Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

Omschrijving Changelog, met daarin:

  • Titel Jira ticket

  • Naam te wijzigen pagina

  • Korte omschrijving v.d. aanpassing in voltooid verleden tijd.

Verduidelijken Verduidelijking frequentie van de aanleveringen van loggegevens

Verantwoordelijkheden, Core

Frequentie De frequentie van de aanleveringen binnen verantwoordelijkheden t.b.v. ten behoeve van logging is verduidelijkt.

Impact op:

  •  DVP
  •  DVA
  •  Geen van beiden

Te informeren Stakeholders

  •  Acceptatie
  •  R&A beheer
  •  Regie
  •  CCDA
  •  Security
  •  Relatiebeheer
  •  Communicatie
  •  MM Loket
  •  Stichting MM
  •  Nictiz

Moeten afbeeldingen/mockups aangepast worden?

  •  Ja -> bestand moet aangemaakt worden om
  •  Nee

Aan te passen versies afsprakenstelsel

2.1.1

Classificatie

  •  Patch
  •  Minor
  •  Major
  •  N.v.t i.v.m. Catalogus

Implementatie Termijn

Volgende release V3

Gerelateerde tickets (o.a. ticket van deze ticket)

Jira Legacy
serverSystem Jira
serverIdaf1aa7de-fede-31f8-ae91-0deac6bac210
keyMMKML-272

Status

  •  Staat klaar voor release in afsprakenstelsel
  •  Verwerkt in afsprakenstelsel

...

Info

Zet bij de locatie (en indien van toepassing bij de “In te voegen links (optioneel)”) de link naar de confluence space (bijv. MedMij Afsprakenstelsel 2), zet hier niet de link naar scroll view pagina. Is het een tabel benoem dan bij de locatie ook de rij.

Kopieer voor de oude en de nieuwe tekst ook de regel voor en na de aan te passen zin.

In de kolom Oude tekst, maak de verwijderde of gewijzigde stukken rood en streep ze door
In de kolom Nieuwe tekst, geef de nieuwe stukken hebben deze blauwige/groenige kleur.

Wil je een link toevoegen maak het woord paars in de kolom “Nieuwe tekst” en zet de link in de kolom In te voegen links (optioneel).

Door te voeren wijzigingen

...

Locatie

...

Oude tekst

...

Nieuwe tekst

...

In te voegen links (optioneel)

Op Verantwoordelijkheden, Core

...

  • Wijziging bij core.logging.102

...

De vastgelegde logregels worden met een zo hoog mogelijke frequentie (maar minimaal eenmaal per uur.) in batches aangeleverd bij MedMij.

...

De vastgelegde logregels worden near-realtime (kleine logbestanden, maar met hoge frequentie) of in grotere logbestanden (minimaal eenmaal per uur) aangeleverd. Maximaal 1 uur na het vastleggen van de gebeurtenis moet de logregel zijn aangeleverd bij MedMij.

...

 

...

 n.v.t. (betreft nieuw verantwoordelijkheid.

...

 core.logging.104 (Tijdens publicatie valideren of dit geen duplicaat betreft)

...

 

Locatie

Op Verantwoordelijkheden, Core moet een nieuwe verantwoordelijkheid voor logging worden toegevoegd

Oude tekst

...

1

...

Deelnemers richten de logbestanden in zoals beschreven bij Logging interface, de AVG en NEN 7513:2018.

  • Toevoeging nieuwe verantwoordelijkheid voor logging met nummer core.logging.

...

  • 104

...

2

...

De bewaartermijn van de logbestanden is ten minste 24 maanden en niet meer dan 36 maanden. Na de bewaartermijn van de logbestanden moeten deze vernietigd worden.

