Table of Contents | ||
---|---|---|
|
Inleiding
Multiexcerpt | ||
---|---|---|
| ||
In de MedMij Core zijn verschillende rollen beschreven, die met elkaar de verschillende functies uitvoeren en gegevens uitwisselen. Hierbij gelden de verantwoordelijkheden, zoals in dit hoofdstuk benoemd. De verantwoordelijkheden worden beschreven op de drie lagen van de architectuur, waarbij verantwoordelijkheden op de:
Iedere verantwoordelijkheid heeft een unieke code, die achter de regel wordt getoond. Verwijzingen naar de verantwoordelijkheid worden uitgevoerd vanuit deze unieke codes. De code is opgebouwd uit verschillende onderdelen.
|
...
1. | Eigenaar MedMij neemt de functionele rol van MedMij Beheer op zich. Er is één Eigenaar MedMij die één MedMij Beheer speelt. |
| |||||||||||
2. | Een Deelnemer neemt de functionele rol van Dienstverlener persoon en/of Dienstverlener aanbieder op zich. Hierbij speelt één Deelnemer één of meerdere dienstverleners en wordt elke dienstverlener gespeeld door één Deelnemer. |
| |||||||||||
3. | Dienstverlener persoon biedt aan Persoon, in het kader van de toepasselijke Dienstverleningsovereenkomst, een geautomatiseerde rol ter gebruik, hier genoemd: DVP Server. Eén Dienstverlener persoon biedt één of meerdere DVP Servers en elke DVP Server wordt door één Dienstverlener persoon geboden. |
| |||||||||||
4. | Dienstverlener aanbieder biedt een geautomatiseerde rol Authorization Server, voor het namens Aanbieders uitwisselen van gezondheidsinformatie met DVP Server. Deze rol wordt altijd in combinatie gecombineerd met een Resource Server . |
| |||||||||||
5. | Dienstverlener aanbieder biedt een geautomatiseerde rol Resource Server, voor het namens Aanbieders uitwisselen van gezondheidsinformatie met DVP Server. Eén Dienstverlener aanbieder biedt één of meer combinaties van één Authorization Server en één Resource Server en elke combinatie van één Authorization Server en één Resource Server wordt door één Dienstverlener aanbieder geboden. |
| |||||||||||
6. | Persoon gebruikt één geautomatiseerde rol User Agent voor toegang tot de functionaliteit van DVP Server en Authorization Server. User Agentpresenteert de functionaliteit aan Persoon, spreekt DVP Server aan en verwijst de Persoon naar de Authorization Server. |
| |||||||||||
7. | MedMij Beheer ontsluit ten behoeve van alle betrokkenen een geautomatiseerde rol, hier genoemd: MedMij Registratie. |
| |||||||||||
8. | Ten behoeve van het authenticeren van Persoon, zal de betrokken Authorization Server, in de rol van Authentication Client, gebruikmaken van de Authentication Server van een Dienstverlener authenticatie. |
| |||||||||||
9. | Ten behoeve van het autoriseren van DVP Server voor toegang tot Resource Server, in het kader van de functies Verzamelen en Delen, zullen de betrokken User Agent, DVP Server, Authorization Server en Resource Server gebruik maken van OAuth 2.0, waarbij als grant type gebruik wordt gemaakt van Authorization Code en waarbij:
|
| |||||||||||
10. | Als MedMij-verkeer is gedefinieerd: al het gegevensverkeer in het kader van enige usecasefunctie-implementatie, onmiddellijk tussen twee verschillende van de vier volgende soorten rollen, namelijk:
met dien verstande dat:
|
| |||||||||||
11. | In het MedMij-netwerk functioneert:
|
| |||||||||||
12. | Op één Node functioneert hetzij één Authorization Server, hetzij één Resource Server, hetzij een combinatie van voorgaande rollen. |
|
...
1. | Dienstverlener persoon biedt Persoon de functie Verzamelen om bij Dienstverlener aanbieder gezondheidsinformatie te verzamelen van Aanbieder, indien deze die informatie beschikbaar stelt, die op deze Persoon betrekking heeft en laat deze in een persoonlijk gezondheidsdossier (kortweg Dossier) van Persoon bewaren. Bij deze functie betrokken rollen gebruiken hiertoe het betreffende stroomdiagram.
|
| |||||||||||
2. | Dienstverlener persoon mag de Persoon de functie Automatisch verzamelen aanbieden, mits uitgevoerd vanuit een gegeven langdurige toestemming, het doel is de gebruiksvriendelijkheid (performance) voor de Persoon te verbeteren of dat dit ten dienste staat van analytische oplossingen waarbij de afhankelijkheid van de Persoon de dienstverlening belemmert. De Dienstverlener persoon moet hier afspraken over opnemen in de Gebruikersovereenkomst die hij met de Persoon afsluit. |
| |||||||||||
3. | Dienstverlener persoon biedt Persoon de functie Delen om bij Dienstverlener aanbiederten behoeve van een Persoon, indien deze daartoe ontvankelijk is, gezondheidsinformatie te plaatsen die op deze Persoon betrekking heeft en die afkomstig is uit het Dossier. Bij deze usecase functie betrokken rollen gebruiken hiertoe het betreffende stroomdiagram. |
| |||||||||||
34. | Dienstverlener persoon draagt ervoor zorg dat in het Dossier bij alle bij Dienstverlener aanbieder in het kader van een Gegevensdienst verzamelde informatie onlosmakelijk deze Dienstverlener aanbieder en Gegevensdienst als bron en verzamelcontext worden aangetekend. Dienstverlener persoon draagt ervoor zorg dat, in geval van het delen van informatie met een (andere) Aanbieder deze bron- en context-informatie wordt meegeleverd aan de Dienstverlener aanbieder. Voor de benoeming van de bron wordt daarbij gebruik gemaakt van de Aanbiedersnaam. Voor de benoeming van de context wordt daarbij gebruik gemaakt van de betreffende Gegevensdienstnaam uit de Gegevensdienstnamenlijst.
|
| |||||||||||
45. | Dienstverlener persoon biedt Persoon de functie Raadplegen dossier om het persoonlijk gezondheidsdossier te raadplegen.
|
| |||||||||||
56. | In het kader van de functie Raadplegen dossier zal Persoon te allen tijde moeten kunnen nagaan:
|
| |||||||||||
67. | Dienstverlener persoon biedt Persoon de functie Verwijderen gegevens, waarmee Persoon gegevens, die via de MedMij Functie Verzamelen zijn verkregen, uit het persoonlijk gezondheidsdossier kan verwijderen. |
core.dossier.105 | |||||||||||
78. | In het kader van de functie Verwijderen gegevens zal Persoon te allen tijde worden geïnformeerd:
De gepresenteerde Informatie ondersteunt de gebruiksvriendelijkheid door gebruik te maken van taalniveau B1. Met de gepresenteerde informatie is het voor de Persoon duidelijk op welk deel, van de inhoud van zijn dossier, de functie verwijderen gegevens wordt toegepast. En is duidelijk wat hiervan de mogelijke consequenties zijn. |
core.dossier.106 |
Opvragen gegevensdienstnamenlijst
9. | MedMij Beheer beheert en publiceert deDe Aanbieder, en daarmee de Dienstverlener aanbieder, moet de aanwezige langdurige toestemmingen beëindigen bij overlijden van de Persoon. |
|
Opvragen gegevensdienstnamenlijst
1. | MedMij Beheer beheert en publiceert de Gegevensdienstnamenlijst. Deze beschrijft welke gebruikersvriendelijke namen horen bij welke Gegevensdiensten. De Gegevensdienstnamenlijst voldoet aan wat over haar is bepaald in de Informatiemodellen. |
| ||||||
2. | MedMij Beheer biedt aan Deelnemers de functie Opvragen Gegevensdienstnamenlijst om de actuele versie van die Gegevensdienstnamenlijst op te vragen. Betrokken rollen gebruiken hiertoe het betreffende stroomdiagram. |
| ||||||
3. | MedMij Registratie, DVP Server en Authorization Server implementeren de functie Opvragen Gegevensdiensnamenlijst, door middel van het bepaalde inzake het Gegevensdienstnamenlijstinterface op Interfaces lijsten. Zij gebruiken hiervoor het betreffende stroomdiagram. |
| ||||||
4. | DVP Server en Authorization Server betrekken minstens elke vijftien minuten (900 seconden) de meest recente Gegevensdienstnamenlijst van MedMij Registratie. |
| ||||||
5. | DVP Server en Authorization Server valideren elke nieuwe verkregen Gegevensdienstnamenlijsttegen het XML-schema van de Gegevensdienstnamenlijst. |
|
...
