruikt wordt.

Interacties

Rol

Bouwstenen

Uitwisselingsconcept

context

Beschikbaarstellen medicatiegegevens

Vastlegger gebruik

MGB

Query respons

niet van toepassing

Raadplegen medicatiegegevens

Vastlegger gebruik

MA
TA
MVE
MTD
MGB
WDS

Query

Medgegtot

Aanmelden medicatiegegevens

Vastlegger gebruik

MGB

Push

niet van toepassing

Maken Wisselend doseerschema


Wanneer een patiënt antistollingsmedicatie moet gaan gebruiken, maakt de voorschrijvend arts een medicatieafspraak met de patiënt over de te gebruiken antistollingsmedicatie, conform het beschreven proces van voorschrijven. De trombosedienst bepaalt het specifieke doseerschema op basis van de therapeutische INR range en de gemeten INR. De trombosedienst maakt daarmee een nadere invulling van de medicatieafspraak en stuurt het wisselend doseerschema (WDS) naar de patiënt en of eventuele toediener. Daarnaast wordt het WDS beschikbaar gesteld voor andere zorgverleners. Communicatie tussen trombosedienst en apothekers en tussen voorschrijvers en trombosedienst vindt nog niet plaats via het LSP.
Onderstaande tabel geeft aan welke actoren, rollen en systemen betrokken zijn bij het toedienen van medicatie (de gele en blauwe rijen in bovenstaande figuur).

Actor

Rol

Systeem

Trombosedienst

WDS maker

TRiS


In de figuur hierboven staan in het roze de interacties aangegeven. Hieronder staat per interactie beschreven wie er een rol spelen bij de interacties, welke bouwstenen in de interactie zitten en welk uitwisselingsconcept gebruikt wordt.

Interacties

Rol

Bouwstenen

Uitwisselingsconcept

context

Beschikbaarstellen medicatiegegevens

WDS maker

WDS

Query respons

niet van toepassing

Aanmelden medicatiegegevens

WDS maker

WDS

Push

niet van toepassing


In de paarse en rode lagen staat aangegeven welke infrastructurele diensten gebruikt dienen te worden. Bij het beschikbaarstellen van de gegevens wordt gecontroleerd of de patiënt hiervoor toestemming heeft gegeven. Het hoe staat beschreven in Toestemming

  • No labels