Toelichting

...

core.logging.101

Oude tekst

3

Deelnemers moeten gebeurtenissen lokaal in logregels vastleggen op het moment dat deze plaatsvinden. De vastgelegde logregels worden met een zo hoog mogelijke frequentie (maar minimaal eenmaal per uur) in batches aangeleverd bij MedMij.

core.logging.102

4

Logregels die met MedMij gedeeld worden, mogen geen inhoudelijke gegevens over de Persoon bevatten, niet direct herleidbaar zijn naar de Persoon en mogen alleen metagegevens over de gebeurtenissen bevatten.

core.logging.103

5

De DVP Server logt:

  1. in de rol van OAuth Client elk verzoek aan en antwoord van de OAuth Authorization Server, ook het Authorization request dat vanuit de User Agent wordt gestuurd;

  2. in de rol van Resource Client elk verzoek aan en antwoord van de Resource Server;

  3. elke technische storing bij het uitvoeren van de MedMij functies.

core.logging.202

6

De Authorization Server logt:

  1. in de rol van OAuth Authorization Server elk verzoek van en antwoord aan de OAuth Client;

  2. het versturen van de pagina's naar de User Agent;

  3. in de rol van Authentication Client elk verzoek naar en antwoord van de Authentication Server;

  4. het resultaat van het uitvoeren van de beschikbaarheids- (Verzamelen en Abonneren) en ontvankelijkheidstoets (Delen);

  5. de door de Persoon teruggestuurde toestemmings- (Verzamelen en Abonneren) en bevestigingsverklaring (Delen);

  6. elke technische storing bij het uitvoeren van de MedMij functies.

core.logging.203

7

De Resource Server logt:

elk verzoek van en antwoord aan de Resource Client;

  • het resultaat van het uitvoeren van de beschikbaarheids- (Verzamelen en Abonneren) en ontvankelijkheidstoets (Delen);

  • het resultaat van de verzamelde gegevens;

    1. elke technische storing bij het uitvoeren van de MedMij functies.

  • core.logging.204

    8

    Logregels worden in het JSON-formaat bij MedMij aangeleverd, zoals gespecificeerd bij Logging interface, op het door MedMij hiervoor beschikbaargestelde endpoint.

    core.logging.205

    9

    Voordat de door de deelnemer aangeleverde logregels worden ontvangen door de loggingscomponent wordt een technische toetsing uitgevoerd op deze logregels. Krijgt de deelnemer een code 200 terug van de Logging Interface dan is het aanleveren van logregels geslaagd en is de data opgeslagen. Bij elke andere code was het aanleveren onsuccesvol en moet de batch opnieuw aangeleverd worden.

    core.logging.209

    10

    De endpoint van de Logging interface heeft op jaarbasis een beschikbaarheid van minimaal 99,5%. MedMij laat, na het niet beschikbaar raken van de MedMij Logging interface, maximaal 43 kantooruren (2580 minuten) verstrijken voordat het weer beschikbaar is.

    core.logging.206

    11

    De DVP Server maakt voor het versturen van een Authorization Request, of in het geval van langdurige toestemming voor het versturen van een Token Request, een trace-id aan dat gedurende het hele proces door alle rollen wordt gebruikt bij het vastleggen van bijbehorende logregels. Dit om de logregels van verschillende partijen in een proces aan elkaar te kunnen correleren.

    core.logging.207

    12

    Bij het loggen van verzonden resource requests neemt de OAuth Client ook het MedMij-Request-ID Header Field op in het logbestand als ID attribuut van het request object.

    core.logging.200

    13

    Bij het loggen van ontvangen resource requests nemen de OAuth Authorization Server en de OAuth Resource Server ook het MedMij-Request-ID Header Field op in het logbestand als ID attribuut van het request object.

    core.logging.201

    14

    Bij het loggen van de verschillende gebeurtenissen tijdens het proces nemen OAuth Client, de OAuth Authorization Server en de OAuth Resource Server het X-Correlation-ID op in het logbestand als trace_id attribuut van het request object.

    core.logging.208

    Nieuwe tekst

    ...

    1

    ...

    Deelnemers richten de logbestanden in zoals beschreven bij Logging interface, de AVG en NEN 7513:2018.

    ...

    core.logging.100

    ...

    De bewaartermijn van de logbestanden is ten minste 24 maanden en niet meer dan 36 maanden. Na de bewaartermijn van de logbestanden moeten deze vernietigd worden.