1. | MedMij Beheer beheert en publiceert een actuele OAuth Client List, namens de deelnemende Dienstverleners persoon. De gepubliceerde OAuth Client List bevat steeds en slechts alle actuele entries, en beschrijft van elke OAuth Client:
|
| |||||||||||
2. | De OAuth Client List voldoet aan wat over haar is bepaald in de Informatiemodellen. |
| |||||||||||
3. | MedMij Beheer biedt aan Deelnemers de functie Opvragen OAuth Client List om de actuele versie van die OAuth Client List op te vragen. Betrokken rollen gebruiken hiertoe het betreffende stroomdiagram. |
| |||||||||||
4. | MedMij Registratie en Authorization Server implementeren de functie Opvragen OAuth Client List, door middel van het bepaalde inzake het interface voor OAuth Client List op Interfaces lijsten. Zij gebruiken hiervoor het betreffende stroomdiagram. |
| |||||||||||
5. | Authorization Server betrekt minstens elke vijftien minuten (900 seconden) de meest recente OAuth Client List (OCL)van MedMij Registratie. |
| |||||||||||
6. | Authorization Server valideert elke nieuwe verkregen OAuth Client List (OCL)tegen het XML-schema van de OAuth Client List. |
| |||||||||||
7. | De OAuth Client List bevat voor elke DVP Server alleen die Node waarmee de betreffende DVP Server het frontchannelverkeer afhandelt.
|
|
...
Opvragen Aanbiedersregister
1. |
Dienstverlener persoon laat Persoon met een Gegevensdienst uit de Gegevensdienstnamenlijst gezondheidsinformatie verzamelen bij een Dienstverlener aanbieder of, ten behoeve van een Aanbieder, plaatsen bij een Dienstverlener aanbieder.
title | Toelichting |
---|
Stichting MedMij publiceert het Aanbiedersregister op een publiek toegankelijke locatie.
|
| ||||||||
2. | Het Aanbiedersregister is voor mensen begrijpelijk (human readable) weergegeven. |
|
|
|
|
|
reg. |
101 |
Expand | ||
---|---|---|
| ||
De OAuth-standaard laat het (access) token type vrij. Token types verschillen in het vertrouwen waarmee de OAuth Resource Server aan de OAuth Client de gevraagde resources kan prijsgeven als laatstgenoemde het access-token aan eerstgenoemde overlegt. Bij de eenvoudigste vorm (bearer-token) geeft de OAuth Resource Server eenvoudigweg aan elke OAuth Client die een geldig access-token overlegt, de resources die daarbij horen. "Aan toonder", net zoals een bank een cheque kan verzilveren aan toonder. Daaraan kleven evenwel veiligheidsrisico's, omdat het access-token na uitgifte gestolen kan zijn, of anderszins vervreemd van de OAuth Client aan wie het uitgedeeld was. Andere token types kunnen daarom vragen om meer garanties, zoals een identiteit van de OAuth Client of een client-secret. Bearer-token is echter het enige goed gestandaardiseerde en breed gebruikte token type. Het legt wel veel verantwoordelijkheid voor beheersing van de veiligheidsrisico's bij OAuth Client en OAuth Authorization Server. In hoofdstuk 5 van de specificatie van de standaard RFC6750 is daarom expliciete aandacht voor die beveiligingsrisico's en maatregelen om die het hoofd te bieden. |
...
De OAuth Client maakt alleen gebruik van één scope tegelijk. De OAuth Authorization Server genereert authorization-codes en access-tokens met een enkelvoudige scope die geheel vervat moet zijn in de Gegevensdienst waarom de OAuth Client heeft gevraagd.
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Bij het genereren van codes en tokens is de OAuth-scope meegenomen. Deze is gerelateerd aan de Gegevensdienst. Hoewel het technisch mogelijk is om meerdere scopes mee te geven is de scope beperkt tot één Gegevensdienst per keer. |
...
De OAuth Authorization Server stelt van elke uitgegeven authorization-code en elk uitgegeven access-token de geldigheidsduur op exact 15 minuten (900 seconden). Zij geeft bovendien geen refresh-tokens uit.
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Dit is een maatregel tegen de beveiligingsrisico's 4.4.1.1 en 4.4.1.3 uit RFC 6819. Bovendien wordt de hele flow van de functie Verzamelen ononderbroken uitgevoerd. De 900 seconden moeten dan voldoende zijn voor de OAuth Client om het access-token aan de OAuth Authorization Server aan te bieden. Een refresh-token is dan niet nodig. |
...
- een identifier van de authorization-code, respectievelijk het access-token, indien die identifier op zichzelf voldoet aan de in verantwoordelijkheid 6 genoemde eisen;
- een verloopmoment van de geldigheid van het token, onder de voorwaarden dat zowel:
- de waarde daarvan in overeenstemming is met de verantwoordelijkheden in het MedMij Afsprakenstelsel en
- uit het verstreken zijn daarvan wél de ongeldigheid van de authorization-code of het access-token mag worden geconcludeerd door de OAuth Authorization Server of de Resource Server, maar uit het nog niet verstreken zijn daarvan niet diens geldigheid, waarvoor namelijk een validatie van het gehele token tegen de interne administratie van de OAuth Authorization Server de enige autoriteit is;
- een identificatie van de service die het token heeft uitgegeven;
- de
scope
waarvoor de authorization-code of het access-token is uitgegeven, in de vorm van een kopie van descope
-parameter van de authorization request in antwoord waarop de authorization-code of het access-token is uitgegeven; - de naam van het token-formaat;
- een digitale handtekening.
...
Met betrekking tot zowel authorization-codes als access-tokens, draagt de OAuth Authorization Server die hen uitgeeft ervoor zorg, dat daarvan nooit twee dezelfde geldige in omloop zijn.
...
title | Toelichting |
---|
Dit is een maatregel tegen beveiligingsrisico 4.4.1.3 uit RFC 6819. Aan de in omloop gebrachte authorization-codes en access-tokens zijn twee belangrijke eisen te stellen: uniciteit en vertrouwelijkheid. De eis van vertrouwelijkheid weegt in het MedMij Afsprakenstelsel zwaar. Omdat de authorization-code (indirect) en het access-token (direct) toegang geven tot persoonlijke gezondheidsinformatie, kiest MedMij voor een formaat dat vrijwel betekenisloos is en alleen betekenis krijgt door confrontatie met lokale en goed beschermde administraties van de OAuth Authorization Server. De maximale raadkans wordt geëist in RFC6749, sectie 10.10. Er mag door vergelijking van meerdere authorization-codes of access-tokens niet doorschemeren hoe zij gegenereerd worden.
Wanneer een identifier is opgenomen in het access-token, kan dat gebruikt worden als identificatie van de OAuth Authorization Server-sessie waarin het token werd uitgegeven, zodat de OAuth Resource Server deze sessie kan hervatten wanneer zij het access-token aangeboden krijgt. Het is ook mogelijk dat een dergelijke identifier niet zozeer is opgenomen in de authorization-code, respectievelijk het access-token, maar geheel overeenkomt met de authorization-code, respectievelijk het access-token. Hoe dan ook, verantwoordelijkheid 6 blijft erop van kracht.
