Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

...

1

De vastgelegde logregels worden near-realtime (kleine logbestanden, maar met hoge frequentie) of in grotere logbestanden (minimaal eenmaal per uur) aangeleverd. Maximaal één uur na het vastleggen van de gebeurtenis moet de logregel zijn aangeleverd bij MedMij.

core.logging.102

Anchor
core.logging.102
core.logging.102
2

Logregels die met MedMij gedeeld worden mogen geen inhoudelijke gegevens over de Persoon bevatten, niet direct herleidbaar zijn naar de Persoon en mogen alleen metagegevens over de gebeurtenissen bevatten.

core.logging.103

Anchor
core.logging.103
core.logging.103
3

De aangeboden logbestanden dienen te bestaan uit niet eerder succesvol aangeleverde logregels. Het aanbieden van duplicaat regels/logbestanden dienen door de deelnemer tot een minimum te worden beperkt.

core.logging.104

Anchor
core.logging.104
core.logging.104

4

Aanbevolen wordt om de logregels en logbestanden die niet succesvol aangeleverd kunnen worden alsnog aan te bieden op het eerst volgende moment nadat de uitdaging is verholpen.

core.logging.105
Anchor
core.logging.105
core.logging.105
5

Aanbevolen wordt dat in het geval dat er in het tijdsbestek van één uur na het leveren van een logbestand geen nieuwe gebeurtenissen worden vastgelegd, de deelnemer gedurende het voortbestaan van deze situatie minimaal één keer (1x) per uur een leeg logbestand aanlevert.

core.logging.106

Anchor
core.logging.106
core.logging.106

6

De DVP Server logt:

  1. in de rol van OAuth Client elk verzoek aan en antwoord van de OAuth Authorization Server, ook het Authorization request dat vanuit de User Agent wordt gestuurd;

  2. in de rol van Resource Client elk verzoek aan en antwoord van de Resource Server;

  3. elke technische storing bij het uitvoeren van de MedMij functies.

Anchor
core.logging.202
core.logging.202
core.logging.202

7

De Authorization Server logt:

  1. in de rol van OAuth Authorization Server elk verzoek van en antwoord aan de OAuth Client;

  2. het versturen van de pagina's naar de User Agent;

  3. in de rol van Authentication Client elk verzoek naar en antwoord van de Authentication Server;

  4. het resultaat van het uitvoeren van de beschikbaarheids- (Verzamelen en Abonneren) en ontvankelijkheidstoets (Delen);

  5. de door de Persoon teruggestuurde toestemmings- (Verzamelen en Abonneren) en bevestigingsverklaring (Delen);

  6. elke technische storing bij het uitvoeren van de MedMij functies.

Anchor
core.logging.203
core.logging.203
core.logging.203

8

De Resource Server:

  1. elk verzoek van en antwoord aan de Resource Client;

  2. het resultaat van het uitvoeren van de beschikbaarheids- (Verzamelen en Abonneren) en ontvankelijkheidstoets (Delen);

  3. het resultaat van de verzamelde gegevens;

    1. elke technische storing bij het uitvoeren van de MedMij functies.

Anchor
core.logging.204
core.logging.204
core.logging.204

9

Logregels worden in het JSON-formaat bij MedMij aangeleverd, zoals gespecificeerd bij Logging interface, op het door MedMij hiervoor beschikbaargestelde endpoint.

Anchor
core.logging.205
core.logging.205
core.logging.205

10

Voordat de door de deelnemer aangeleverde logregels worden ontvangen door de loggingscomponent wordt een technische toetsing uitgevoerd op deze logregels. Krijgt de deelnemer een code 200 terug van de Logging Interface dan is het aanleveren van logregels geslaagd en is de data opgeslagen. Bij elke andere code was het aanleveren onsuccesvol en moet de batch opnieuw aangeleverd worden.

Anchor
core.logging.209
core.logging.209
core.logging.209
11

De endpoint van de Logging interface heeft op jaarbasis een beschikbaarheid van minimaal 99,5%. MedMij laat, na het niet beschikbaar raken van de MedMij Logging interface, maximaal 43 kantooruren (2580 minuten) verstrijken voordat het weer beschikbaar is.

Anchor
core.logging.206
core.logging.206
core.logging.206

12

De DVP Server maakt voor het versturen van een Authorization Request, of in het geval van langdurige toestemming voor het versturen van een Token Request, een trace-id aan dat gedurende het hele proces door alle rollen wordt gebruikt bij het vastleggen van bijbehorende logregels. De DVP Server neemt dit trace_id op als parameter X-Correlation-ID in het request, zoals gespecificeerd in de interface specificatie van Authorization interface, Token interface en Resource interface. Dit om de logregels van verschillende partijen in een proces aan elkaar te kunnen correleren.

Anchor
core.logging.207
core.logging.207
core.logging.207

13

Bij het loggen van de verschillende gebeurtenissen tijdens het proces nemen OAuth Client, de OAuth Authorization Server en de OAuth Resource Server het X-Correlation-ID op in het logbestand als trace_id attribuut van het request object.

Anchor
core.logging.208
core.logging.208
core.logging.208

...