In dit hoofdstuk wordt de inhoud van het SAML inschrijftoken besproken. Het SAML inschrijftoken bevat de, binnnen een zorgorganisatie, gevalideerde BSN en is ondertekend door een zorgverlener/medewerker. Het SAML inschrijftoken is een op XML gebaseerde SAML assertion en heeft tot doel de assertions (bewijs van een bewering) over te brengen tussen partijen.
Alle XML voorbeelden in het document dienen door de betrokken partijen tijdens het bouwen van de uitwisseling getest, en waar nodig, in samenspraak met VZVZ aangepast te worden voor een juiste optimale werking.
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
Het
...
SAML
...
inschrijftoken
...
is
...
een
...
afgegeven
...
SAML
...
assertion
...
met
...
betrekking
...
tot
...
de
...
gevalideerde
...
BSN
...
die
...
gebruikt
...
wordt
...
bij
...
berichtauthenticatie
...
voor
...
het
...
landelijk
...
EPD.
...
Het
...
SAML
...
inschrijftoken
...
is
...
ondertekend
...
met
...
behulp
...
van
...
een
...
UZI-pas
...
van
...
een
...
zorgverlener/medewerker.
...
Er
...
wordt
...
gebruik
...
gemaakt
...
van
...
SAML
...
v2.0
...
[SAML
...
Core
...
].
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
Element/@Attribute | 0..1 | Omschrijving |
---|---|---|
@ID | 1 | Unieke identificatie van de Assertion |
@Version | 1 | Versie van het SAML Protocol. Vaste waarde moet zijn 2.0 |
@IssueInstant | 1 | Tijdstip van uitgifte van de Assertion. |
Issuer | 1 | De URA van de zorgaanbieder organisatie waarbinnen de face to face controle heeft plaatsgevonden of het WID is ingescand in combinatie met een F2F controle. |
@NameQualifier | 0 | Niet gebruiken |
@SPNameQualifier | 0 | Niet gebruiken |
@Format | 1 | Format="urn:oasis:names:tc:SAML:2.0:nameid-format:entity" |
@SPProviderID | 0 | Niet gebruiken |
Signature | 1 | Bevat de handtekening over de assertion zoals gezet met behulp van de UZI pas van de zorgverlener (Z) of de UZI medewerkerpas van de medewerker (N). De handtekening dient geplaatst te zijn met behulp van het authenticatie certificaat op de pas. De handtekening kan ook gezet zijn met het identiteitscertificaat van de medewerker die uitgegeven is door ZORG-ID |
Subject | 1 | BSN van de patient waarvan de BSN gevalideerd is. |
BaseID | 0 | Niet gebruiken |
NameID | 1 | Bevat de gevalideerde BSN. |
EncryptedID | 0 | Niet gebruiken |
SubjectConfirmation | 1 | Moet aanwezig zijn. |
@Method | 1 | 'urn:oasis:names:tc:SAML:2.0:cm:sender-vouches' |
SubjectConfirmationData | 1 | Bevat Keyinfo |
@Recipient | 0 | Niet gebruiken |
@NotOnOrAfter | 0 | Niet gebruiken |
@InResponseTo | 0 | Niet gebruiken |
@NotBefore | 0 | Niet gebruiken |
@Address | 0 | Niet gebruiken |
KeyInfo | 1 | Bevat de X509 Issuer.serial van de medewerkerspas of zorgverlenerpas. Of het publieke deel van het door ZORG-ID aangemaakte identiteitscertificaat. |
Conditions | 1 | Moet aanwezig zijn. |
@NotBefore | 1 | Moet aanwezig zijn. |
@NotOnOrAfter | 1 | Moet aanwezig zijn. Mag maximaal 1,5 jaar na @NotBefore liggen. |
Condition | 0 | Niet gebruiken |
AudienceRestriction | 1 | Moet aanwezig zijn |