Wanneer een verloopmoment is opgenomen in het access-token, wordt het mogelijk om de OAuth Resource Server te laten afzien van onnodige raadpleging van de OAuth Authorization Server, wanneer deze apart geïmplementeerd zouden zijn. De tweede voorwaarde bij deze mogelijkheid voorkomt dat een eventuele corrumpering, in het Persoonsdomein, van de authorization-code of het access-token waarbij het verloopmoment verlaat zou worden, leidt tot onterechte toegang tot, of onterechte plaatsing van gezondheidsinformatie. Het accepteren van een authorization-code of een access-token gebeurt altijd in het licht van de interne administratie van de OAuth Authorization Server. Die corrumpering kan het verloopmoment ook vervroegen, maar richt dan weinig schade aan. Overigens kan in de deze versie van het MedMij Afsprakenstelsel, waarin de geldigheidsduur een vaste waarde heeft, de OAuth Client zelf ook al uitrekenen wanneer het geen zin meer heeft een authorization-code of access-token nog aan te bieden. De meerwaarde van het opnemen van een verloopmoment in de authorization-code of het access-token zal dus hooguit in mogelijke toekomstige versies kunnen blijken.
De service die het token heeft uitgegeven is al wel in deze versie van het MedMij Afsprakenstelsel een nuttig informatie-element. In situaties waarin een OAuth Resource Server samenwerkt met meerdere van hem gescheiden geïmplementeerde OAuth Authorization Server, moet deze bij een aangeboden access-token kunnen bepalen welke OAuth Authorization Server moet worden aangesproken. Dat aanspreken kan bijvoorbeeld door middel van Token Introspection volgens RFC7662. De geëigende bron voor die informatie is het access-token zelf, dat weet heeft van zijn afkomst. Die afkomstinformatie levert geen extra privacyrisico's op, omdat de OAuth Client sowieso op de hoogte is van wie hij het access-token heeft ontvangen.
Verder mag de OAuth Authorization Server ook een kopie van de scope
opnemen in (de authorization-code of) het access-token, de scope
die hij eerder in de authorization request heeft ontvangen van de OAuth Client (zie Authorization interface). Zo hoeft de OAuth Resource Server niet apart door de DVP Server van de scope
op de hoogte gebracht te worden. De authorization-code of het access-token draagt zo weliswaar extra betekenis, maar de risico's daarvan wegen niet op tegen de risico's van het apart door de DVP Server laten sturen van de scope, die bijvoorbeeld zou kunnen afwijken van die waarvoor de authorization-code of het access-token is uitgegeven.
De lijst van toegestane informatie-elementen is limitatief. Geen andere informatie, ook niet versleuteld, mag in de authorization-code of het access-token zijn opgenomen. Daaronder vallen zeker ook:
- informatie over Persoon;
- informatie over Aanbieder of Gegevensdienst, al dan niet in relatie tot Persoon, buiten de
scope
; - benoeming van, en beperkingen aan, de beoogde acceptanten van de authorization-code of het access-token. Op dit punt is namelijk de Aanbiederslijst de autoriteit: als de OAuth Client een access-token heeft opgehaald op een plek die daartoe in de Aanbiederslijst stond, dan moet hij dat access-token kunnen aanbieden aan de plek die daartoe in de Aanbiederslijst staat.
Het verbod op interpretatie door de OAuth Client van authorization-code en access-token zorgt ervoor dat er een minimale afhankelijkheid wordt gecreëerd tussen de dienstverleners in het Persoonsdomein enerzijds en die in het Aanbiedersdomein anderzijds, zodat P1 en P7 maximaal worden nageleefd en interne complexiteit en implementatiekeuzes in het Aanbiedersdomein niet doorschemeren in, of invloed uitoefenen op, de implementatie in het Persoonsdomein.
De beperkingen van betekenisdragendheid van de authorization-code en het access-token, zelfs indien versleuteld, bevorderen de privacy door middel van dataminimalisatie. Bovendien voorkomen zij nieuwe risico's op compromittering van die informatie-inhoud. Zulke compromittering zou moeilijk te ontdekken en te pareren zijn in het Aanbiedersdomein, ingeval men er daar toe besloten zou hebben van interne autorisatie-administratie af te zien omdat de informatie toch al meereist op de authorization code of het acces token, via de OAuth Client.
...
Access-tokens worden alleen uitgegeven na controle van de client_id, de opgegeven autorisatie-code en de Common name van het in de TLS verbinding gebruikte certificaat. De controles worden uitgevoerd conform:
- IETF RFC 6749, De code moet zijn uitgegeven aan de opgegeven client_id.
- IETF RFC 8705, Bij het verzoek naar het token-endpoint wordt gebruikgemaakt van een certificaat, waarvan de Common name geregistreerd is bij de opgegeven client_id.
Note | ||
---|---|---|
| ||
De controle van het in de TLS verbinding gebruikte certificaat is vooralsnog optioneel. De implementatie van deze controle wordt sterk aangeraden, zodat met een hogere mate van zekerheid de verzoekende partij kan worden vastgesteld. |
...
Het OAuth-client type van de OAuth Client is confidential.
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Om de privacy te kunnen borgen is het van belang dat de OAuth Authorization Server voldoende zekerheid heeft over de identiteit van de OAuth Client. Die zekerheid is afhankelijk van hoe goed de OAuth Client zijn credentials vertrouwelijk kan houden. Daartoe maakt de OAuth-specificatie onderscheid tussen twee client types: confidential en public. De eerste soort kan een voor de OAuth Authorization Server afdoende mate van vertrouwelijkheid van zijn credentials bieden, de tweede niet. Het is een hoofddoel van MedMij om zulk vertrouwen te borgen in een afsprakenstelsel en niet over te laten aan individuele spelers. Daarom verbindt het MedMij Afsprakenstelsel verantwoordelijkheden aan OAuth Clients ten behoeve van hun betrouwbaarheid jegens OAuth Authorization Server. We verwachten dat een groot deel van de implementaties van de OAuth Client (van de DVP Server dus) deze vertrouwelijkheid sowieso kunnen bieden, omdat ze de architectuur hebben van wat de OAuth-specificatie web application noemt. Andersoortige DVP Server-architecturen, zoals die van een app, zijn ook mogelijk, maar alleen onder de voorwaarde dat de OAuth Client al het credentials-verkeer in de achtergrond op een server afhandelt, niet via het user device. |
...
Authenticatie
...
Adressering
...
scheme
altijdhttps
is, in lowercase;host
een hostname is waarin- slechts de karakters [a-z], [0-9], "." (punt) en "-" (koppelteken) voorkomen;
- elke punt twee opeenvolgende segmenten scheidt en van elk der gescheiden segmenten geen deel uitmaakt;
- het eerste karakter van een segment geen koppelteken is;
- elk segment minstens één karakter lang is;
- het laatste segment minstens twee karakters lang is;
- het laatste karakter geen koppelteken mag zijn;
- maximaal 255 tekens voorkomen;
- ten minste twee segmenten voorkomen;
path
de syntax heeft vanpath-abempty
uit sectie 3.3 van RFC 3986 (en dus leeg mag zijn), maar niet eindigt op een/.
Expand | ||
---|---|---|
| ||
De eis dat |
...
In alle adressering op het authorization interface, het token interface en het resource interface is het gebruik van het voor https
bedoelde poortnummer, zoals opgenomen in de Service Name and Transport Protocol Port Number Registry van IANA, verplicht.
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Dat geldt dus ook voor de In release 1.1.1 van het MedMij Afsprakenstelsel was deze verantwoordelijkheid alleen van toepassing op frontchannel-verkeer en had de Dienstverlener aanbieder voor back-channelverkeer de vrijheid om een ander poortnummer te kiezen dan dat conform de IANA-lijst bij |
...
title | Toelichting |
---|
...