    Toelichting

    core.logging.101

    3

    De vastgelegde logregels worden near-realtime (kleine logbestanden, maar met hoge frequentie) of in grotere logbestanden (minimaal eenmaal per uur) aangeleverd. Maximaal 1 één uur na het vastleggen van de gebeurtenis moet de logregel zijn aangeleverd bij MedMij.

    core.logging.102

    4

    Logregels die met MedMij gedeeld worden , mogen geen inhoudelijke gegevens over de Persoon bevatten, niet direct herleidbaar zijn naar de Persoon en mogen alleen metagegevens over de gebeurtenissen bevatten.

    core.logging.103

    5

    De aangeboden logbestanden dienen te bestaan uit niet eerder succesvol aangeleverde logregels. Het aanbieden van duplicaat regels/logbestanden dienen door de deelnemer tot een minimum te worden beperkt.

    core.logging.104

    6

    De DVP Server logt:

    1. in de rol van OAuth Client elk verzoek aan en antwoord van de OAuth Authorization Server, ook het Authorization request dat vanuit de User Agent wordt gestuurd;

    2. in de rol van Resource Client elk verzoek aan en antwoord van de Resource Server;

    3. elke technische storing bij het uitvoeren van de MedMij functies.

    core.logging.202

    7

    De Authorization Server logt:

    1. in de rol van OAuth Authorization Server elk verzoek van en antwoord aan de OAuth Client;

    2. het versturen van de pagina's naar de User Agent;

    3. in de rol van Authentication Client elk verzoek naar en antwoord van de Authentication Server;

    4. het resultaat van het uitvoeren van de beschikbaarheids- (Verzamelen en Abonneren) en ontvankelijkheidstoets (Delen);

    5. de door de Persoon teruggestuurde toestemmings- (Verzamelen en Abonneren) en bevestigingsverklaring (Delen);

    6. elke technische storing bij het uitvoeren van de MedMij functies.

    core.logging.203

    8

    De Resource Server logt:

    1. elk verzoek van en antwoord aan de Resource Client;

    2. het resultaat van het uitvoeren van de beschikbaarheids- (Verzamelen en Abonneren) en ontvankelijkheidstoets (Delen);

    3. het resultaat van de verzamelde gegevens;

      1. elke technische storing bij het uitvoeren van de MedMij functies.

    core.logging.204

    9

    Logregels worden in het JSON-formaat bij MedMij aangeleverd, zoals gespecificeerd bij Logging interface, op het door MedMij hiervoor beschikbaargestelde endpoint.

    core.logging.205

    `10

    Voordat de door de deelnemer aangeleverde logregels worden ontvangen door de loggingscomponent wordt een technische toetsing uitgevoerd op deze logregels. Krijgt de deelnemer een code 200 terug van de Logging Interface dan is het aanleveren van logregels geslaagd en is de data opgeslagen. Bij elke andere code was het aanleveren onsuccesvol en moet de batch opnieuw aangeleverd worden.

    core.logging.209

    11

    De endpoint van de Logging interface heeft op jaarbasis een beschikbaarheid van minimaal 99,5%. MedMij laat, na het niet beschikbaar raken van de MedMij Logging interface, maximaal 43 kantooruren (2580 minuten) verstrijken voordat het weer beschikbaar is.

    core.logging.206

    12

    De DVP Server maakt voor het versturen van een Authorization Request, of in het geval van langdurige toestemming voor het versturen van een Token Request, een trace-id aan dat gedurende het hele proces door alle rollen wordt gebruikt bij het vastleggen van bijbehorende logregels. Dit om de logregels van verschillende partijen in een proces aan elkaar te kunnen correleren.

    core.logging.207

    13

    Bij het loggen van verzonden resource requests neemt de OAuth Client ook het MedMij-Request-ID Header Field op in het logbestand als ID attribuut van het request object.

    core.logging.200

    14

    Bij het loggen van ontvangen resource requests nemen de OAuth Authorization Server en de OAuth Resource Server ook het MedMij-Request-ID Header Field op in het logbestand als ID attribuut van het request object.

    core.logging.201

    15

    Bij het loggen van de verschillende gebeurtenissen tijdens het proces nemen OAuth Client, de OAuth Authorization Server en de OAuth Resource Server het X-Correlation-ID op in het logbestand als trace_id attribuut van het request object.

    core.logging.208

    Review

    Zijn de volgende acties uitgevoerd?

    ...