Audience | 1..* | Minimaal 1 element: urn:IIroot:2.16.840.1.113883.2.4.6.6:IIext:1 (is de ZIM). Meerdere audiences zijn toegestaan. |
ProxyRestriction | 0 | Niet gebruiken |
Advice | 0 | Niet gebruiken |
AuthnStatement | 1 | Moet aanwezig zijn |
@AuthnInstant | 1 | Tijdstip van BSN validatie. Dit mag t.b.v. het werkproces ook de 'timestamp' zijn van het moment van aanmaken van het inschrijftoken of het tijdstip van inscannen van het WID. |
@SessionIndex | 0 | Niet gebruiken |
AuthnContext | 1 | Moet aanwezig zijn |
AuthnContextClassRef | 1 | urn:oasis:names:tc:SAML:2.0:ac:classes:SmartcardPKI of urn:oasis:names:tc:SAML:2.0:ac:classes:X509 |
AttributeStatement | 1 | Moet aanwezig zijn |
Attribute | 1 | Moet aanwezig zijn. |
@Name | 1 | Vaste waarde: "Uitvoerder" |
AttributeValue | 1 | De UZI van de zorgverlener of medewerker die het token heeft ondertekend. |
Attribute | 0..1 | Alleen aanwezig indien het een inschrijftoken op basis van een ingescand WID betreft. |
@Name | 0..1 | Vaste waarde “Scantoken” |
AttributeValue | 0..1 | Het scantoken Base64 geencodeerd. Voor het Scantoken zie AORTA_Auth_IH_Scantoken |
...
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
De
...
volgende
...
paragrafen
...
beschrijven
...
de
...
verschillende
...
kenmerken
...
en
...
beveiligingsgerelateerde
...
gegevens
...
die
...
het
...
SAML
...
inschrijftoken
...
onderscheiden,
...
zoals
...
in
...
[IH
...
tokens
...
generiek
...
]
...
beschreven
...
is.
...
<saml:Assertion
...
...
...
xmlns:saml="urn:oasis:names:tc:SAML:2.0:assertion">
...
Het SAML inschrijftoken begint met het Assertion element en een verwijzing naar de XML SAML namespace voor SAML 2.0 assertions. De attributen behorende bij het Assertion element wordt in paragraaf 2.4.1
...
Uniekheid
...
beschreven.
...
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
ID="token_dd1c1f96-f0b0-4026-a978-4d724c0a0a4f"
IssueInstant="2009-06-24T11:47:34Z"
Version="2.0">
De volgende attributen van het SAML assertion element maken van de SAML assertion een uniek gegeven, uitgegeven door de verzender van het bericht. Het attribuut ID identificeert op een unieke wijze de assertion. De waarde moet mondiaal uniek zijn voor AORTA berichten, zodat bij samenvoegen van meerdere XML bestanden (in een HL7v3 batch of anderszins) de waarde uniek blijft.
Het wordt aanbevolen een UUID (Universally Unique Identifier) te gebruiken. Bij het gebruik van andere vormen is er een kans, hoe klein ook, dat een ID samenvalt met een ID gemaakt volgens een andere methode van een andere leverancier).
...
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
<saml:Issuer>
<!-- De Issuer verwijst naar de organisatie waarbinnen de BSN validatie heeft plaats gevonden.-->
urn:IIroot:2.16.528.1.1007.3.3:IIext:12345678
</saml:Issuer>
De URA wordt uitgedrukt met behulp van een URN (Uniform Resource Name). De URN is opgebouwd uit:
"urn:IIroot:"<OID voor UZI organisatieIds>":IIext:"<URA>
De URN string is opgebouwd uit een IIroot en een IIext. "II" staat voor het HL7v3 datatype Instance Indentifier. Om de namespace in URN uniek te krijgen is II als prefix voor de root en ext geplaatst.