Beveiliging
De OAuth Client en OAuth Authorization Server gebruiken voor al hun onderlinge verkeer PKI-certificaten, en wel servercertificaten, ten behoeve van de authenticatie van de andere server in een uitwisseling.
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Dit is een maatregel tegen beveiligingsrisico's 4.4.1.1, 4.4.1.3, 4.4.1.4 en 4.4.1.5 in RFC 6819. De PKI-certificaten worden in deze release van het MedMij Afsprakenstelsel gebruik voor twee doelen op de tehnologielaag: authenticatie van servers en versleuteling, waarmee de vertrouwelijkheid en integriteit van de inhoud van het gegevensverkeer wordt geborgd. |
3. |
Elke Dienstverlener aanbieder ontsluit op elk moment minstens één Gegevensdienst.
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Het ontsluiten van een Gegevensdienst door een Dienstverlener aanbieder is, in deze versie van het MedMij Afsprakenstelsel, hetzij in het kader van Verzamelen of in het kader van Delen van zekere gezondheidsinformatie. De term 'ontsluiten' wordt hier gebruikt in plaats van de term 'aanbieden', omdat als aanbieder van een Gegevensdienst de Aanbieder wordt gezien, niet de Deelnemer (Dienstverlener aanbieder). De Deelnemer ontsluit de Gegevensdienst dus namens de Aanbieder die die Gegevensdienst aanbiedt. De termen 'aanbieden' en 'ontsluiten' vertegenwoordigen een tweedeling in de verantwoordelijkheid voor een geleverde Gegevensdienst. De Aanbieder is, ook als verwerkingsverantwoordelijke in de zin der AVG, verantwoordelijk voor het aanbieden van een Gegevensdienst aan de Dienstverlener persoon; de Dienstverlener aanbieder is, ook als verwerker in de zin der AVG, verantwoordelijk voor het ontsluiten van diezelfde Gegevensdienst aan diezelfde Dienstverlener persoon. Aanbieden en ontsluiten zijn dus niet achter elkaar geschakeld: de Aanbieder biedt de Gegevensdienst niet zozeer aan de Dienstverlener aanbieder aan, maar aan de Dienstverlener persoon. Aanbieden en ontsluiten zijn aspecten van eenzelfde geleverde Gegevensdienst: het eerste het verwerkingsverantwoordelijke, het tweede het verwerkende. |
MedMij Beheer zal alleen in de Aanbiederslijst opnemen dat een zekere Gegevensdienst door een zekere Aanbieder via een Dienstverlener aanbieder, wordt aangeboden, indien zij (Stichting MedMij) heeft vastgesteld dat de Dienstverlener aanbieder voldoet aan de specifiek op die Gegevensdienst toepasselijke eisen.
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Omdat er een indirectie speelt, via de Dienstverlener aanbieder naar de Aanbieder, moet gezegd worden dat één Aanbieder genoeg is (die een bepaalde Gegevensdienst ontsluit) om ervoor te zorgen dat de Dienstverlener aanbieder zich voor die Informatiestandaard moet kwalificeren in het MedMij Afsprakenstelsel. |
Voor elke Gegevensdienst waarvan de Aanbiederslijst aangeeft dat een zekere Aanbieder deze aanbiedt, zal een Dienstverlener aanbieder ervoor zorgdragen dat die Gegevensdienst ook geleverd wordt. Daarbij wordt geen enkel onderscheid gemaakt tussen Dienstverleners persoon, tenzij het MedMij Afsprakenstelsel daartoe uitdrukkelijk verplicht. Dit geldt ook voor de mogelijke andere Gegevensdienst(en) die in de /wiki/spaces/MMCatalogus/overview staan genoemd als Vereist bij eerstgenoemde Gegevensdienst.
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Net als verantwoordelijkheid core.gegevensdiensten.102, moet ook vanuit deze verantwoordelijkheid rekening houden met de indirectie via Dienstverlener aanbieder naar de Aanbieder zelf. Deze regel legt het bij de Dienstverlener aanbieder om ervoor zorg te dragen dat de Aanbieder met wie hij een dienstverleningsovereenkomst heeft, ook de Gegevensdienst levert die hij toegezegd heeft. |
Het in verantwoordelijkheid core.gegevensdiensten.103 bepaalde is ook van toepassing zolang de geldigheid van de toepasselijke vermelding in de Aanbiederslijst niet langer dan één uur (3600 seconden) geleden is verstreken.
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Zo wordt ervoor ruimte geboden dat na-ijlende sessies, die nog gebruik maken van de verstrijkende versie van de Aanbiederslijst, nog kunnen worden afgemaakt. |
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Zo wordt geborgd dat de juiste functie-implementaties en informatiestandaarden worden gebruikt. Ook wordt het correcte gebruik geborgd, wat bijdraagt aan interoperabiliteit en vertrouwen. |
Autorisatie
...
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Het is dus de Dienstverlener aanbieder die de Toestemming ophaalt bij de Persoon. De tweede zin van deze verantwoordelijkheid maakt de toestemming functioneel zo eenvoudig mogelijk, omdat in deze release van het MedMij Afsprakenstelsel alleen met een eenmalige vraag gezondheidsinformatie verzameld kan worden. De toestemming, hoe expliciet ook, heeft precies dezelfde reikwijdte als die eenmalige vraag. |
...
Dienstverlener aanbieder vergewist zich ervan, elke keer opnieuw voordat hij Persoon gezondheidsinformatie ten behoeve van Aanbieder laat plaatsen, dat deze Persoon uitdrukkelijk heeft bevestigd om de in de Gegevensdienst betrokken gezondheidsinformatie aan Aanbieder ter beschikking te willen stellen. De vraag om Bevestiging heeft een vaste formulering, die is opgenomen in de functie Delen. Deze bevestiging geldt niet buiten één doorloping van de functie Delen.
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Deze verantwoordelijkheid is welbewust niet geïntegreerd met verantwoordelijkheid 1 omdat de hier bedoelde bevestiging niet de juridische status heeft van de in verantwoordelijkheid 1 bedoelde Toestemming. |
...
title | Toelichting |
---|
...
Van de vier soorten authorization grants die OAuth 2.0 biedt, beperken de OAuth-rollen zich tot Authorization Code.
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Met deze ene soort kunnen alle situaties die in het MedMij Afsprakenstelsel voorkomen worden bediend. Voor het maximaliseren van de interoperabiliteit kiest MedMij ervoor de andere drie soorten uit te sluiten. |
...
De OAuth Client en OAuth Resource Server zullen slechts tokens van het type Bearer-token uitwisselen, conform RFC6750.
Het Aanbiedersregister bevat de gebruiksvriendelijke namen van aangesloten aanbieders, de bijbehorende identificerende gegevens, de bijbehorende gegevensdiensten en de uitwisselingsstatus. Het Aanbiedersregister bevat alleen de gegevens van aanbieders die voldoen aan de eisen en normen die in de DAP beschreven staan.
| | |||||||||
4. | Aanbieders zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van de informatie die in het register staat. Gewenste wijzigingen kunnen worden doorgegeven aan MedMij Beheer of worden doorgevoerd via de geboden interfaces. |
| ||||||||
5. | MedMij Beheer kan als enige partij de uitwisselingsstatus van een aanbieder of de bij de Aanbieder behorende gegevensdiensten aanpassen. MedMij Beheer baseert de keuze tot wijziging op de normen die in de DAP of specifieke bijlagen beschreven staan. |
| ||||||||
6. | MedMij Beheer biedt aan Deelnemers de functie Opvragen Aanbiedersregister om de actuele versie van het Aanbiedersregister op te vragen. |
| ||||||||
7. | MedMij Registratie en DVP Server implementeren de functie Opvragen Aanbiedersregister, door middel van het bepaalde inzake het Aanbiedersregisterinterface op Interfaces lijsten en register. |
| ||||||||
8. | Het Aanbiedersregister is gebaseerd op de inhoud van technische lijst(en) die in JSON-formaat wordt aangeboden.
