...
# | Eis | FHIR service | Bron applicatie | Domein |
---|---|---|---|---|
001 | Koppeltaal maakt gebruik van AuditEvents voor het vastleggen van gebeurtenissen in de vorm van een logboek. | x | x | x |
002 | AuditEvents zijn onveranderlijk (immutable) en mogen onder geen geding gewijzigd worden. | x | ||
003 | De FHIR resource service is verantwoordelijk voor het loggen van de gebeurtenissen die voortkomen uit de interactie met de FHIR resource service. De applicaties in het domein zijn verantwoordelijk voor het loggen van gebeurtenissen rondom de launch en de logging van eventuele problemen die zich voordoen met het verwerken van resources in de eigen database, zowel resources die uit eigen initiatief verwerkt worden, in de context van een launch of in de context van een notificatie van een abonnement (Subscription). | x | x | |
004 | Het formaat van de FHIR AuditEvent resource wordt in XML of JSON formaat aangeleverd. | x | x | |
005 | Koppeltaal Logging voldoet aan de |
...
- (FHIR REST API) Koppeltaal interacties tussen applicaties en/of voorzieningen.
- Lanceer interacties
- Notificatie interacties
- Foutafhandelingen
- Performance statistieken (zoals duur, capaciteit, beschikbaarheid en bereikbaarheid van interacties)
...
- HL7 FHIR standard R4 (http://hl7.org/fhir/R4/index.html). Gebruik makend van de volgende FHIR resources:
- AuditEvent (https://www.hl7.org/fhir/auditevent.html)
- OperationOutcome (https://www.hl7.org/fhir/operationoutcome.html)
- Bundle (https://www.hl7.org/fhir/bundle.html)
- RFC -6585 Additional HTTP Status Code (https://datatracker.ietf.org/doc/html/rfc6585)
- RFC-5424 The Syslog Protocol (https://datatracker.ietf.org/doc/html/rfc5424)
- IHE-ATNA supplement ( Add RESTful ATNA (Query and Feed) Supplement ) → worden de verschillende interactie patronen in beschreven
- IHE Appendix on HL7 FHIR – Z.8.1 Auditing Considerations → audit requirements voor het lanceren van app's of modules
- Open Zipkin B3-propagation (https://github.com/openzipkin/b3-propagation)
...
- Type en subtype van de gebeurtenis.
- Soort gebeurtenis.
- datum en tijd van gebeurtenis.
- unieke identifier voor gebeurtenis. Opmerking: dit is geen standaard attribuut van de NEN7513 .
- trace context tussen gebeurtenissen. Opmerking: Binnen de NEN7513 wordt er geen unieke identifier gedefinieerd voor een gebeurtenis en is er geen (directe) veld beschikbaar om een correlatie te leggen tussen gebeurtenissen.
- Betrokken applicatie.
- Rol van betrokken applicatie.
- Initiator
- Resource type wat gelogd wordt.
- Resource instantie id + versie van resource.
- Observeerder.
- Locatie van loggegevens.
...
wet en regelgeving zoals AVG, WGBO, WABVPZ, NEN-7510, NEN-7513 en WEGIZ. | x | x | x | |
006 | In de interactie met de FHIR resource service dient gebruik gemaakt te worden van de tracing headers X-Request-Id , X-Correlation-Id en X-Trace-id. De waarde van deze headers MOET gelogd worden in AuditEvents indien deze van toepassing zijn. | x | x | |
007 | Elk request ZOU een uniek X-Request-Id header moeten hebben dat bestaat uit een globaal unieke waarde. Hier wordt aangeraden van een uuid v4 gebruik te maken. Indien een request wordt uitgevoerd zonder X-Request-Id header MAG de ontvangende partij een waarde voor het veld genereren. | x | x | |
008 | Een request MAG een X-Correlation-Id header hebben, deze moet gevuld zijn met de X-Request-Id van het bovenliggende request. Het is niet toegestaan deze te vullen met enkel nullen. | x | x | |
009 | Een request MAG een X-Trace-id header hebben, deze moet gevuld zijn met een gegenereerde waarde als de aanvrager de initiërende partij van het request is. Indien de header aanwezig is MOET deze ongewijzigd doorgegeven worden aan de onderliggende requests in de X-Trace-id header. Indien de X-Trace-id header ontbreekt en er toch sprake is van onderliggende requests MAG de uitvoerder van de onderliggende requests de waardevan de X-Request-Id header van het bovenliggende request gebruiken. |