URA's worden uitgedrukt als een id onder het identificatiesysteem "2.16.528.1.1007.3.3". De URA wordt toegekend door het UZI-register. Stel dat de URA de waarde "12345678" heeft, dan ziet de URN er als volgt uit:
urn:IIroot:2.16.528.1.1007.3.3:IIext:12345678
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
<saml:Subject>
<saml:NameID>
950052413
< </saml:NameID>
<saml:SubjectConfirmation Method="urn:oasis:names:tc:SAML:2.0:cm:sender-vouches ">
</saml:SubjectConfirmation>
</saml:Subject>
De Subject verwijst naar de door de zorgverlener/medewerker gevalideerde BSN. De BSN validatie dient plaatsgevonden te hebben
...
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
<saml:Conditions
NotBeforeNotBefore="2009-06-24T11:47:34Z"
NotOnOrAfter NotOnOrAfter="2010-12-24T11:47:34Z">
Het attribuut NotBefore is de tijd waarop de SAML assertion geldig wordt. NotBefore moet altijd op of na de aanvang van de geldigheidsdatum van het certificaat (waarmee het inschrijftoken is getekend) liggen.
...
Indien het certificaat waarmee het inschrijftoken is getekend op de CRL is geplaatst, dan dient het inschrijftoken niet geweigerd te worden door het LSP. Het is op de CRL niet inzichtelijk om welke reden een certificaat op de CRL is geplaatst. Dit kunnen uiteenlopende redenen zijn zoals een verloren pas of een intrekking van een BIG-registratie. Om het zorgproces niet te frustreren wordt deze controle procesmatig opgepakt door Security Management.
Echter, bij het ondertekenen van het inschrijftoken moet er een geldig certificaat gebruikt worden. Indien bij ondertekening van het inschrijftoken het certificaat al op de CRL is geplaatst, dan dient het inschrijftoken wel geweigerd te worden.
...
<saml:AudienceRestriction>
<!-- Root en extensie van de ZIM -->
<saml:Audience>urn:IIroot:2.16.840.1.113883.2.4.6.6:IIext:1</saml:Audience>
</saml:AudienceRestriction>
In de AudienceRestriction wordt beschreven aan wie de SAML assertion is gericht. In ieder geval dient de ZIM als audience voor te komen (IIext:1). Meerdere Audience elementen is toegestaan.
Voor de <Audience> parameter is gekozen voor URN. De URN string is opgebouwd uit een IIroot en een IIext. "II" staat voor het HL7v3 datatype Instance Indentifier. Om de namespace in URN uniek te krijgen is II als prefix voor de root en ext geplaatst.
AORTA Applicatie-id's worden uitgedrukt als een id onder het identificatiesysteem "2.16.840.1.113883.2.4.6.6". Het correcte applicatie-id voor de GBZ-applicatie wordt toegekend bij aansluiting op de AORTA. Stel dat dit "300" zou zijn, dan ziet de URN er als volgt uit:
urn:IIroot:2.16.840.1.113883.2.4.6.6:IIext:300
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
<saml:AuthnStatement
...
AuthnInstant="2009-06-24T11:47:34"
...
SessionIndex="token_2.16.528.1.1007.3.3.1234567.1_0123456789">
...
Het subject,
...
de
...
gevalideerde
...
BSN,
...
in
...
de
...
SAML
...
assertion
...
is
...
geauthenticeerd
...
door
...
middel
...
van
...
een
...
authenticatiemiddel
...
van
...
de
...
uitvoerende
...
zorgverlener/medewerker.
...
Als de zorgverlener/medewerker
...
de
...
UZI-pas
...
heeft
...
gebruikt
...
wordt
...
de
...
AuthContextClassRef
...
SmartcardPKI:
...
<saml:AuthnContext>
...
<saml:AuthnContextClassRef>urn:oasis:names:tc:SAML:2.0:ac:classes:SmartcardPKI</saml:AuthnContextClassRef>
...
</saml:AuthnContext>
...
Als de zorgverlener/medewerker
...
ZORG-ID
...
heeft
...
gebruikt
...
wordt
...
de
...
AuthContextClassRef
...
X509:
...
<saml:AuthnContext>
...
<saml:AuthnContextClassRef>urn:oasis:names:tc:SAML:2.0:ac:classes:X509</saml:AuthnContextClassRef>
...