|
| ||||||||
9. | Het Aanbiedersregister is voor minstens 99,9% van de tijd beschikbaar. Onbeschikbaarheid duurt maximaal acht uren (480 minuten). |
|
Account bij Dienstverlener persoon
1. | Voor het inrichten van een MedMij dossier en voor het gebruikmaken van de verschillende MedMij functies moet de Persoon een actief account hebben bij de Dienstverlener persoon. |
| ||||||
2. | De Dienstverlener persoon geeft een account de status 'inactief' zodra een account 6 maanden lang niet gebruikt is door de Persoon. |
| ||||||
3. | De dienstverlener persoon geeft een inactief account de status 'actief' zodra de Persoon weer gebruikmaakt van het account. |
| ||||||
4. | De Dienstverlener persoon moet de Persoon notificeren per e-mail of (als de DVP dit aanbiedt) per SMS van het feit dat het account de status 'inactief' heeft gekregen en indien van toepassing geen gebruikmaakt van aanwezige langdurige toestemmingen, totdat de Persoon opnieuw inlogt. |
|
Gegevensuitwisseling
1. | De Dienstverlener persoon mag alleen de functie Automatisch verzamelen aanbieden indien het doel is de performance voor de Persoon te verbeteren. Daarnaast kan gebruikgemaakt worden van automatisch verzamelen ten dienste van analytische oplossingen, zoals AI modules en andere technische toepassingen, waarbij de afhankelijkheid van de gebruiker een bottleneck is voor de te leveren dienst. |
| ||||||
2. | De Dienstverlener persoon mag alleen gebruik maken van automatisch verzamelen bij een uitdrukkelijke opdracht van de Persoon. |
| ||||||
4.. | De Dienstverlener persoon mag slechts één keer per 24 uur geautomatiseerd gegevens verzamelen bij een Dienstverlener aanbieder. |
| ||||||
5. | De Dienstverlener persoon mag alleen geautomatiseerd gegevens verzamelen voor actieve accounts. |
| ||||||
6. | De Dienstverlener persoon is verplicht de Persoon van succesvolle automatische uitwisseling te notificeren op een door de Persoon gewenste manier. Dit kan bijvoorbeeld in de app/browser, per e-mail of per SMS. Ook andere denkbare varianten zijn mogelijk. |
| ||||||
9. | Indien uitwisseling van gegevens binnen een langdurige toestemming 48 uur of langer niet mogelijk is, is de DVP verplicht de Persoon te notificeren op een door de Persoon gewenste manier. Dit kan bijvoorbeeld in de app/browser, per e-mail of per SMS. Ook andere denkbare varianten zijn mogelijk. |
| ||||||
10. | Bij geautomatiseerd verzamelen moet bij het request gelogd worden dat het om een automatische opvraging gaat. |
| ||||||
11. | Batch-gewijs geautomatiseerd verzamelen voor meerdere Personen mag alleen in het tijdslot van 23.00 uur tot 6.00 uur en niet allemaal op hetzelfde tijdstip. |
|
Gegevensdiensten
1. | Dienstverlener persoon laat Persoon gezondheidsinformatie verzamelen bij een Dienstverlener aanbieder of, ten behoeve van een Aanbieder, plaatsen bij een Dienstverlener aanbieder. |
| |||||||||||||
2. | Elke Dienstverlener aanbieder ontsluit op elk moment minstens één Gegevensdienst.
|
| |||||||||||||
3. | MedMij Beheer zal alleen in de Aanbiederslijst opnemen dat een zekere Gegevensdienst door een zekere Aanbieder via een Dienstverlener aanbieder, wordt aangeboden, indien zij (Stichting MedMij) heeft vastgesteld dat de Dienstverlener aanbieder voldoet aan de specifiek op die Gegevensdienst toepasselijke eisen en de normen die staan beschreven in de DAP en aanverwante documenten.
|
| |||||||||||||
4. | Voor elke Gegevensdienst waarvan de Aanbiederslijst aangeeft dat een zekere Aanbieder deze aanbiedt, zal een Dienstverlener aanbieder ervoor zorgdragen dat die Gegevensdienst ook geleverd wordt. Daarbij wordt geen enkel onderscheid gemaakt tussen Dienstverleners persoon, tenzij het MedMij Afsprakenstelsel daartoe uitdrukkelijk verplicht. Dit geldt ook voor de mogelijke andere Gegevensdienst(en) die in de /wiki/spaces/MMCatalogus/overview staan genoemd als Vereist bij eerstgenoemde Gegevensdienst.
|
| |||||||||||||
5. | Het in verantwoordelijkheid core.gegevensdiensten.103 bepaalde is ook van toepassing zolang de geldigheid van de toepasselijke vermelding in de Aanbiederslijst niet langer dan één uur (3600 seconden) geleden is verstreken.
|
| |||||||||||||
6. | In aansluiting op verantwoordelijkheid core.gegevevendiensten.102 heeft Stichting MedMij het recht registraties van Aanbieder-gegevensdienst-combinaties te verwijderen als blijkt dat uitwisseling voor deze combinatie niet mogelijk is, of dat voor deze combinatie niet wordt voldaan aan de normen die staan beschreven in het Ketennormenbeleid. |
| |||||||||||||
7. | Als een Dienstverleners persooneen zekere Gegevensdienst ontsluit ten behoeve van zijn Personen en daartoe laat leveren door een Dienstverlener aanbieder, zullen de DVP Servervan die Dienstverlener persoonen de Authorization Serveren Resource Servervan die Dienstverlener aanbiederdaarvoor de bij de Gegevensdienst horende functie implementeren en de bij de Gegevensdienst horende Systeemrollen gebruiken, zoals deze in de Catalogus zijn opgenomen, en zich daarbij te conformeren aan de specificaties van die Systeemrollen zoals die zijn gepubliceerd op de plaats(en) waarnaar de Catalogus verwijst met Functionelespecificatieverwijzing en Technischespecificatieverwijzing.
|
| |||||||||||||
8. | Voor iedere gegevensdienst moet de Dienstverlener aanbieder unieke endpoints voor de Resource Server registreren in de MedMij Registratie. |
|
Autorisatie
1. | Dienstverlener aanbieder vergewist zich ervan, elke keer opnieuw voordat hij Persoon gezondheidsinformatie van Aanbieder laat verzamelen door middel vande functie Verzamelen, dat deze Persoon uitdrukkelijk Toestemming heeft gegeven aan Aanbieder om de in de Gegevensdienst betrokken gezondheidsinformatie aan Dienstverlener persoon ter beschikking te laten stellen. De vraag om Toestemming heeft een vaste formulering, die is opgenomen in de functie Autoriseren. Deze Toestemming is:
|
| |||||||||||
2. | Dienstverlener aanbieder vergewist zich ervan, elke keer opnieuw voordat hij Persoon gezondheidsinformatie ten behoeve van Aanbieder laat plaatsen, dat deze Persoon uitdrukkelijk heeft bevestigd om de in de Gegevensdienst betrokken gezondheidsinformatie aan Aanbieder ter beschikking te willen stellen. De vraag om Bevestiging heeft een vaste formulering, die is opgenomen in de functie Delen. Deze bevestiging geldt niet buiten één doorloping van de functie Delen. |
| |||||||||||
3. | In de implementatie van de functies Verzamelen en Delen handelen DVP Server enerzijds en Authorization Serveren Resource Server anderzijds, hun onderlinge verkeer af conform de standaard OAuth 2.0.
|
| |||||||||||
4. | Van de vier soorten authorization grants die OAuth 2.0 biedt, beperken de OAuth-rollen zich tot Authorization Code Grant.
|
| |||||||||||
5. | De OAuth Client en OAuth Resource Server zullen slechts tokens van het type Bearer-token uitwisselen, conform RFC6750.
