Expand | ||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ||||||||||||||||||||||||||||||||
|
In koppeltaal hebben applicaties toegang tot een FHIR resource service in een domein. Deze toegang wordt gegeven door de autorisatie service. De applicaties worden geconfigureerd in de domein database. Deze database bevat rollen met daaraan gekoppeld permissies. Op basis van de rol(en) van de applicatie kent de autorisatie service permissies toe aan de applicatie. Dit doet deze door het genereren van een access token voor de applicatie. Deze access token wordt aan de applicatie toegekend door middel van SMART on FHIR backend services.
In het onderdeel Rollen en Rechten (TODO link) wordt rechten voor applicatie-instanties wordt besproken hoe de rollen en rechten werken.
In het onderdeel Rollen Matrix wordt de matrix van rollen en rechten toegelicht
In het onderdeel Applicatie toegang (TODO link) wordt toegang: SMART on FHIR backend services wordt het verkrijgen van een access token door middel van SMART on FHIR backend services besproken.