</saml:AuthnContext>
...
Binnen de gebruikte applicatie beveiligingsstandaarden is er sprake van verschillende vertrouwensniveaus.
Binnen de SAML-specificatie geeft men een authenticatie-context (AuthnContext) mee die de context van het gebruikte authenticatiemiddel aangeeft. Hiervoor zijn een aantal contexten gespecificeerd, zie [SAMLAuthnContext], die gebruikt worden als referentiekader voor de communicatie tussen de ZIM en andere componenten zoals GBZ applicaties.
Uitgaande van de beveiligingsniveaus van GBZ, zorgverlener/medewerker en UZI-pas wordt het "urn:oasis:names:tc:SAML:2.0:ac:classes:SmartcardPKI
...
"
...
of
...
"
...
urn:oasis:names:tc:SAML:2.0:ac:classes:X509
...
"
...
beveiligingsniveau
...
gehanteerd
...
om
...
het
...
AORTA
...
vertrouwensniveau
...
midden
...
voor
...
zorgverleners
...
weer
...
te
...
geven.
...
</saml:AuthnStatement>
...
Afsluiting
...
authentication
...
statement.
...
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
Uitvoerder
<saml:Attribute Name="Uitvoerder">
<saml:AttributeValue>123456789</saml:AttributeValue>
</saml:Attribute>
...
<saml:Attribute Name="Scantoken">
<saml <saml:AttributeValue xsi:type="base64Binary">
Hier het scantoken base64 geëncodeerd.
< </saml:AttributeValue>
</saml:Attribute>
...
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
Om
...
de
...
integriteit
...
en
...
onweerlegbaarheid
...
van
...
het
...
SAML
...
inschrijftoken
...
te
...
waarborgen
...
wordt
...
een
...
XML
...
Signature
...
geplaatst,
...
zoals
...
beschreven
...
in
...
[IH
...
tokens
...
generiek
...
].
...
Na
...
plaatsen
...
van
...
de
...
XML
...
Signature
...
kan
...
de
...
ontvanger,
...
met
...
gebruikmaking
...
van
...
het
...
persoonsgebonden
...
UZI-certificaat
...
van
...
de
...
verzender
...
en
...
de
...
CA
...
certificaten
...
zoals
...
verstrekt
...
door
...
het
...
UZI-register,
...
onomstotelijk
...
vaststellen
...
dat
...
het
...
SAML
...
inschrijftoken
...
ondertekend
...
is
...
met
...
de
...
privé
...
sleutel
...
behorend
...
bij
...
het
...
gebruikte
...
certificaat
...
van
...
de
...
zorgmedewerker.
...
De
...
XML
...
Signature
...
van
...
het
...
SAML
...
inschrijftoken
...
die
...
gebruikt
...
wordt
...
bij
...
berichtauthenticatie
...
met
...
behulp
...
van
...
de
...
UZI-pas
...
maakt
...
gebruik
...
van
...
de
...
volgende
...
algoritmes,
...
zoals
...
beschreven
...
in
...
[IH
...
tokens
...
generiek
...
]:
- Voor het berekenen van de hashwaarde wordt SHA-256 gebruikt.
- Voor de digitale handtekening in AORTA wordt gebruik gemaakt van een RSA handtekening over een SHA-256 digest.
<ac:structured-macro ac:name="unmigrated-wiki-markup" ac:schema-version="1" ac:macro-id="f5a1a568-10ee-435b-811e-3b0111f654e9"><ac:plain-text-body><![CDATA[
!worddavd4f5470fa11a21c7aa70e787c54ee381.png
height=43,width=43!
Omdat de XML Signature onderdeel is van het SAML inschrijftoken en in het SAML inschrijftoken geplaatst wordt, moet er een "enveloped-signature" transformatie uitgevoerd worden die de Signature tags uit het SAML inschrijftoken verwijderd gevolgd door een |
“exc-c14n |
transformatie” (zie ook [SAML Core] §5.4.3 en §5. |
4.4). |
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
Eerst wordt het SAML inschrijftoken – het <saml:Assertion ...> element aangemaakt en gevuld met die elementen, zoals beschreven in paragraaf 2.4 Inhoud.