|
| |||||||||||
6. | Hoewel het technisch mogelijk is om meerdere scopes mee te geven, maakt de OAuth Client gebruik van één scope tegelijk. Hierin staat de MedMij-naam van de Aanbieder, waarbij autorisatie wordt gevraagd, genoemd. De OAuth Authorization Server genereert authorization-codes en access-tokens met een enkelvoudige scope die gelijk is aan de scope in het verzoek van de OAuth client. |
| |||||||||||
7. | De OAuth Authorization Server stelt van elke uitgegeven authorization-code en elk uitgegeven access-token de geldigheidsduur op exact 15 minuten (900 seconden).
|
| |||||||||||
8. | De OAuth Authorization Server stelt van elk uitgegeven refresh-token de geldigheidsduur op 6 maanden. Hierbij geldt de dag waarop het refresh-token uitgegeven wordt als eerste dag. |
| |||||||||||
9. | De OAuth Authorization Server genereert authorization-codes, access-tokens en refresh-tokens zodanig, dat de kans op het raden ervan niet groter is dan 2-128 en de daarvoor gebruikte random number generators cryptografisch veilig zijn. |
| |||||||||||
10. | In de authorization-codes, access-tokens en refresh-tokens is het desgewenst toegestaan één of meer van de informatie-elementen uit de volgende limitatieve lijst op te nemen:
|
| |||||||||||
11. | Geen andere informatie dan de in core.autorisatie.206 genoemde mag voorkomen in de authorization-code, het acces-token of het refresh-token, ook niet versleuteld. Er mogen t.a.v. informatie-inhoud van het token verschillende keuzes gemaakt worden tussen authorization-code, access-token of het refresh-token. De OAuth Client mag de inhoud van het token niet interpreteren. |
| |||||||||||
12. | Met betrekking tot zowel authorization-codes als access-tokens en refresh-tokens, draagt de OAuth Authorization Server die hen uitgeeft ervoor zorg, dat daarvan nooit twee dezelfde geldige in omloop zijn.
|
| |||||||||||
13. | Access-tokens worden alleen uitgegeven na controle van de client_id, de opgegeven autorisatie-code (of het refresh-token) en de Common name van het in de TLS verbinding gebruikte certificaat. De controles worden uitgevoerd conform:
|
| |||||||||||
14. | Het OAuth-client type van de OAuth Client is confidential.
|
|
Authenticatie
1. | Dienstverlener aanbieder draagt ervoor zorg dat de onder core.gegevensdiensten.103, core.gegevensdiensten.104, core.autorisatie.100 en core.autorisatie.101 bedoelde vraag om Toestemming, respectievelijk bevestiging, slechts plaatsvinden wanneer hij de identiteit van de Persoon met passende zekerheid heeft vastgesteld. |
|
Adressering
1. | De OAuth Client stelt conform RFC 3986 de URI samen waarmee hij zichzelf, de Authorization Server en de Resource Server adresseert. |
| |||||||||||
2. | De URI's een hostname die een fully-qualified domain name is, conform RFC3696, sectie 2, en heeft het patroon scheme://host path , waarbij:
|
| |||||||||||
3. | In alle adressering op het authorization interface, het token interface en het resource interface is het gebruik van het voor
|
| |||||||||||
4. | Voor het samenstellen van alle adressen van het authorization request en het token request, betrekt de OAuth Client de eerste onderdelen van de URI, namelijk host en path , uit de Aanbiederslijst, op basis van de van toepassing zijnde Aanbieder, Interfaceversie en Gegevensdienst. Andere elementen van de algemene URI-syntax, zoals user , password , query en fragment , zijn afwezig in de adressen.Voor het samenstellen van alle adressen van het resource request, betrekt de OAuth Client de base url (het onderdeel van de URI dat is aangeduid als [base] in de specificaties van de Transactie die behoort bij de van toepassing zijnde combinatie Aanbieder, Gegevensdienst en Systeemrol), uit de Aanbiederslijst, op basis van de van toepassing zijnde Aanbieder, Interfaceversie, Gegevensdienst en Systeemrol. Wanneer de specificaties een request identificeren maar geen [base] aanduiden, mag de OAuth Client het resource request alleen indienen als de volledige, absolute URI van het resource request begint met de volledige ResourceEndpointuri zoals die is verkregen uit de Aanbiederslijst, op basis van de van toepassing zijnde Aanbieder, Interfaceversie, Gegevensdienst en Systeemrol. |
| |||||||||||
5. | MedMij Registratie wordt in de functies Opvragen Aanbiederslijst, Opvragen OAuth Client List en Opvragen Gegevensdienstnamenlijst geadresseerd met de hostname stelselnode.medmij.nl . |
|
Expand | ||
---|---|---|
| ||
De Aanbiederslijst wordt dus gebruikt door de OAuth Client om, gegeven een zekere Interfaceversie, het endpoint te kennen dat past bij de van toepassing zijnde Aanbieder,Gegevensdienst en, voor het resource endpoint, Systeemrol. Net zo gebruikt de Notification Client de OAuth Client List om, gegeven een zekere Interfaceversie, het endpoint te kennen dat past bij de van toepassing zijnde OAuth Client en Gegevensdienst. Daarom moet er uit één zo'n setje één endpoint-adres volgen. Andersom echter is dat geen eis. Het is mogelijk om, in elke door de Dienstverlener Aanbieder gewenste combinatie, endpointadressen te hergebruiken voor meerdere van zulke setjes in de Aanbiederslijst, respectievelijk door de Dienstverlener persoon in de OAuth Client List. |
Beveiliging
1. | In het gegevensverkeer voor de functies Verzamelen, Delen, Beheren toestemmingen, Opvragen Aanbiederslijst, Opvragen OAuth Client List en Opvragen Gegevensdienstnamenlijst, maken betrokken rollen gebruik van de functies Versleuteling, Server Authentication en Server Authorization, zoals beschreven onder TLS en certificaten. |
| |||||||||||||||||||||||||||
2. | De OAuth Client en OAuth Authorization Server gebruiken voor al hun onderlinge verkeer PKI-certificaten, en wel servercertificaten, ten behoeve van de authenticatie van de andere server in een uitwisseling.
|
| |||||||||||||||||||||||||||
3. | De OAuth Client realiseert de volgende beveiligingsmaatregelen, conform RFC 6819:
|
| |||||||||||||||||||||||||||
4. | De OAuth Client realiseert de volgende beveiligingsmaatregelen, conform RFC 6819:
|
| |||||||||||||||||||||||||||
5. | De OAuth Authorization Server realiseert de volgende beveiligingsmaatregelen, conform RFC 6819:
|
| |||||||||||||||||||||||||||
Clients should use an appropriate protocol, such as OpenID or SAML to implement user login. Both support audience restrictions on clients. | 4.4.1.13 | 4.4.1.13 | All clients must indicate their client ids with every request to exchange an authorization "code" for an access token. | Keep access tokens in transient memory and limit grants. | 5.1.6 | ||||||||||||||||||||||||
Keep access tokens in private memory. | 5.2.2 | 4.1.3 | |||||||||||||||||||||||||||
The "state" parameter should be used to link the authorization request with the redirect URI used to deliver the access token. | 5.3.5 | 4.4.1.8 |
| ||||||||||||||||||||||||||
Anchor | beveiliging | 202 | core.beveiliging.202 | core.beveiliging.2024. | |||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
beveiligingsmaatregel | paragraaf in RFC 6819 | gemitigeerde risico('s) | |||||||||||||||||||||||||||
Client applications should not collect authentication information directly from users and should instead delegate this task to a trusted system component, e.g., the system browser. | 4.1.4 | 4.1.4 | The client server may reload the target page of the redirect URI in order to automatically clean up the browser cache. | 4.4.1
| 1If the client authenticates the user, either through a single-sign-on protocol or through local authentication, the client should suspend the access by a user account if the number of invalid authorization "codes" submitted by this user exceeds a certain threshold. | 412 | 12 | Client developers and end users can be educated to not follow untrusted URLs. | 4.4.1.88 | For newer browsers, avoidance of iFrames during authorization can be enforced on the server side by using the X-FRAME-OPTIONS header. For older browsers, JavaScript frame-busting techniques can be used but may not be effective in all browsers. | 5.2.2.694.2.2 | Explain the scope (resources and the permissions) the user is about to grant in an understandable way | 5.2.4.2 |
|
| ||||||||||||||
6. | OAuth Client, OAuth Authorization Server en OAuth Resource Server implementeren de op deze respectievelijke rollen toepasselijke beveiligingsmaatregelen, volgens paragaaf 5.3 van RFC 6750.
|
...