<saml:Assertion
ID="token_2.16.528.1.1007.3.3.1234567.1_0123456789"IssueInstant
IssueInstant="2009-06-24T11:47:34Z"
Version="2.0"
xmlns:saml="urn:oasis:names:tc:SAML:2.0:assertion">
... Zie paragraaf 2.4 Inhoud ...
</saml:Assertion>
Het XML Signature blok is onderdeel van het SAML inschrijftoken. Het XML Signature blok komt na het <saml:Issuer> element. Na de Signature volgt de rest van de inhoud van de assertion.
<saml:Assertion
ID="token_2.16.528.1.1007.3.3.1234567.1_0123456789"
IssueInstant="2009-06-24T11:47:34Z"
Version="2.0"
xmlns:saml="urn:oasis:names:tc:SAML:2.0:assertion">
<saml:Issuer Format="urn:oasis:names:tc:SAML:2.0:nameid-format:entity">
urn:IIroot:?:IIext:?
</saml:Issuer>
<ds <ds:Signature xmlns:ds="http://www.w3.org/2000/09/xmldsig#">
<ds:SignedInfo>
...
</ds:SignedInfo>
<ds:SignatureValue>Wuwn...5e4=</ds:SignatureValue>
<ds:KeyInfo>
<wss:SecurityTokenReference><ds
<ds:X509Data>
...
< </ds:X509Data>
<wss:SecurityTokenReference>
</ds:KeyInfo>
</ds:Signature> Signature> ...
... Zie paragraaf 2.3 Inhoud ...
</saml:Assertion>
Indien de Signature aangemaakt wordt moet niet meer met de strings (saml:Assertion en SignedInfo) gemanipuleerd worden, maar ze moeten octet-voor-octet overgenomen worden in het bericht. Strikt genomen is het toegestaan wijzigingen aan te brengen die door canonicalisatie bij de ontvanger weer opgeheven worden, maar wanneer de digitale handtekening door middel van strings wordt opgebouwd, is het een foutgevoelige handeling.
Lange Base 64 waarden zijn afgekort. Wederom kan dit als strings worden behandeld, waarbij drie waarden vervangen moeten worden.
Deze drie waarden worden ingevuld:
- Neem het SignedInfo blok op.
- Neem de SignatureValue op.
- Neem certificaatgegevens in het KeyInfo blok op, in de vorm van een verwijzing (X509IssuerSerial).
...
Het SAML inschrijftoken met daarin de digitale handtekening wordt in het WS-Security SOAP Header gezet. Op het <wss:Security> element moet een soap:mustUnderstand="1" vlag opgenomen worden, die aangeeft dat de ontvanger dit security element moet verwerken en een soap:actor="http://www.aortarelease.nl/actor/zim" die aangeeft dat de ZIM dit security element verwerkt.
<soap:Header xmlns:soap="http://schemas.xmlsoap.org/soap/envelope/">
...
<wss:Security xmlns:wss=
"http://docs.oasis-open.org/wss/2004/01/oasis-200401-wss-wssecurity-secext-1.0.xsd"
soap:actor="http://www.aortarelease.nl/actor/zim" soap:mustUnderstand="1"><saml
<saml:Assertion ... >
<saml:Issuer>...</saml:Issuer>
<ds:Signature xmlns:ds="http://www.w3.org/2000/09/xmldsig#">
<ds:SignedInfo>
...
</ds:SignedInfo>
<ds <ds:SignatureValue>Wuwn...5e4=</ds:SignatureValue><ds
<ds:KeyInfo>
<ds <ds:X509Data>
...
</ds:X509Data>
</ds:KeyInfo>
</ds:Signature>
... Zie paragraaf 2.3 Inhoud ...
</saml:Assertion ... >
</wss:Security>
</soap:Header>