Wel van toepassing zijn:
- bedreiging 4.1.3: Obtaining Access Tokens;
- bedreiging 4.1.4: End-user Credential Phished Using Comprised or Embedded Browser;
- bedreiging 4.1.5: Open Redirectors on Client;
- bedreiging 4.2.1: Password Phishing by Counterfeit Authorization Server;
- bedreiging 4.2.2: User Unintentionally Grants Too Much Access Scope;
- bedreiging 4.2.4: Open Redirector;
- bedreiging 4.3.1: Eavesdropping Access Tokens;
- bedreiging 4.3.2: Obtaining Access Tokens from Authorization Server Database;
- bedreiging 4.3.3: Disclosure of Client Credentials during Transmission;
- bedreiging 4.1.1: Obtaining Client Secrets;
- bedreiging 4.4.1.1: Eavesdropping or Leaking Authorization Code;
- bedreiging 4.4.1.2: Obtaining Authorization "codes" from Authorization Server Database;
- bedreiging 4.4.1.3: Online Guessing of Authorization "codes";
- bedreiging 4.4.1.4: Malicious Client Obtains Authorization;
- bedreiging 4.4.1.5: Authorization "code" Phishing;
- bedreiging 4.4.1.6: User Session Impersonation;
- bedreiging 4.4.1.7: Authorization "code" Leakage through Counterfeit Client;
- bedreiging 4.4.1.8: CSRF against redirect-URI;
- bedreiging 4.4.1.9: Clickjacking Attack against Authorization;
- bedreiging 4.4.1.10: Resource Owner Impersonation;
- bedreiging 4.4.1.11: DoS Attacks That Exhaust Resources;
- bedreiging 4.4.1.12: DoS Using Manufactured Authorization "codes";
- bedreiging 4.4.1.13: Code Substitution (OAuth Login).
In relatie tot het MedMij Afsprakenstelsel vallen de maatregelen die getroffen moeten worden ter mitigatie van deze risico's uiteen in drie groepen:
- maatregelen waarin al is voorzien door één of meerdere verantwoordelijkheden in het MedMij-afsprakenstelsel, zoals bijvoorbeeld:
- het gebruik van TLS;
- het gebruik van een (externe) Authentication Server;
- het beperken van de scope en de geldigheidsduur van authorization codes en access tokens;
- verantwoordelijkheid 3 op het Token interface;
- maatregelen die weliswaar door RFC 6819 worden gesuggereerd, maar niet worden overgenomen in het MedMij Afsprakenstelsel, omdat zij niet passen bij diens principes of bij andere verantwoordelijkheden in het stelsel;
- overige maatregelen, die alsnog getroffen dienen te worden door DVP Server, OAuth Client of OAuth Authorization Server.
Logging
1. |
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Met de logging wordt beoogd een betrouwbaar overzicht te kunnen leveren van de gebeurtenissen waarbij gezondheidsgegevens over een Persoon zijn verwerkt. Dit betreft minimaal de gebeurtenissen die voortkomen uit de functies:
|
De bewaartermijn van de logbestanden is ten minste 24 maanden en niet meer dan 36 maanden. Na de bewaartermijn van de logbestanden moeten deze vernietigd worden.
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Het maximum van de bewaartermijn is bepaald voor logging binnen de scope van MedMij-verkeer ter voorkoming van onnodige opslag van gegevens en ter bescherming van de privacy van de gebruiker. Deze minimale en maximale bewaartermijnen van logbestanden passen binnen de uitersten die daartoe door NEN7513 (paragraaf 8.5) zijn bepaald. |
core.beveiliging.203 Anchor core.beveiliging.203205 core.beveiliging.203205
De OAuth Authorization Server realiseert de volgende beveiligingsmaatregelen, conform RFC 6819:
4.4.1.10
OAuth Client, OAuth Authorization Server en OAuth Resource Server implementeren de op deze respectievelijke rollen toepasselijke beveiligingsmaatregelen, volgens paragaaf 5.3 van RFC 6750.
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Deze verantwoordelijkheid is opgenomen omdat met het bearer token informatie verkregen kan worden zonder dat nogmaals de identiteit wordt gecontroleerd. Daarom moeten maatregelen getroffen worden om te waarborgen dat het token alleen correct gebruikt kan worden. |
...
title | Toelichting |
---|
Voor het opstellen van bovenstaande verantwoordelijkheden is gebruikgemaakt van RFC 6819 van IETF, dat een uitgebreide inventarisatie van die risico's bevat, inclusief een reeks van maatregelen per risico. Waar het risico van toepassing is op het gebruik van OAuth binnen MedMij, en de maatregelen passen binnen de MedMij-principes, zijn zij opgenomen in het afsprakenstelsel.
Met betrekking tot het gestelde in sectie 3.1 van RFC 6819 kan gesteld worden dat MedMij uitgaat van:
...
In hoofdstuk 4 van RFC 6819 staat een uitgebreide lijst van beveiligingsrisico's. Niet van toepassing zijn, voor de deze release van het afsprakenstelsel:
...
205 |
Expand | ||
---|---|---|
| ||
Voor het opstellen van bovenstaande verantwoordelijkheden is gebruikgemaakt van RFC 6819 van IETF, dat een uitgebreide inventarisatie van die risico's bevat, inclusief een reeks van maatregelen per risico. Waar het risico van toepassing is op het gebruik van OAuth binnen MedMij, en de maatregelen passen binnen de MedMij-principes, zijn zij opgenomen in het afsprakenstelsel. Met betrekking tot het gestelde in sectie 3.1 van RFC 6819 kan gesteld worden dat MedMij uitgaat van:
In hoofdstuk 4 van RFC 6819 staat een uitgebreide lijst van beveiligingsrisico's. Niet van toepassing zijn, voor de deze release van het afsprakenstelsel:
Wel van toepassing zijn:
In relatie tot het MedMij Afsprakenstelsel vallen de maatregelen die getroffen moeten worden ter mitigatie van deze risico's uiteen in drie groepen:
|
Logging
1 | Deelnemers richten de logbestanden in zoals beschreven bij Logging interface, de AVG en NEN 7513:2018. |
| |||||||||||
2 | De bewaartermijn van de logbestanden is ten minste 24 maanden en niet meer dan 36 maanden. Na de bewaartermijn van de logbestanden moeten deze vernietigd worden.
|
| |||||||||||
3 | Deelnemers moeten gebeurtenissen lokaal in logregels vastleggen op het moment dat deze plaatsvinden. De vastgelegde logregels worden met een zo hoog mogelijke frequentie (maar minimaal eenmaal per uur) in batches aangeleverd bij MedMij.
|
| |||||||||||
4 | Logregels die met MedMij gedeeld worden, mogen geen inhoudelijke gegevens over de Persoon bevatten, niet herleidbaar zijn naar de Persoon en mogen alleen metagegevens over de gebeurtenissen bevatten. |
| |||||||||||
5 | De DVP Server logt:
|
| |||||||||||
6 | De Authorization Server logt:
|
| |||||||||||
7 | De Resource Server logt:
|
| |||||||||||
8 | Logregels worden in het JSON-formaat bij MedMij aangeleverd, zoals gespecificeerd bij Logging interface, op het door MedMij hiervoor beschikbaargestelde endpoint.
|
| |||||||||||
9 | De endpoint van de Logging interface heeft op jaarbasis een beschikbaarheid van minimaal 99,9%. MedMij laat, na het niet beschikbaar raken van de MedMij Logging interface, maximaal acht kantooruren (480 minuten) verstrijken voordat het weer beschikbaar is. |
| |||||||||||
10 | De DVP Server maakt voor het versturen van een Authorization Request, of in het geval van langdurige toestemming voor het versturen van een Token Request, een trace-id aan dat gedurende het hele proces door alle rollen wordt gebruikt bij het vastleggen van bijbehorende logregels. Dit om de logregels van verschillende partijen in een proces aan elkaar te kunnen correleren. |
| |||||||||||
11 | Bij het loggen van verzonden resource requests neemt de OAuth Client ook het MedMij-Request-ID Header Field op in het logbestand als ID attribuut van het request object. |
| 4.|||||||||||
12 | Bij het loggen van ontvangen resource requests | neemt nemen de OAuth Authorization Server en de OAuth Resource Server ook het MedMij-Request | -ID Header Field-ID Header Field op in het logbestand als ID attribuut van het request object. |
| |||||||||
13 | Bij het loggen van de verschillende gebeurtenissen tijdens het proces nemen OAuth Client, de OAuth Authorization Server en de OAuth Resource Server het X-Correlation_ID op in het logbestand als trace_id attribuut van het request object. |
208 |
Portabiliteit
1. | Dienstverlener persoon biedt Persoon de mogelijkheid om een Portabiliteitsrapport te verkrijgen. Daarmee kan Persoon geautomatiseerd een lijst exporteren, genaamd het Portabiliteitsrapport. Het Portabiliteitsrapport omvat de gegevens van alle keren, gedurende een zekere periode, dat Persoon deze Dienstverlener persoon bij een Aanbieder gezondheidsinformatie volgens een zekere Gegevensdienst heeft verzameld. De gegevens die met de functie Verwijder gegevens zijn verwijderd worden niet in het Portabiliteitsrapport opgenomen. |
core.portabiliteit.100 | |||||||||||
2. | Dienstverlener persoon biedt Persoon pro-actief de export van een Portabiliteitsrapport aan:
|
| |||||||||||
3. | Dienstverlener persoon beperkt Persoon niet in het gebruik van de Portabiliteitsrapport in de relatie van Persoon met mogelijke andere en/of latere Dienstverlener persoon. |
| |||||||||||
4. | Het Portabiliteitsrapport voldoet aan hetgeen daarover bepaald is in de Informatiemodellen en heeft de technische vorm van een XML-document, dat voldoet aan het XML-schema dat op de pagina XML-schema's te vinden is.
|
|
...
1. | Al het verkeer over het MedMij-netwerk is beveiligd en versleuteld met Transport Layer Security (TLS). |
| ||||||||||||||||
2. | Er wordt gebruikgemaakt van TLS-versies en -algoritmen die zijn geclassificeerd als "goed" in de ICT-beveiligingsrichtlijnen voor Transport Layer Security (TLS), versie 2.1 van het NCSC. Indien meerdere TLS-versies als "goed" geclassificeerd zijn, moet minimaal de laagste TLS-versie worden ondersteund. Hogere TLS-versies mogen worden aangeboden. |
| ||||||||||||||||
3. | Van verantwoordelijkheid core.tls.301kan in het MedMij Afsprakenstelsel worden afgeweken, indien dit expliciet benoemd wordt in nadere eisen binnen de afsprakenset. |
| ||||||||||||||||
4. | Gebruik van TLS False Start is verboden.
|
| ||||||||||||||||
5. | Bij de TLS-handshake moet de hoogste toegestane TLS-versie gekozen worden die beide partijen ondersteunen. |
| ||||||||||||||||
6. | Als invulling van core.tls.302 geldt, in afwijking van core.tls.301:
|
| ||||||||||||||||
7. | Voor authenticatie en autorisatie bij backchannel-verkeer op het MedMij-netwerk, kunnen elke PGO Node, elke ZA Node en de MedMij Stelselnode een PKIoverheid-certificaat overleggen, en wel een G1-certificaat van een PKIoverheid TSP. Partijen die op 25-02-2022 al Deelnemer van MedMij waren en gebruikmaken van een publiek certificaat voor de beveiliging van hun backchannel-verkeer, kunnen dit certificaat tot uiterlijk 4 december 2022 gebruiken. Hierna is het gebruik van een privaat (G1) certificaat van PKIoverheid ook voor deze deelnemers verplicht voor de beveiliging van al het backchannel-verkeer en zal deze uitzondering verwijderd worden.
Note |
|
| |||||||||||||||
8. | Voor authenticatie en autorisatie bij frontchannel-verkeer tussen productieomgevingen op het MedMij-netwerk, kunnen elke PGO Node, elke ZA Node en de MedMij Stelselnode een PKI-certificaat overleggen dat aan de volgende eisen voldoet:
Note |
Partijen die op 25-02-2022 al Deelnemer van MedMij waren en gebruikmaken van een publiek certificaat voor de beveiliging van hun frontchannel-verkeer, kunnen dit certificaat tot uiterlijk 4 december 2022 gebruiken. Hierna is het gebruik van publiek certificaat dat voldoet aan de hierboven genoemde eisen verplicht en zal deze uitzondering verwijderd worden.
|
| |||||||||||||||
9. | Alle certificaathouders verbinden zich aan de op hen toepasselijke eisen van het PKI-stelsel waarvan zij een certificaat afnemen. Een organisatie mag meerdere certificaten hebben.
|
| ||||||||||||||||
10. | Tijdens de handshake van TLS, wordt door de TLS-server in de
Bij backchannel-verkeer vindt dus twee-wegauthenticatie plaats, bij frontchannel-verkeer een-wegauthenticatie. |
| ||||||||||||||||
11. | Alle Backchannel Nodes valideren tijdens de TLS-handshake bij backchannel-verkeer aan het begin van een TLS-sessie of het een PKIoverheid-certificaat is en controleren bij de Certification Authority of het ontvangen certificaat geldig is, op basis van CRL of OCSP. In geval van het falen van één van deze controles wordt het certificaat niet geaccepteerd en de TLS-sessie niet gestart. |
| ||||||||||||||||
12. | In geval van het gebruik van OCSP in het kader van verantwoordelijkheid core.tls.309 mag de OCSP response vastgeniet zitten aan het certificaat (OCSP Stapling). Omdat het vastnieten van OCSP antwoorden (stapling) is toegestaan, zal iedere Node welke een certificaat moet controleren het vastnieten in zoverre moeten ondersteunen dat het alleen het feit dat er een vastgeniet OCSP antwoord gebruikt wordt niet mag leiden tot een foutmelding of het anderszins plots beëindigen van de TLS handshake of sessie.
|
| ||||||||||||||||
13. | Met inachtneming van verantwoordelijkheid core.tls.309, accepteren Backchannel Nodes PKIoverheid certficaten van elkaar door het stamcertificaat van de hiërarchie 'Staat der Nederlanden Private Root CA - G1', zoals gepubliceerd op https://cert.pkioverheid.nl/, te vertrouwen, zolang de geldigheidsdatum niet is verlopen en het stamcertificaat NIET is ingetrokken;
|
| ||||||||||||||||
14. | PKI-certificaten moeten (in ieder geval op productie en acceptatie omgevingen) als complete keten inclusief alle intermediate certificaten worden verstuurd en gecontroleerd. Een certificaat keten bestaat uit het certificaat zelf, aangevuld met alle intermediate certificaten die worden meegeleverd door de CSP, de uitgevende instantie van het betreffende certificaat. Het root certificaat moet niet meegeleverd worden (dit is al aanwezig in de truststore van de tegenpartij). |
|
...